Reading Online Novel

De Vuurdoop(75)



‘Dit niet. Wat wil je?’

‘Ik wil weten wie je bent, wat je bagage is. Waar we heen gaan...’

Ze kreeg opeens een naar gevoel.

‘Waar we heen gaan? Ik weet het niet... Vind jij niet dat de situatie veranderd is?’

‘Nee, dat vind ik niet.’

Ze merkte dat ze hem aanstaarde. Misschien was hij emotioneel gestoord. Niet in staat te begrijpen dat ze bang was na wat er was gebeurd, na de bedreigingen van Aron. Misschien leefde hij in een heel andere wereld... Misschien waren Gunilla’s waarschuwingen terecht.

Haar gedachten beangstigden haar. Opeens baarde het haar zorgen dat ze daar met hem was. Ze kreeg het gevoel dat ze op wilde staan en weglopen, een sterke vluchtimpuls, dat ze hem daar wilde achterlaten. Maar dat kon ze niet. Dus ze vermande zich en probeerde het gesprek op gang te houden om haar angst te verbergen. Ze ging verder met het doorknippen van het gips.

‘Nee, we hadden niet zo’n goed huwelijk,’ zei ze zacht.

Sophie probeerde haar herinneringen te vangen.

‘David was een egoïst,’ begon ze. ‘Zo’n type was hij, erg met zichzelf bezig. Het duurde een paar jaar voor ik daarachter was. Daarna kwam ook aan het licht dat hij me ontrouw was geweest. Ik wilde scheiden en toen, midden in mijn voorbereidingen, werd bij hem de diagnose gesteld. Hij vroeg of hij alsjeblieft mocht blijven. Ergens rekende hij er waarschijnlijk op dat ik voor hem zou zorgen. Hij werd steeds zieker en bang om dood te gaan, hij eiste onnoemelijk veel begrip en aandacht. Daar werd vooral Albert de dupe van; hij begreep er niets van.’

Ze keek Hector aan.

‘David gedroeg zich slecht...’ ging ze verder. ‘Dat herinner ik me van hem.’

Ze knipte in het gips. Hector zei niets, knikte niet.

‘En Albert?’

‘Die huilde.’

Hector wachtte op meer, maar dat kwam niet. Sophie wrikte het gips omhoog, haalde het eraf en legde een deken over zijn blote benen.

‘Zo, Hector, je bent weer vrij man.’ Ze probeerde te glimlachen toen ze hoorde hoe onpersoonlijk ze klonk en kwam half overeind.

‘Wacht,’ zei hij en hij legde zijn hand op haar arm.

De uitdrukking op zijn gezicht was veranderd; hij was meer zichzelf, ontspannener, al keek hij misschien wat verdrietig.

‘Ik wil je mijn verontschuldigingen aanbieden,’ zei hij.

Ja, het leek alsof hij ergens last van had, of spijt. Hij klonk oprecht. Zo kende ze hem weer.

‘Waarvoor?’ Ze ging zitten.

‘Voor mijn gedrag.’

Sophie zei niets.

‘Ik zag het zonet aan je. Jij vertelde iets persoonlijks en moest je schrap zetten omdat je onzeker werd over wie ik was. Volgens mij werd je zelfs bang. Daar wil ik je mijn oprechte verontschuldigingen voor aanbieden.’

Sophie hoorde het aan, zowel vereerd als gefascineerd dat hij haar gedachten zo goed kon lezen.

Zijn transformatie leek hem vermoeid te hebben en hij ging met één hand door zijn haar.

‘Toen je Aron en mij op die bewuste avond had afgezet, had ik sterk het gevoel dat er iets kapot was gegaan, iets wat ik niet kon repareren. Misschien je geloof in mij, je hoop, je vertrouwen. Ik weet het niet... Daarom deed ik vandaag zo raar. Ik ben doodgewoon bang om jou te verliezen. Dat wil ik niet, ik wil dat het weer zo wordt als daarvóór.’

Ze zei niets.

‘Je hoeft nooit bang voor me te zijn,’ zei hij.

***





14


Svante Carlgren ging altijd rond zeven uur ’s ochtends van huis. Als hij niet op zakenreis ging, kwam hij gewoonlijk twaalf uur later weer thuis. Zijn leven was hectisch, zo moest het in elk geval voor de buitenwereld lijken, met reizen, vergaderingen, veel verantwoordelijkheid en een uitgebreid takenpakket. Maar eigenlijk was daar niets van waar. Hij verbaasde zich erover dat hij zich zelden gestrest voelde, dat hij eigenlijk zo weinig deed. Hij leefde voor zijn werk, voor zijn carrière, voor zijn veroveringen. Maar het was gemakkelijk, bijna te gemakkelijk. Zijn verantwoordelijkheid bestond er niet in om voor vooruitgang te zorgen, nee, hij hoefde alleen maar in de gaten te houden wat er werkelijk gebeurde binnen het gigantische Ericssonconcern. En zelfs daarvan kon hij niet in alle eerlijkheid beweren dat hij het wist, maar ook dat maakte niet uit. Hij bevond zich op een niveau waar hij het naar zijn zin had en waar hij zou blijven; dat was het enige wat hem interesseerde.

Toen hij net het erf van zijn villa op wilde rijden, kwam er vanaf de andere kant een auto aan die na hem datzelfde deed. Svante keek in de binnenspiegel. In de auto, die hem niet bekend voorkwam, zat een eenzame man achter het stuur.

Svante parkeerde de auto, stapte uit en keek met gefronst voorhoofd naar de bezoeker die zijn auto een paar meter achter de zijne had gezet. Het portier ging open en er stapte een man in een pak uit, slank, zwart haar, markante trekken, geen stropdas...