De Orsini broers 04(53)
Nog voordat ze was uitgesproken, rende hij al naar het trappenhuis – hij had nu absoluut niet het geduld om op de lift te wachten. Tegen de tijd dat hij de juiste verdieping en kamer had gevonden, was hij aan het hijgen – en dat kwam niet door de lichamelijke inspanning. Hij was nog nooit in zijn leven zo bang geweest, zelfs niet in gevechtsituaties of tijdens geheime missies.
Zijn vróúw lag achter die deur. Zijn vrouw, van wie hij met hart en ziel hield…
Nadat hij een paar keer diep adem had gehaald, klopte hij aan en greep de deurklink vast…
Daar lag zijn prinses, lijkbleek en eenzaam, gekleed in lelijke ziekenhuiskleding. Ze had er in zijn ogen nog nooit zo mooi uitgezien, maar wat leek ze klein en kwetsbaar in dat grote bed. ‘Alessia,’ fluisterde hij.
Onmiddellijk keek ze zijn kant op, en even leek ze blij hem te zien, maar dat duurde niet lang. ‘Nicolo,’ zei ze. ‘Hoe wist je dat ik hier was?’
Vlug overbrugde hij de laatste meters, nam haar koude hand in de zijne en drukte er een kus op. ‘Wat is er gebeurd? Hoe gaat het met je? Waar is de dokter? Waarom heb je me niet gebeld?’
Ondanks haar angst en verdriet moest ze glimlachen om zijn zenuwachtige vragen. ‘Het gaat goed met me. De dokter is net weg. En ik heb je niet gebeld, omdat…’ Haar glimlach stierf weg. ‘Ik heb vandaag je zussen ontmoet.’ Met verstikte stem ging ze door: ‘I-ik ben erachter gekomen dat je niemand iets over mij hebt verteld – of over ons. Of over de baby. Toen wist ik dat ik de hoop moest opgeven dat je ooit nog van me zou gaan houden –’
Met een zachte, tedere kus onderbrak hij haar. ‘Alessia, liefje, ik houd met heel mijn hart van je. Ik zal altijd van je blijven houden.’
Met tranen in haar ogen zei ze: ‘Niet waar, dat zeg je alleen omdat –’
‘Ik zeg het omdat het de waarheid is.’
Koppig schudde ze haar hoofd. ‘Dat zeg je omdat ik in het ziekenhuis lig. Daardoor denk je dat je van me houdt.’
‘Prinses, ik houd van je. Ik aanbid je. Ik was gewoon te stom om het in te zien, en misschien was ik ook wel te bang om mijn hart aan je te geven.’
Onderzoekend keek ze hem aan. Toen de verdrietige blik in haar ogen langzaam leek te verdwijnen, maakte zijn hart een sprongetje.
‘O, Nicolo,’ fluisterde ze. ‘Ik houd zoveel van je! Als je eens wist hoe ik ernaar heb verlangd om jou hetzelfde te horen zeggen.’
‘Ik zal het voortaan elke dag tegen je zeggen, liefje, als je me tenminste kunt vergeven voor mijn dwaze gedrag van de afgelopen weken.’
‘Ik was de dwaas. Ik had alles moeten uitleggen.’
‘We moeten alles goed uitpraten, dat weet ik.’ Opnieuw bracht hij haar hand naar zijn lippen om er een kus op te drukken. ‘Maar eerst wil ik weten wat er vandaag is gebeurd. Wat zei de dokter?’
‘Met de baby is alles goed.’
‘Mooi, dat is geweldig. Maar hoe gaat het met jóú? I-ik kan je niet verliezen, lieverd. Je bent mijn hele wereld, mijn hart, mijn leven.’ De glimlach die zijn vrouw hem schonk, was het mooiste wat hij ooit had gezien.
‘Zo voel ik het ook,’ zei ze eenvoudig. ‘En alles is goed met me. Ik heb een paar dagen rust nodig volgens de dokter, dat is alles.’
Met een zucht van opluchting nam hij haar gezicht in zijn handen om haar te kussen. ‘Kun je het me ooit vergeven? Als ik eraan denk hoe ik je heb behandeld en wat ik over je dacht…’
‘Nee, het is ook mijn schuld. Ik had het je moeten vertellen.’ Ze haalde een keer diep adem voor ze verderging. ‘Mijn vader dreigde om mijn moeder uit het sanatorio te halen als ik niet voor gastvrouw zou spelen. Maar de rest – mijn gevoelens voor jou – dat was niet gespeeld. Ik hield zoveel van je, dat ik hem was vergeten te vragen wat hij met mijn moeder had gedaan. Het gesprek dat je opving, ging over haar toekomst. Ik probeerde een manier te vinden om ervoor te zorgen dat hij haar nooit meer pijn kon doen.’
‘Dat zal ook niet gebeuren,’ zei Nick vastberaden. ‘Ik zal ervoor zorgen dat je moeder altijd goed verzorgd wordt. Dat beloof ik je.’
‘Je bent een goede man, Nicolo,’ zei ze zachtjes. ‘Ik weet zeker dat je geen je-weet-wel kunt zijn, zoals ik eerst dacht.’
‘Een gangster?’ Met een glimlach nam hij haar in zijn armen. ‘Het is zelfs nog erger, lieverd. Ik ben investeerder.’
Lachend sloeg ze haar armen om zijn nek en kuste hem. Na een paar gelukzalige minuten maakte hij zich los uit hun omhelzing en nam haar gezicht in zijn handen. ‘Principessa, wil je me de eer doen om mijn vrouw te worden?’
Bedachtzaam streek ze met haar wijsvinger over de prachtige lippen van haar man. Haar ogen straalden als heldere sterren. ‘Maar we zijn al getrouwd.’