Een zee van verlangen(14)
‘Natuurlijk. Vader en hij waren goede vrienden, niet?’ Toen ze knikte, ging hij verder. ‘Moeder stuurde me een brief waarin ze je huwelijk beschreef vlak nadat het plaats had gehad. Ik nam indertijd aan dat je bruidegom de jongste was van lord Reafords twee zoons. Ik herinner me dat ik enkele jaren ouder was dan de oudste broer, maar ik vrees dat ik geen gelegenheid had met een van hen bevriend te raken toen ik nog thuis woonde, omdat mijn eigen vrienden er meestal waren en al mijn aandacht opeisten als ik niet studeerde.’
Samantha wees naar de andere kant van de hal, waar een lange, blonde man stond, die gearmd met een jonge vrouw als laatste was binnengekomen. Het paar voerde een gedempte conversatie, rijkelijk voorzien van zelfverzekerd grijnzen en quasi-verlegen flirtende glimlachjes. ‘Stuart… of majoor lord Stuart Burke, zoals hij in officiëlere kringen bekendstaat, of de burggraaf, als je dat liever hoort, was een eregast in onze ruitergroep vandaag. Door die onderscheiding werd hem de keus gelaten van het gebied waardoor we zouden rijden. Hij schijnt de voorkeur te geven aan heuvelachtig terrein. Adriana kent dat door en door, maar ik vrees dat ik nooit zo goed heb kunnen paardrijden als zij… of als jij. In een dameszadel is het heuvelopwaarts al moeilijk genoeg, maar als ík omlaagga, ben ik altijd benieuwd of ik met of zonder paard beneden zal komen.’ Ze lachte en week toen lang genoeg van het onderwerp af om op te merken: ‘Het heeft me altijd verbaasd dat jij, met jouw paardrijkunst, niet bij de cavalerie bent gegaan, Colton, al doet dat er nu natuurlijk niet meer toe.’ Ze gaf een liefdevol klopje op zijn arm voor ze terugkwam op het oorspronkelijke onderwerp. ‘Feitelijk was dit de eerste keer dat Stuart weer ging paardrijden sinds de dokter had verklaard dat hij zijn normale bezigheden weer kon opnemen. Toevallig is het ook zijn verjaardag, die we vanavond hier tijdens het diner zullen vieren. Nu jij ook weer thuis bent, wordt het een drievoudig feest.’
‘Het schijnt dat ik geen beter moment had kunnen kiezen voor mijn terugkeer. Je plannen zullen me in staat stellen met iedereen de kennismaking te hernieuwen, maar voorlopig is moeder de enige die ik sinds mijn aankomst heb kunnen herkennen. Ze is nog even elegant als vroeger. Daartegenover was Adriana het meest verwarrend. Zelfs toen ze me verteld had wie ze was, kon ik moeilijk geloven dat het waar was.’
Samantha giechelde. ‘Het is een wonder dat ze je geen draai om je oren heeft gegeven toen je het waagde haar beet te pakken. Adriana is heel ontoeschietelijk als een man probeert haar aan te raken. Vroeger was ze er na aan toe om overenthousiaste aanbidders een blauw oog te slaan voordat vader hen uit haar gezelschap bande. Ik heb ze hier met hun staart tussen de benen zien vertrekken. Maar zodra ze weer tot zichzelf waren gekomen, gingen hun haren overeind staan en gedroegen ze zich niet langer als gentlemen. Ze verweten het haar, terwijl het hun eigen schuld was dat ze te vrijmoedig waren met hun handen.’
Colton wreef met de achterkant van zijn wijsvinger over zijn mond om een grijns te onderdrukken. Als hij meteen de identiteit had geweten van die schoonheid, zou hij waarschijnlijk voorzichtiger te werk zijn gegaan. Denkend aan wat ze met hem had gedaan, had hij alle reden om de mogelijkheid te overwegen dat ze geprobeerd had wraak te nemen voor vroegere beledigingen. ‘Als je het wilt weten, ze maakte dat ik me afvroeg of ik ooit weer dezelfde man zou zijn.’
Samantha keek hem verbaasd aan, maar Colton legde het niet nader uit. Het feit dat zijn edele delen nog steeds aanvoelden alsof ze samen met zijn broek in de klerenpers hadden gezeten, bracht hem tot de overpeinzing dat het misschien veiliger zou zijn een harnas aan te trekken als hij weer in de buurt kwam van die jongedame.
Hij liep in de richting van de blonde jongeman die vlak achter zijn zus was binnengekomen en wiens aanwezigheid kortgeleden ontdekt was door de wolfshonden. Het was duidelijk dat ze zijn gezelschap op prijs stelden, want hij zat naast de dieren gehurkt op de grond en streelde hun vacht.
Colton stak grinnikend zijn hand uit. ‘Ik denk dat het tijd wordt om na twee jaar mijn enige zwager welkom te heten in de familie. Wat zeg je ervan, Perceval?’
Het zachte, hese gegrom van de honden verstilde plotseling toen de jongere man energiek overeind sprong. Perceval accepteerde verheugd Coltons hand en moest even grinniken over de onverwachte uitbundigheid van de ander. Hij reageerde met hetzelfde enthousiasme terwijl hij de hand van zijn zwager schudde. ‘Dank u, milord, het is goed u weer thuis te hebben.’
‘Niets van dat milord-gedoe, hoor je?’ protesteerde Colton. ‘We zijn nu broers. Noem me Colton.’
‘Een eer die ik heel graag accepteer,’ antwoordde Perceval. ‘En ik zou het erg op prijs stellen als je mij Percy zou willen noemen. Zo noemen al mijn vrienden me.’