Reading Online Novel

Geen tijd voor een kus(147)



Hij keek Jena over de tafel heen aan. Toen vertelde hij haar iets wat hij nog nooit eerder aan iemand had verteld. ‘Het was zo’n zinloze dood, het bleef aan me vreten. Een leven, weggegooid als een bos uitgebloeide bloemen. Het was nog maar een kind, maar ze had nooit de kans gehad om echt een kind te zijn.’

Hij voelde een lichte druk op zijn vingers en realiseerde zich dat Jena zijn hand had gepakt. Toen hij verder ging met zijn verhaal, zag hij dat de tranen over haar wangen liepen.

‘De laatste keer dat ik haar zag had ze een loterijbriefje in haar hand. Dat gaf ze aan mij, vlak voordat ze stierf. Er viel een enorme geldprijs op.’

Hij zweeg.

‘En dat geld heb je gebruikt om een afkickcentrum in Brisbane op te richten,’ begreep Jena. ‘Om andere Amy’s te helpen.’

Het deed hem ontzettend goed dat ze de juiste conclusie had getrokken. ‘De meesten willen helaas helemaal niet geholpen worden,’ zei hij met een zucht, ‘en van degenen die eraan beginnen, halen er een heleboel de eindstreep niet. Maar voor die paar die het wel tot het eind toe volhouden, was er een plek nodig waar ze kunnen beginnen om hun leven weer op te bouwen.’

Jena had zijn hand losgelaten. Ze leunde achterover in haar stoel. ‘Moest dat dan allemaal op jou schouders neerkomen?’ vroeg ze. ‘Voelde je je verplicht om je baan in Brisbane op te geven om hier alles te kunnen organiseren? En waarom uitgerekend in Kareela? Had je niet veel beter de leiding kunnen houden over het centrum in Brisbane?’

Ze draafde weer verschrikkelijk door, maar dit keer wekte het geen ergernis bij hem. Haar vragen dwongen hem om voor het eerst goed na te denken over beslissingen die hij indertijd zuiver op zijn gevoel had genomen. En zelfs zonder dat Jena zijn hand vasthield, voelde hij zich met haar verbonden. ‘In feite hoef ik me helemaal nergens mee te bemoeien. Het afkickcentrum in Brisbane wordt geleid door professionele hulpverleners. Die worden betaald uit het fonds waarin het geld van de loterij is ondergebracht. Mensen helpen afkicken is heel gespecialiseerd werk. Ik heb daar het talent en het geduld niet voor, vrees ik.’

‘Maar het opvanghuis hier in Kareela dan?’

‘Ik had nóg een huis in Brisbane, behalve het oude studentenhuis dat ik heb afgestaan voor het afkickcentrum. Dat heb ik verkocht, en van de opbrengst heb ik mijn huis hier in Kareela gekocht.’ Hij aarzelde even. ‘Ik kan me niet meer precies herinneren hoe alles precies in zijn werk is gegaan, want er gebeurde op een gegeven moment zoveel tegelijk. Het is een bekend feit dat afgekickte drugsverslaafden een erg kwetsbare groep zijn. Wat ze nodig hebben is een...’

Hoe moest hij omschrijven welke rol hij dacht te kunnen spelen met betrekking tot het groepje jonge mensen voor wie hij zich verantwoordelijk voelde?

‘Een luisterend oor. Iemand met wie ze kunnen praten als ze in de put zitten. Iemand die er gewoon voor ze is zonder te oordelen. En het is beter als ze niet direct nadat ze zijn afgekickt terug worden gestuurd naar hun oude omgeving. Dus toen mijn tante overleed en haar huis aan mij naliet, viel alles op zijn plaats. De jongeren kunnen in haar huis wonen, en een deel van de vergoeding die het ziekenhuis heeft gekregen van de productiemaatschappij, is gereserveerd om een fonds op te richten voor het onderhoud ervan.’

‘Daar moet je toch wel eens iets van hebben verteld aan Lucy?’ veronderstelde Jena. Ze schudde haar hoofd, alsof ze er nog steeds niet veel van begreep.

Door de beweging van haar hoofd viel zijn blik op haar lange blonde haar, dat glansde als gesponnen zilver in het lamplicht.

Noah had helemaal geen zin om over Lucy te praten, of over het verleden. Dat was allemaal voorbij. Maar hij moest wel iets zeggen om de gevaarlijke gedachten te verdrijven die plotseling bij hem opkwamen. ‘Ze wist dat ik het studentenhuis had afgestaan voor een afkickcentrum.’

‘En was ze het daarmee eens?’

‘Natuurlijk!’ Dat was niet helemaal waar, want Lucy had hem duidelijk laten merken wat ze vond van zijn in haar ogen misplaatste edelmoedigheid. ‘Al het andere, het opvangcentrum in Kareela, kwam veel later pas aan de orde, toen we al hadden besloten uit elkaar te gaan.’

‘Voor een jaar,’ bracht Jena hem in herinnering. ‘En als zij daarna besluit dat ze eigenlijk toch wel met je verder wil, ga je als een haas weer naar haar terug!’

‘Het ligt in werkelijkheid heel anders,’ zei hij gepikeerd. De plezierige stemming die hem had omhuld als een warme jas op een kille herfstavond, was op slag verdwenen. ‘We hadden allebei behoefte aan afstand, om uit te kunnen zoeken wat we nu eigenlijk voor elkaar voelden.’

Zijn eerst zo meelevende gesprekspartner liet een minachtend gesnuif horen. ‘Je bent toch intelligent genoeg om te beseffen wat een klinkklare onzin dat is! Als jullie echt iets om elkaar gaven, zouden jullie elkaar geen minuut willen missen. Een scheiding van een dag zou al een eeuwigheid lijken, een week zou ondraaglijk zijn. En wie van jullie twee moet uiteindelijk toegeven? Ga jij de wens opgeven om je kinderen op te laten groeien op het platteland?