Reading Online Novel

Blauwe maan(77)



‘Maansteen,’ zegt ze als ze mijn verwarde uitdrukking ziet.

Ik staar ernaar en weet dat hij er niet zo uitziet als zou moeten. Ik kan het niet uitleggen, maar er klopt iets niet. Ik wil niet onaardig zijn, want ik weet zeker dat ze er geen twee keer over na hoeft te denken mij de winkel uit te gooien. Maar ik slik en raap mijn moed bij elkaar. ‘Eh… ik wil graag een ruwe, niet geslepen steen. Zo puur mogelijk. Deze lijkt me een beetje te glad en glanzend voor wat ik ermee wil doen.’

Ze knikt bijna onzichtbaar, maar ik zie het toch. Heel even tilt ze haar hoofd op en krullen haar mondhoeken omhoog. Dan geeft ze me de steen die ik bedoel.

‘Dit is ’m,’ zeg ik, wetend dat ik een test heb doorstaan. Ik kijk naar een maansteen die lang niet zo glimmend en mooi is, maar die hopelijk wel doet wat hij moet doen – helpen met een nieuw begin. ‘Verder heb ik een schaal nodig van kwarts, eentje die in harmonie is met het zevende chakra. En een rood, zijden buideltje dat geborduurd is door Tibetaanse monniken. Vier stukken rozenkwarts en een staar…, nee, wacht… stau-ro-liet? Hoe spreek je dat uit?’ Ik kijk net op tijd op om haar te zien knikken. ‘O, en dan nog de grootste, ruwe zoïsiet die jullie hebben.’

Lina staat met haar handen in haar zij en ik weet gewoon dat ze zich afvraagt waar al deze losse ingrediënten goed voor zijn.

‘En dan ook nog een stuk turkoois, waarschijnlijk ongeveer zo groot als die aan uw ketting,’ zeg ik, wijzend naar haar hals.

Ze kijkt me aan en geeft me een mechanische knik voor ze zich omdraait en verder zoekt naar de juiste kristalsoorten. Ze pakt ze zo nonchalant in dat het lijkt alsof ze in een supermarkt staat.

‘Ik heb ook nog een lijstje met kruiden,’ zeg ik als ik in mijn andere broekzak graaf en daar een tweede gekreukt papiertje uit tevoorschijn haal. Ik geef het aan haar. ‘Het liefst geplant tijdens een nieuwe maan en verzorgd door blinde nonnen in India.’ Tot mijn grote verbazing pakt ze het lijstje aan en knikt.

‘Mag ik vragen waar je dit voor nodig hebt?’ Ze kijkt me aan.

Ik schud mijn hoofd. Ik kon het Ava al nauwelijks vertellen en zij is een goede vriendin van me. Ik kan het deze vrouw niet ook nog vertellen, hoezeer ze ook op een vriendelijke grootmoeder lijkt.

‘Dat zeg ik liever niet,’ is mijn antwoord en ik haal mijn schouders op. Ik hoop dat ze dat respecteert en verdergaat met haar zoektocht. Ik kan de spullen niet zelf manifesteren – het is uiterst belangrijk dat ze uit hun oorspronkelijke omgeving komen.

We kijken elkaar even aan met een strakke blik en geen van beiden kijkt weg. Ik wil het zo lang volhouden als nodig, maar het duurt niet lang voor ze haar hoofd wegdraait en verder zoekt langs diverse envelopjes in haar archiefkast.

‘O, en dan nog één ding,’ zeg ik.

Ik zoek in mijn rugzak naar de schets van het zeldzame, lastig te vinden kruid dat vaak gebruikt werd in Florence tijdens de renaissance. Dit is het laatste ingrediënt voor het elixir, de onsterfelijkheidsdrank. Ik overhandig haar de schets. ‘Herkent u dit kruid toevallig?’





Negenendertig


Met bijna alle ingrediënten die ik nodig heb, verlaten we de winkel. Ik heb alles behalve mineraalwater, extra-virgin olijfolie en lange, witte kaarsen die taps toelopen. (Gek genoeg had Lina die laatste niet op voorraad, terwijl ze juist een van de normaalste dingen waren die ik nodig had.) Verder heb ik een sinaasappelschil nodig en een foto van Damen, maar ik dacht al niet dat ik die daar kon vinden.

Ik steek mijn sleutel in het portier en dan zegt Ava opeens: ‘Ik loop vanaf hier wel naar huis, ik woon toch om de hoek.’

‘Weet je dat zeker?’

Ze spreidt haar armen wijd alsof ze de nacht wil omhelzen. Haar lippen vormen een brede grijns. ‘Het is zo prachtig hier buiten, daar wil ik nog wel even van genieten.’

‘Net zo prachtig als Zomerland?’ Ik vraag me af waarom ze zich nu opeens zo gelukkig voelt, als je zag hoe ernstig ze deed in de achterkamer van de winkel.

Ze lacht en gooit haar hoofd naar achteren, de witte huid van haar hals duidelijk zichtbaar. Dan kijkt ze mij strak aan. ‘Maak je maar geen zorgen. Ik heb geen plannen om deze wereld achter me te laten en fulltime daar te gaan wonen. Maar het is prettig die toegang te hebben als ik er even tussenuit wil.’

‘Als je maar voorzichtig bent en er niet te vaak naartoe gaat,’ herhaal ik de waarschuwing die Damen mij gaf. ‘Zomerland is verslavend.’ Ik zie hoe ze haar armen om haar bovenlichaam slaat en haar schouders ophaalt. Het heeft weinig zin die dingen te zeggen. Ze gaat toch wel terug – zo snel en zo vaak ze maar kan.

‘Heb je alles wat je nodig hebt?’

Ik knik en leun tegen het portier van mijn auto. ‘De rest kan ik halen als ik naar huis rij.’