Geen tijd voor een kus(145)
‘Het is geen idiote test! Matt moest toch de zekerheid hebben dat ik het aankan!’
‘En kun je het aan?’ Het ergerde Noah mateloos dat ze zo met zich liet sollen.
‘Daar gaat het helemaal niet om!’ Ze draaide zich om en liep weg, voordat hij haar kon vragen waar het dan wél om ging.
Langzaam liep Noah achter haar aan. Onwillekeurig volgde hij de gracieuze bewegingen van haar slanke, lenige lichaam. Hij had in Kareela moeten blijven. Hij had best een nacht in een motel kunnen slapen. Dan was hij ook dichter in de buurt geweest als er iets mis zou gaan met Minnie. Niet dat hij daar erg bang voor was. Toen hij die middag het ziekenhuis had verlaten, waren de weeën gestopt en was haar toestand stabiel. Als alles goed ging, kon ze over een paar dagen weer naar huis.
Jena kwam weer tevoorschijn en liep zonder hem aan te kijken langs hem heen. Ze had haar badpak aangetrokken. Eroverheen droeg ze weer de dunne blouse.
Noah kon het niet laten haar na te kijken, terwijl ze het pad naar het strand op liep. Morgen zou hij de jongelui die in zijn huis in Kareela logeerden, helpen verhuizen naar het huis van zijn tante. Dan kon hijzelf overmorgen weer in zijn eigen huis trekken. Dat was absoluut het verstandigste wat hij doen kon, hoewel hij zich wel verplicht voelde om een oogje te blijven houden op Greg en Rose. Hij zou zich trouwens ook zorgen maken om Jena, als die hier alleen achterbleef.
Of zou Matt haar gezelschap komen houden? Zat ze eigenlijk op hem te wachten, ondanks het feit dat ze dat zo heftig ontkende? Ging het haar wel echt allemaal om die baan?
De gedachte aan Jena en Matt maakte hem misselijk. Hij kon maar beter even lekker gaan zwemmen. Maar hij zou haar beslist niet kussen!
Haar niet kussen was echter een stuk moeilijker dan haar wel kussen, constateerde hij, terwijl hij naar haar toe zwom. In gedachten beleefde hij nogmaals de kussen die ze al hadden uitgewisseld. Hij was nu vlakbij haar en zag de kleine waterdruppeltjes die schitterden op haar onderlip. Hij zou ze er het liefst vanaf willen likken. ‘Ik zal wel koken,’ bood hij aan. Waarschijnlijk was het de gedachte aan likken die hem op dat idee had gebracht. ‘Ik heb alle ingrediënten voor een lekkere pastasaus. Lust je pasta?’
Ze likte de druppeltjes zelf van haar lip met het puntje van haar roze tong. ‘Je moet niet denken dat een keertje koken goedmaakt dat je zonder met mij te overleggen een douche hebt laten installeren,’ zei ze koeltjes. ‘Maar ik lust inderdaad pasta.’
De kwelling werd nog erger toen hij, een halfuur later dan Jena, terug kwam in de hut. Ze zat op de veranda met haar lange benen op de gammele omheining. Ze had een short aangetrokken en een blouse waarvan ze de panden van voren aan elkaar had geknoopt. Haar lange blonde haar hing in natte slierten op haar rug. Ze was juist bezig het af te drogen. Noah voelde zo’n onweerstaanbare drang om dat karweitje van haar over te nemen, dat hij niet langs haar heen durfde te lopen. In plaats daarvan ging hij naar de achterveranda en stond een hele tijd onder de koude douche. Ondertussen bracht hij zichzelf alle redenen in herinnering waarom hij geen relatie met haar wilde.
‘Heb je heb nog gevonden wat je zocht in de bibliotheek?’ vroeg hij toen hij weer terugkwam op de veranda. Hij had zijn zwembroek weer aangetrokken, omdat hij ernstig rekening hield met de mogelijkheid dat hij later op de avond nog een verkoelende duik nodig zou hebben.
Ze trok met een elegant gebaar één schouder op. ‘Ja en nee. Ik heb een heel interessant boek gevonden, maar ik kon het niet lenen omdat ik geen lid ben.’
‘Je mag mijn kaart wel zolang gebruiken. Ik zal hem je morgen geven.’
‘Dank je. Voor iemand die Kerstmis maar commerciële onzin vindt, ben je heel behulpzaam.’
Het was te donker om haar gezicht goed te kunnen zien, maar hij vermoedde dat er wantrouwen op te lezen stond.
‘Ik heb nooit gezegd dat ik het onzin vindt,’ protesteerde hij. ‘Ik wou je zelfs vragen of ik mee mag doen met het groepje dat jij aan het coachen bent.’
Jena kon haar oren niet geloven. ‘Wou jij aan de optocht meedoen?’ vroeg ze verbijsterd.
‘Eerlijk gezegd heb ik daar een goede reden voor,’ bekende hij met tegenzin.
Jena lachte. ‘Ze hebben geprobeerd je te strikken voor de wagen van het ziekenhuis,’ begreep ze. ‘En jij voorzag dat dat een toestand zou worden met valse neuzen en grote injectiespuiten, en dus had je een goede uitvlucht nodig.’
Ze zag aan de manier waarop hij zijn schouders bewoog dat ze het bij het rechte eind had. ‘Nou, goed dan. Morgenavond om halfzeven houden we een repetitie in jouw huis.’
‘Gaan jullie repeteren om een standbeeld te kunnen zijn,’ vroeg Noah verbaasd. ‘Dat is toch gewoon een kwestie van stilstaan. Wat valt daar nou aan te repeteren?’