De Vuurdoop(79)
‘Er zit een rechercheur achter Hector aan, hij weet dat niet. Die rechercheur, een vrouw, heeft mij gevraagd informatie over hem door te geven...’
Sophie keek Jens aan met een blik die zei dat ze hoopte dat ze niet te veel had gezegd.
‘Heb je haar over die avond verteld?’ vroeg hij.
‘Natuurlijk niet,’ antwoordde ze zacht.
‘Wat heb je dan verteld?’
Ze probeerde haar gedachten te ordenen. ‘Kleinigheden... Niets bijzonders. Namen, plaatsen, mensen. Maar ze heeft me gebeld en naar die avond gevraagd. Ik weet niet of ze iets weet.’
Jens’ verbazing was intact.
‘Wat vroeg ze?’
‘Wat ik die avond had gedaan.’
‘En wat heb je gezegd?’
‘Ik zei dat we uit eten zouden gaan, maar dat Hector naar een bespreking moest en dat ik naar huis was gegaan.’
‘Maakte ze ergens toespelingen op?’
Sophie schudde haar hoofd. Jens dacht na. Vervolgens keek hij op.
‘En verder?’
Ze gaf geen antwoord.
‘Sophie?’
‘Ja?’
‘Ga door.’
Ze aarzelde.
‘Aron heeft tegen me gezegd...’ ging ze verder.
‘Wat heeft Aron gezegd?’
‘Dat ik niet moest praten over wat ik gezien heb.’
‘Een dreigement?’
Ze knikte.
‘En Hector, wat zegt die ervan?’
Ze zuchtte. Ze wilde niet over Hector praten.
‘Verder nog iets?’
‘Nee, zo is het wel genoeg.’
Ze zag er gekweld uit. Haar stem veranderde, haar toon werd zachter. Ze werd helemaal kleiner.
‘Ik zit in de nesten, Jens... Ik weet niet wat ik moet doen.’
Hij vond het moeilijk om naar haar te kijken.
‘Kun jij me helpen?’
Hij knikte even, alsof hij al ‘ja’ had gezegd op die vraag.
‘Dus wie waren die figuren nou die in jouw huis zijn geweest? Hectors bende of de smeris?’
Ze hield haar armen nog steeds om zichzelf heen geslagen.
‘De politie als je het mij vraagt.’
‘Waarom?’
Sophie haalde haar schouders op.
‘Ik weet het niet...’
Ze was bleek en moe.
‘Je hebt toch wel een idee?’
‘Misschien zochten ze iets over Hector... Iets wat ik hun niet had verteld...’
‘Maar je hebt nog iets anders bedacht, iets wat heel waarschijnlijk is als ze op informatie uit zijn.’
Ze keek hem aan.
‘Ja... Maar hoe weet ik dat zeker? Moet ik de telefoon uit elkaar halen, in de hanglamp zoeken? Doen ze dat zo?’
Hij knikte, ook al had ze haar vraag ironisch bedoeld.
‘Waarschijnlijk doen ze dat inderdaad zo.’
Ze ordenden het gesprek in hun hoofd en even later keek hij op.
‘Kun je morgen thuisblijven van je werk?’
‘Jawel...’
Hij zag haar ongerustheid. Sophie draaide zich om en begon in de richting van het Nybroplan te lopen.
Hij bleef zitten en keek haar na, ze had nog dezelfde manier van bewegen als vroeger. Goh, wat was hij toen gek op haar geweest... lang geleden. Het kwam allemaal weer boven, de gevoelens die hij had verdrongen. Hoe ze elkaar die zomer in een vorig leven hadden ontmoet. Hoe ze elkaar hadden gevonden, over alles wat los en vast zat hadden gepraat. Hoe ze zich hadden bezat, ’s avonds laat hadden gegeten op het terras en ’s ochtends lang hadden uitgeslapen. Hoe hij daar en toen voor het eerst en voor het laatst van zijn leven had gevoeld dat hij het gras zou kunnen maaien van hun gezamenlijke tuin, totdat hij van ouderdom niet meer kon lopen. En hoe dat gevoel hem de stuipen op het lijf had gejaagd. Hoe hij zich van haar had losgemaakt, ook al wilde hij dat niet... Van de tijd die daarop volgde, herinnerde hij zich helemaal niets.
Jens pakte zijn mobieltje, zocht een nummer in de contactenlijst en belde. Na een paar keer overgaan nam een oudere man op.
‘Hoi, Harry, ken je me nog?’
‘Natuurlijk ken ik je nog, leuk dat je belt.’
‘Heb je morgenvroeg tijd?’
‘Ik kan wel tijd maken.’
‘Kom dan om zeven uur bij me ontbijten. Neem je spullen en je werkbroek mee. Heb je de bedrijfswagen nog?’
‘Natuurlijk, er is niks veranderd.’
‘Hier ook niet... Nou, dan zie ik je morgen.’
Jens hing op en keek uit over het water van de Nybroviken.
Waarom was hij zo lichtzinnig ingegaan op haar verzoek om hulp? Ze had een relatie met Hector Guzman, de smeris hield haar in de gaten en ze was onlangs getuige geweest van een poging tot moord waar hij zelf ook bij was geweest. Hector en zijn bende schoten wild om zich heen als het gevaarlijk werd. Ze hadden invloedrijke jongens als Hanke achter zich aan, ze smokkelden cocaïne en wie weet wat ze nog meer deden... en daar zat Sophie middenin. Had hij daarom gezegd dat hij haar wel zou helpen? Omdat hij die wereld kende? Of omdat ze Sophie was? Onder normale omstandigheden zou hij de benen hebben genomen zodra hij haar zag. Hij zou halsoverkop gevlucht zijn, zonder goed te begrijpen waarom. Dat had hij altijd gedaan bij vrouwen. Maar nu was hij blijven zitten in zijn suffe poloshirt, sukkel die hij was, en had haar zijn hulp aangeboden...