Reading Online Novel

De Falende God(47)



De hoop dat alles weer naar het oude zou terugkeren was van korte duur. De magie van de strijdende partijen bleef hangen, zonk weg in de grond en stroomde naar de onderaardse gangen die onder een groot deel van Ared Aenurios lopen. En daar ging het samenklonteren en broeien. En rotten. Zodat de eerste bewoners die terugkeerden naar de stad ’s nachts in hun slaap werden verrast door ratten zo groot als honden, met gloeiende ogen. Of gevallen waarbij wachters op straat werden aangesproken door een mooie vrouw die veel vragen stelde, waarna de wachters verder in hun ronde binnen een paar uur van ouderdom stierven. Overdag was er doorgaans een relatieve rust, maar ’s nachts kwamen de bloedzuigers en de fantomen uit de kelders naar boven om de levenden te terroriseren.





Grijs schraapte zijn keel even. ‘Misschien hadden we toch beter die noorderpoort kunnen blijven zoeken. Is dat het?’

‘Nee,’ antwoordde Thoreld. ‘Het volgende stuk verhaalt het einde van Torazan.’

‘Lees maar voor,’ zei Grijs. ‘We gaan voorlopig nergens heen.’





Vele malen stond ik op het punt met mijn volgelingen te vertrekken, maar ik kon mijn stad niet verlaten, al eeuwen de woonplaats van mijn familie die haar oorsprong kende in de held Aenur zelf.

Dag na dag stroomde de stad leeg, waardoor de overgeblevenen als schaars lokaas achterbleven voor de vele nachtverschrikkingen die door Ared Aenurios dwaalden. Ik trok me terug in het oude heuvelfort met een kleine groep getrouwen. Waar ik vroeger uitkeek over de stad met de vele lichtjes, keek ik nu uit over een zee van duisternis waar zelfs de sterren hun licht niet op wilden laten vallen, met slechts hier en daar een ziekelijke, bewegende gloed begeleid door de kreten van de laatst achtergebleven slachtoffers.

Daarna begon de belegering. Alleen op het hoogtepunt van de dag was er een aantal uren respijt, alsof de verschrikkingen niet van zonlicht gediend waren. Daarbuiten bleven de aanvallen voortduren, het schrapen aan de poort, geluid van graven bij de muren, de fantomen die door het fort zweefden, redelijk ongevaarlijk tenzij je schrikachtig van natuur was, en de sluipende ondieren die door gleuven en barsten in steenwerk of de grond tot in de kelders doordrongen en de manschappen in hun slaap probeerden te overmeesteren. Te vaak met succes.

Met mijn laatste getrouwen vocht ik mij een week later naar de Tempel van Arketeiros, beschermheer van Ared Aenurios en plaatste daar deze steenplaten onder zijn bescherming in het Heilige der Heiligen als waarschuwing voor eenieder die in deze vervloekte stad terecht zou komen.

Daarna maakten mijn getrouwen en ik ons op om onszelf in te sluiten in de Koninklijke tombe die al jaren eerder voor mij was voorbereid en daar te wachten op het eind.





Thoreld hield even stil en kneep zijn ogen samen. Zijn borstelige wenkbrauwen schoten een paar maal omhoog en omlaag. ‘Dit snap ik niet helemaal.’

‘Wat is er,’ vroeg Grim.

‘Dit stuk gaat volgens mij over... ons,’ zei Thoreld.

Grijs en Grim gingen allebei rechter zitten en keken Thoreld vol ongeloof aan.

‘Lees voor dan,’ drong Grijs aan.





De drie huurlingen die hier eens zullen verblijven. Draal niet maar kom tot elke prijs naar mijn tombe op het knekelveld in het zuiden van Ared Aenurios. Geschenken van de koning zijn jullie deel, maar belangrijker het Fluisterende Boek dat bestemd is voor de Aeldman uit het Oosten.





‘Vrij onmiskenbaar,’ zei Grijs. ‘De Banning was meer dan viereneenhalf duizend jaar geleden, maar deze Koning Torazan wist wie er eens zou bezoeken. Zijn voorspellende gaven waren indrukwekkend.’

‘Misschien heeft de magie hem ook aangetast,’ zei Thoreld. Hij sperde zijn ogen open alsof hem een openbaring werd gedaan. ‘Misschien is dat bij mij ook gebeurd, daar in de herberg.’ Hij gebaarde in de algemene richting waar hij de herberg dacht te liggen. ‘Kan dat mijn plotselinge leesvaardigheid verklaren?’

‘Je observatie snijdt hout,’ zei Grim. ‘Ikzelf zie sinds die nacht bij het boogschieten exact mijn doel, alsof het drie voet voor me staat. Best handig met dat ontbrekende oog van me.’

‘Ik kan niet ontkennen dat het een wilde nacht is geweest waar inderdaad magie van de Draconii en het Onderduister vrij spel hadden,’ sprak Grijs. ‘Wie zal zeggen door welke macht jullie geraakt zijn. Of welke effecten de magie nog meer op jullie heeft of zal hebben.’ Hij kneep zijn ogen samen alsof hij de twee soldaten nog eens goed in zich wilde opnemen en inschatten hoe groot hun dreiging werkelijk was.





Dat exacte moment daalde de zon definitief achter de horizon en de verandering van atmosfeer was duidelijk voelbaar voor de drie mannen, alsof een diepe, lage trilling door de stad voer. Een zacht ruisen leek van buiten de muren van de tempel te komen, afgewisseld met schrapende geluiden en soms het gebonk van steen op steen.