De Falende God(43)
Thoreld intussen had de magere man op zijn speer gespietst en met bijna onmenselijke kracht hoog in de lucht getild en vervolgens de snelheid van de aanstormende vijand gebruikt om hem zijdelings tegen de muren van Ard Anurios te werpen met een klap die een duidelijk voelbare trilling door het bouwwerk joeg. Waar de muur geraakt was door het wezen waren de granieten stenen gekraakt en gescheurd.
Grijs stond klaar om de vrouw, Thallia, aan te vallen toen hij merkte dat beneden hem het lichaam van de grote moordenaar begon te woeden en kolken. Afgeleid zag hij de zwarte patronen, die rond de nek en schouders van het wezen liepen, vervagen en wegvloeien en op de plaats waar het zwaard van Grim nog diep in het lichaam verankerd zat, leek een duister gat te ontstaan dat snel groeide. Het zwaard verdween alsof het werd opgezogen. De atmosfeer veranderde snel en het leek alsof een zware onweersstorm zich begon te ontladen. Hij zag Thallia naar beneden kijken; een blik van angst en woede speelde over haar katachtige trekken, direct gevolgd door een sprong achteruit van vele tientallen voeten die Grijs herkende als ingegeven door paniek. Aan zijn linkerzijde zag hij de lange, magere man overeind komen, de speer van Thoreld nog vast in zijn zij. Ook hij vertoonde een onverklaarbare paniek die de argwaan van Grijs maximaal deed opkomen. Hij veegde Thoreld opzij alsof hij een licht blaadje was en volgde Thallia de poort uit. In het voorbijgaan smeet hij de speer op de grond.
Thoreld keek naar Grijs en naar achteren, waar Grim in elkaar gefrommeld tegen een muur lag. Hij wenkte naar Grijs en samen renden ze naar het lichaam van hun kameraad. Daar aangekomen draaiden ze zich om, wapens in de hand. Over het lichaam van de gevallen moordenaar in de poort keken ze naar buiten waar de lange magere man en de vrouw hen vol van haat aanstaarden. De vrouw had haar transformatie naar volledig mens afgemaakt.
‘Grijs! Deze ronde win je,’ grauwde ze terwijl in de poort het lichaam van de gevallen moordenaar begon te roken en broeien. ‘We zien je terug in de schaduwen!’ De twee draaiden zich om , transformeerden tot een magere Weirrig en een donkerhuidig Morgkreng en renden met hoge snelheid weg van Ard Anurios, richting het noordelijke moeras.
Grijs keek ze verwonderd na, maar het rokende lichaam waar de rook nu een draaikolk boven de nek van de man vormde bracht herinneringen bij hem terug aan de keer dat hij aanwezig was geweest bij een initiatie op Kamroth en de rituelen van de oude magister Shinumak. ‘Thoreld, pak zijn rechterarm.’ Hijzelf pakte de linkerarm van de gevallen huurling en samen tilden ze hem overeind. Grim rochelde even.
‘Hij leeft nog,’ fluisterde Thoreld verbaasd.
‘Niet lang meer als we niet heel snel maken dat we wegkomen!’ riep Grijs.
Ze strompelden gedrieën verder de stad in, draaiden een hoek om en liepen een steeg door.
Achter hen steeg het volume van het zuigende geluid tot oorverdovende hoogte. Snerpend gekras en een hoog gierend geluid gevolgd door een langgerekt gehuil werden afgesloten door een gedempte knal, waarna de stilte weerkeerde.
Grijs en Thoreld hielden halt op een klein pleintje omringd door lage huizen bij een verweerde fontein die lang geleden opgedroogd was. Beelden van vissen, groen en grijs van de korstmossen, staarden hen aan van verschillende hoogten. Ze legden Grim op de brede rand van de fontein en inspecteerden zijn lichaam op zoek naar verwondingen.
‘Ik geloof dat je beenstukken hem gered hebben, Grijs,’ zei Thoreld. Hij wikkelde de drakenhuid van de hals van Grim af. Er zat een grote blauwe plek aan de zijkant van zijn nek. Drie klauwstrepen liepen als ondiepe voren over de drakenhuid.
Grim kuchte, haalde diep adem en kuchte nogmaals. Hij draaide zich opzij, rochelde diep en spuugde slijm op de grond. Vervolgens ging hij rechtop zitten en schudde zijn hoofd. ‘Pfft, wat heeft me geraakt? Ik voel me alsof er een aurik over me heen is gelopen.’
‘Klap van een halfmens,’ legde Grijs uit. ‘Ze zijn erg sterk en erg hard.’
‘Je moet ons toch eens vertellen wat dat nu eigenlijk zijn,’ gromde Thoreld. ‘Degene die ik gespietst had kwam met volle vaart op mijn speer aangestormd en brak stenen van de muur waar ik hem tegenaan liet struikelen. En daarna stond hij op en rende weer weg met mijn speer in zijn zij. Wat voor wezen kan zoiets navertellen?’
‘Het zijn huurmoordenaars. Hun rang was Grijs, zoals ik, maar ze zijn gepromoveerd tot Zwart. En dat vereist een initiatie met een ritueel op Kamroth,’ legde Grijs uit. ‘Die initiatie is een van de mysteriën van ons gilde. De Grijs wordt voorzien van ingewikkelde tatoeages rond zijn of haar nek en schouders. Ik heb me laten vertellen dat het runen van macht en kracht zijn die worden gebruikt om iets te binden.’
‘Wat voor iets?’ hijgde Grim die nog steeds zijn nek aan het masseren was en probeerde te voelen of er geen vitale delen geraakt waren.