Reading Online Novel

De Vuurdoop(80)



Jens verborg zijn gezicht in zijn handen; shit, wat was hij moe. Hij leunde achterover op het bankje, wat zou het fijn zijn als het weer net zo was als vroeger. Toen was het gemakkelijker geweest, gemakkelijker om zijn emoties opzij te zetten, gemakkelijker om overal lak aan te hebben... Daarom zeiden oude mensen natuurlijk dat vroeger alles beter was, omdat er vanuit het verleden zo veel op hen afkwam waar ze niet mee om konden gaan. Vroeg of laat kwam natuurlijk alles weer boven.

De telefoon trilde in zijn broekzak. Hij haalde diep adem om de lichte druk op zijn borst kwijt te raken.

‘Ja?’

Hij luisterde naar de gedempte stem aan de andere kant. Hector Guzman vroeg vriendelijk of Jens iemand was die ’s avonds koffie dronk.

***

Lars Vinge maakte een stuk of veertig foto’s van Jens Vall op het bankje aan het water. Toen Jens opstond, keek hij recht in de telelens. Lars kreeg een paar mooie, scherpe close-ups. Hij verliet zijn plaats in een portiek in de Skeppargatan en liep terug naar de parkeergarage in de David Bagares Gata, waar hij eerder wilde zijn dan Sophie.

***

*

***

Het was bijna elf uur, de duisternis was ingevallen. Jens liep door de portiek naar binnen en klom de trappen op. Er zat een bordje op de deur: uitgeverij de andalusische hond bv.

Hij zat tegenover Hector in diens kantoor. Er stond een raam open, het was nog steeds warm, hij hoorde mensen op straat. Af en toe werd er gelachen, er liepen jongeren langs, en in een appartement in de buurt werd ‘Volare’ gedraaid.

Hectors bureau leek wel een oude werkbank en zijn stoel was een comfortabel ogende leren bureaustoel op wieltjes uit de jaren vijftig.

Hector zat iets te overpeinzen.

‘Voordat we gaan praten: kan ik je iets aanbieden? Je ziet er moe uit.’

‘Aan de telefoon had je het over koffie.’

Hector stond op en verliet het kantoor. Jens liep achter hem aan door een kleine vergaderkamer en een bibliotheek met kasten vol boeken. Terwijl ze erlangs liepen, wuifde Hector met zijn hand. ‘Deze titels worden door onze uitgeverij uitgebracht. Er zitten veel vertalingen bij uit het Spaans, maar ook nieuw werk dat hier in Zweden is geschreven.’

Ze liepen door naar een keuken.

‘Op deze verdieping houd ik kantoor.’ Hij wees naar het plafond. Ik woon hier recht boven.’

De keuken was klein, maar smaakvol ingericht. Alles van goede kwaliteit. Ze bleven staan en keken elkaar lang aan. Maten zich met elkaar. Jens was langer, maar hij had het idee dat Hector groter was, alsof zijn totale omvang groter was dan zijn fysieke lichaam. Als ze jonger waren geweest, waren ze met de ruggen tegen elkaar aan gaan staan en hadden ze hun handen plat op hun hoofd gelegd.

Hector wendde zijn ogen af en ging met het espressoapparaat in de weer.

‘Wat is die Ralph Hanke voor iemand?’

‘Ik weet het niet... Zelfingenomen, theatraal...’

Hector zette twee kopjes onder het apparaat, drukte op een knop en in het binnenste van de machine werden met een vervelend geluid koffiebonen gemalen.

‘Melk?’

‘Een drup.’

Hij goot een drupje melk in beide kopjes en gaf een ervan aan Jens.

‘Vertel.’

‘Ik kwam daar aan, bij een soort geschakelde woning in een voorstad van München, en vond mijn spullen in de kelder. Ze hadden een lijk op mijn kisten gelegd.’

Met gefronste wenkbrauwen dronk Hector zijn kopje leeg.

‘Toen kwam die grote Rus, Michail, samen met Ralph en zijn zoon van wie ik me de naam niet herinner.’

‘Christian,’ zei Hector.

‘Ralph wilde dat ik zou bemiddelen tussen jullie en hen.’

‘En wat vind jij daarvan? Van dat bemiddelen?’

‘Ik vind niks.’

Hector knikte.

‘Er komt geen bemiddeling. Die kerels hebben onze goederen gestolen, ze hebben twee keer geprobeerd me te vermoorden, ze hebben gedreigd en god weet wat nog meer... Hun voornaamste doel bij dit alles is ons bij hun organisatie in te lijven.’

‘Ja, daar kwam het ongeveer op neer,’ zei Jens.

‘Goed. Ga ze maar vertellen dat ze hier voor eens en voor altijd mee moeten stoppen, dat hun mislukte pogingen hen hadden moeten laten inzien wie ze tegenover zich hebben. Als ze zich nu niet terugtrekken, staat dat voor ons gelijk aan een oorlogsverklaring.’

Hector draaide zich om en spoelde het espressokopje af onder de keukenkraan. Opeens keek hij somber, er welde boosheid in hem op die zich verschanste in een rimpel op zijn voorhoofd. Hij draaide de kraan dicht en keek Jens aan. Hectors somberheid was fysiek aanwezig in het vertrek.

‘Steeds wanneer het er de laatste tijd heet aan toe gaat, duik jij opeens op. En ik moet geloven dat dat toeval is? Nu kom je terug als een soort bemiddelaar. Dat is niet helemaal logisch, wel?’

Jens gaf geen antwoord. Hector keek hem aan en haalde zijn schouders op.