De Dochter Van Mistral(220)
Nadine beet in een bui van onmachtige woede op haar lippen. Het was vermoedelijk loos alarm, koorts, een hoestje, wat gezweet, allemaal dingen die ze zelf al tientallen keren had gehad. Maar het was wel een feit dat hij erg vermagerd was. Aan de andere kant leven magere mensen langer dan dikke, dacht ze boos, en liep op haar tenen tot vlak bij het bed om zijn gezicht eens nader te bekijken. Zijn neus leek twee keer zo groot als anders want die sprong nu uit een gezicht naar voren waar praktisch geen vlees meer op zat, een ruw masker, somber en oud.
'Verdomme, Nadine, laat me met rust! Ik wil slapen!' zei Mistral zonder zijn ogen te openen. Zijn stem klonk wat zwak.
Haar hart sprong op en ze vluchtte naar de keuken beneden.
'Marthe, ik geloof niet dat we ons ongerust over hem hoeven te maken. Hij is te slecht gehumeurd om werkelijk ziek te kunnen zijn.'
'Ik wilde toch de verantwoordelijkheid niet op me nemen. Ik vond dat ik je moest bellen,' mompelde Marthe.
'Natuurlijk; dat was ook prima. Ik ben ook blij dat ik gekomen ben, al was het alleen maar om jou weer eens te zien. Vader heeft me zo lang weggehouden. Je weet dat ik zo vaak mogelijk gekomen zou zijn, maar hij weigerde me te ontvangen. Ik heb het nooit begrepen, maar wat kon ik ertegen beginnen? Tenslotte is het zijn huis.'
'Leefde je moeder nog maar. Weet je nog wel, al die feesten? En dan was het huis zo mooi, vol bloemen en overal personeel, de keuken vol voedsel. En al die beroemde mensen! O, Madame was de koningin van de streek,' zei ze droevig.
'Je ziet er moe uit, arme Marthe van me,' troostte Nadine haar.
'Ik ben gisteravond aldoor naar hem gaan kijken, steeds maar weer die trap op en af. Ik heb niet veel slaap gekregen. Maar maak je om mij maar niet bezorgd.'
'Ik geloof dat we vanavond allebei maar eens vroeg naar bed moeten gaan. Ik heb mijn kamer op dezelfde gang als hij, en ik zal mijn deur en de zijne open laten staan. Als vader dan iets nodig heeft, hoor ik hem wel... ik slaap licht. Jij mag met je artritis niet aldoor die trap opgaan. En als ik denk dat het nodig is, bel ik vanmorgen de dokter, wat hij er ook over te zeggen heeft.'
'Ik ben blij dat je gekomen bent, schatje. Ik voel me veel beter nu jij het heft in handen hebt. Het is veel te veel voor een oude vrouw als ik.'
Toen Nadine die avond in bed lag was ze veel te gespannen om in slaap te vallen. Ze stelde zich voor dat ze een kaars zou nemen, naar de keuken zou sluipen en de sleutel van de studio van de grote sleutelring die daar hing zou pakken. Dan zou ze door de stille kamers van het met luiken afgesloten huis lopen en de achterdeur uitgaan, langs het lege zwembad, naar de grote houten deur van de studio. Ze zag zich al die deur met de sleutel openen, de werklichten aanknippen en door de studio naar de opslagruimte lopen waar de beste werken van de grootste in leven zijnde Franse schilder in hun rekken hingen, honderden doeken, waardevoller dan juwelen. In gedachten telde zij ze, schatte zij hun waarde... ja, honderden miljoenen francs, als de handelaar van Mistral gelijk had, en er was geen reden om aan te nemen dat hij het niet bij het rechte eind had. Het was een kapitaal dat te groot was om te begrijpen. In die studio lag haar heerlijke, glorierijke toekomst, hield Nadine zich voor, en sloeg haar armen ongeduldig om zichzelf heen. Niet alleen schilderijen, o nee, veel en veel meer. De huizen die ze overal in de wereld wilde kopen, alle prachtige dingen die ze zou kopen, steeds maar weer kopen, de ontvangsten die ze zou geven; de geërfde glorie die eindelijk en ten slotte aan haar zou komen; dan zou iedereen erom vechten haar te kennen. De wereld zou aan de voeten van de dochter van Mistral liggen. Al gauw. Heel gauw. Hóe gauw?
Ze ging haar bed uit en liep zachtjes naar Mistrals kamer. Zijn ademhaling was verschrikkelijk om aan te horen, veel moeizamer dan vroeger op de avond. Hij moest vechten om elke gesmoorde snurk te produceren. Ze keek lange tijd zorgvuldig naar hem, ver genoeg van het bed dat hij haar niet kon zien als hij zijn ogen eens zou opslaan. Eindelijk liep Nadine weer terug naar haar kamer en sliep vast tot de volgende morgen. Ze kleedde zich haastig aan en ging weer naar Mistral toe. Hij was half wakker en het glas naast zijn bed was leeg. De po die Marthe op het nachtkastje naast zijn bed had gezet, was half vol. Nadine maakte hem leeg en werd bijna misselijk, maar ze hield zich goed. Ze schonk wat water voor hem in en hield het glas aan zijn lippen.
'Hoe voelt u zich?' vroeg ze.
'Net als gisteren,' zei hij, maar zijn stem was slechts een gefluister en, zelfs zonder hem aan te raken, kon Nadine voelen dat de koorts die hem te pakken had, zijn hete vingers naar haar uitstrekte. Ze nam een washandje en wat warm water en waste hem zo goed, zo kwaad het ging terwijl ze haar afkeer verborg. 'Ik geloof dat ik beter niet kan proberen om u te scheren. Dat heb ik nog nooit gedaan,' zei ze luchtig. 'Zal ik vragen of Marthe u uw ontbijt brengt?'