De Falende God(44)
‘Zegt Nogrot Tarrak je iets?’ vroeg Grijs.
Grim snoof. ‘Sprookjes. Een mythisch ras dat verdwenen is tijdens de Banning. En als de verhalen toch kloppen dan zijn ze verbannen naar het Onderduister zonder mogelijkheid om terug te komen.’
‘Geen sprookje,’ verzekerde Grijs hem. ‘Ik ben aanwezig geweest bij een initiatie. De oude Magister Shinumak voert daar de rituelen van binding uit waarbij een aspect van de Nogrot Tarrak wordt overgehaald vanuit het Onderduister en wordt gebonden aan de Grijs. De initiatie die ik gezien heb mislukte.’ Grijs was even stil.
‘Ga verder,’ zei Thoreld, ‘vertel wat er gebeurde.’
‘Een Grijs die succesvol transformeert tot Zwart wordt ook wel een Nogrot genoemd. Er zijn er zeven die ooit succesvol zijn getransformeerd en bij elke initiatie zijn ze allen aanwezig. Als het mislukt dan zijn die zeven meestal ook nodig om het resultaat van de mislukte binding te termineren.’
‘Zoals die keer dat je aanwezig was?’ vroeg Grim.
Grijs haalde diep adem en knikte. ‘Het sterven van een gastlichaam bevrijdt het Nogrot-aspect en verenigt die weer met het Tarrak-aspect, een gebeuren dat niet kan plaatsvinden zolang de Banning actief is. De Nogrot Tarrak werd dus gillend en schreeuwend teruggesleurd naar het Onderduister en greep zich daarbij aan alles vast wat er in de buurt was. Twee novieten waagden zich te dichtbij en zij werden meegesleurd.’ Grijs huiverde even bij de herinnering. ‘En dat is wat er net gebeurde toen Grim zijn zwaard door de nek van de grootste stootte. Blijkbaar zit er een zwakke plek in alle bescherming die de Nogrot bezitten.’
‘Wat is er dan zo bijzonder aan die Nogrot?’ vroeg Thoreld. ‘Ik heb eerder verhalen van veranderaars gehoord, mensen die als beesten lopen. Ik heb Weirrig gejaagd in de zuidelijke Straat van Sitka in het dieptepunt van de winter als de Weirrig op hun hongerigst zijn. Zijn ze echt zo erg?’
‘Nogrot is een woord dat stamt van ver voor de Banning. Het betekent ‘macht, kracht’ en geeft aan welk deel van de Nogrot Tarrak wordt gebonden aan de Grijs om samen tot een nieuwe Zwart te transformeren. De Nogrot alleen is voornamelijk brute kracht. Gekoppeld aan de capaciteiten van de top van het moordenaarsgilde ontstaat een formidabel wezen, een Zwart in rang.’ Grijs keek om zich heen. ‘Misschien is het beter als we teruggaan en de stad verlaten. Ik heb nog steeds een slecht gevoel over dit oord.’
‘Eens,’ zei Thoreld. ‘Toch nog één vraagje: wat is dat Tarrak-aspect waarover je het had?’
Grijs zocht even naar de juiste woorden: ‘Het woord betekent eigenlijk ‘schaduw’, maar in de combinatie Nogrot Tarrak betekent het ‘angstschaduw’ of ‘de schaduw die angst brengt’.
Grim stond op en klopte stof van zijn benen en bovenlichaam. ‘Wat het ook zijn, ze zijn hard, snel, gevaarlijk en goed getraind en ik hoef ze niet meer tegen te komen. Volgende keer hebben we niet het goede geluk van een verdedigbare plaats, hoe luguber die verder ook is.’
‘Vergeet niet dat we één van de zeven hebben gedood,’ sprak Grijs. ‘Ze gaan nu naar de Gildemeesteres terug om hun falen te melden. En omdat dit de reputatie van het moordenaarsgilde kan schaden zullen we er volgende keer zes tegenover ons hebben.’
Thoreld en Grim keken elkaar even aan wisselden een blik van verstandhouding uit. Grim kuchte even en zei toen: ‘Op de Noordkaap hebben we een aantal tactieken en strategieën geleerd gekregen. Die berusten met name op het behoud van troepen en het creëren van de optimale situatie om een tegenstander tegemoet te treden. De beste methode om te winnen is ook om niet te hoeven vechten.’
‘Een nobel streven,’ merkte Grijs op, ‘maar niet realistisch. Een Zwart is in staat een volledig regiment te vernietigen.’
‘Een op een misschien,’ beaamde Grim, ‘maar de reden dat de legioenen van Noordkaap meestal winnen is dat we waar mogelijk gewoon vals spelen en optimaal gebruik maken van elke zwakheid die we kunnen ontdekken bij de vijand. Eén zwak punt hebben we inmiddels gevonden. Er zijn er vast meer.’
‘Interessant om de werkwijze van het huurlingengilde te bespreken, heren,’ zei Grijs sarcastisch, ‘maar liever niet hier op deze plaats. Ik heb het gevoel dat de muren naar ons kijken en ik zou liefst voor donker de stad uit zijn.’
‘Ach, we zijn niet heel ver de stad ingegaan, we kunnen er bij de noorderpoort weer uit en vervolgens om de stad heen lopen naar de vlakte van Mearea,’ zei Thoreld.
De drie namen hun bepakking weer op en volgden hun eigen voetstappen in de modderige stofbodem terug in de richting van de noorderpoort. Het einde van de steeg waaruit ze net gekomen waren was een blinde muur. Hun voetsporen kwamen als uit het niets onder de muur vandaan.