Blauwe maan(76)
Ze kijkt me aan alsof ze in tweestrijd verkeert. Ik heb geen idee wat het betekent, dus ga ik gewoon verder. ‘Ik weet dat het lijkt alsof ik hem laat vallen, maar dat is niet zo. Echt niet. Het is zelfs heel goed mogelijk dat dit allemaal niet nodig is. Er is een goede kans dat alles zich herstelt zodra ik terugga naar hoe ik was.’
‘Is dat wat je gezien hebt?’ vraagt Ava voorzichtig.
Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, het is meer een theorie, maar het klinkt wel logisch. Ik bedoel, ik zou niet weten hoe het anders moet. Dus alles wat ik je nu vertel, is slechts uit voorzorg, want waarschijnlijk heb je het helemaal niet nodig. Wat ook betekent dat je je dit gesprek niet eens kunt herinneren, omdat het nooit heeft plaatsgevonden. Je weet dan niet eens meer dat je mij kent. Maar voor het geval ik het mis heb – ik weet bijna zeker dat dat niet zo is, maar voor het geval dat – moet ik wel een plan B hebben. Je weet wel, gewoon voor de zekerheid,’ mompel ik. Wie probeer ik nou meer te overtuigen, haar of mezelf?
Ze pakt mijn hand vast en kijkt me vol medeleven aan. ‘Je doet wat juist is. En je mag van geluk spreken. Niet veel mensen krijgen de kans om terug te gaan.’
Ik kijk haar aan en mijn mondhoeken krullen omhoog tot een grijns. ‘Niet veel mensen?’
‘Nou ja, ik kan zo gauw niemand bedenken,’ grinnikt ze.
We lachen erom, maar ik ben weer serieus als ik haar aankijk. ‘Even serieus, Ava. Ik zou het niet kunnen verdragen als er iets met hem gebeurt. Het… het wordt m’n dood als ik er op een of andere manier achter kom dat er iets met hem gebeurt. En het mijn schuld is…’
Ze geeft me een kneepje in mijn hand en opent de deur van de winkel, waarna ze me voorgaat. ‘Maak je geen zorgen,’ fluistert ze. ‘Je kunt op me rekenen.’
Ik volg haar langs diverse kasten vol boeken, een wand met cd’s en een hoekje dat helemaal in beslag genomen wordt door figuurtjes van engelen. We lopen langs een machine die aura’s zou kunnen fotograferen. Dan komen we bij de balie, waar een oudere vrouw met een lange, grijze vlecht in een boek staat te lezen.
‘Ik wist niet dat je vandaag moest werken.’ Ze legt haar boek neer en kijkt naar Ava en dan naar mij.
‘Is ook niet zo,’ zegt Ava glimlachend. ‘Maar mijn vriendin Ever…’ Ze geeft een hoofdknik in mijn richting. ‘Ze moet even in de achterkamer zijn.’
De vrouw bekijkt me van top tot teen en probeert mijn aura te zien en zich te concentreren op het energieveld om me heen. Ze kijkt Ava streng en vragend aan als het haar niet lukt.
Ava glimlacht en knikt alleen maar, waarmee ze aangeeft dat ik haar toestemming heb om die achterkamer of wat het dan ook is binnen te gaan.
‘Ever?’ vraagt de vrouw. Haar vingers glijden naar haar hals, waar ze spelen met de hanger van turkoois die op haar sleutelbeen hangt.
De turkoois is een steen die al honderden jaren lang gebruikt wordt in amuletten die dienen ter bescherming en genezing. Dat heb ik in Zomerland uitgevonden tijdens een korte zoektocht naar kristallen en mineralen. De manier waarop ze mijn naam zojuist uitsprak samen met de wantrouwende blik in haar ogen zegt me genoeg. Ik hoef haar gedachten niet te horen om te weten dat ze zich afvraagt of ze bescherming tegen mij nodig heeft.
Ze aarzelt en kijkt weer van Ava naar mij. Dan zegt ze: ‘Ik ben Lina.’
En dat is alles. Ze geeft me geen hand, geen omhelzing. Ze vertelt me haar naam en loopt meteen naar de voordeur, waar ze het bordje omdraait. Nu staat er BINNEN TIEN MINUTEN TERUG. Dan gebaart ze ons haar te volgen naar een kleine hal met een glimmend paarse deur aan het einde.
‘Mag ik vragen waar het om gaat?’ Ze zoekt in haar broekzak naar haar sleutelbos en weet nog steeds niet of ze ons wel of niet binnen wil laten.
Ava knikt naar mij ten teken dat ik het moet overnemen. Ik schraap mijn keel en steek mijn hand in de broekzak van mijn onlangs gemanifesteerde spijkerbroek. Van deze raakt de zoom de grond nog wel. Ik haal het verfrommelde papiertje tevoorschijn. ‘Eh… ik heb een paar dingetjes nodig.’ Lina grist het papiertje uit mijn hand en leest het aandachtig. Even trekt ze een wenkbrauw op, gromt iets wat ik niet versta en daarna bekijkt ze me nog een keer van top tot teen.
Net als ik het gevoel krijg dat ze me gaat wegsturen, geeft ze me het papiertje weer terug. Ze doet de deur open met haar sleutels en gebaart dat we mee moeten lopen het kamertje in. Het ziet er heel anders uit dan ik verwachtte.
Toen Ava zei dat ze hier alles hadden wat ik nodig heb, was ik al behoorlijk zenuwachtig. Ik wist zeker dat ik ergens in een donkere, griezelige kelder terecht zou komen met allerlei enge, vreemde spullen speciaal voor occulte rituelen. Ik denk dan meteen aan kleine flesjes met kattenbloed, afgesneden vleermuisvleugels, gekrompen voodoohoofdjes en poppetjes. Je weet wel, het soort spullen dat je op tv ziet. Maar deze kamer lijkt daar niet eens op. Eigenlijk is het veel meer een doorsneeopbergkast die er redelijk opgeruimd bij staat. Nou ja, afgezien van de felpaarse muren waaraan handgesneden totems en maskers hangen. En de schilderijen van allerlei godinnen die geleund staan tegen overvolle planken met enorm dikke boeken en stenen godenbeeldjes. De archiefkast ziet er echter vrij standaard uit. Ze maakt een kast open en begint te zoeken. Ik probeer over haar schouder mee te kijken, maar ik zie niets tot ze me een steen geeft die gewoon niet goed voelt.