Reading Online Novel

Blauwe maan(54)



Net als ze naar huis willen gaan voor de lunch, komen drie donker gebruinde mannen de deur binnengestormd. Ze overmeesteren Damens vader en eisen dat hij zijn wondermiddel afgeeft. Zijn moeder duwt haar zoon in de kast waar de drank is verborgen en waarschuwt hem daar te blijven zitten en geen enkel geluid te maken tot de kust weer veilig is.

Hij zit ineengedoken in de kleine, donkere ruimte en gluurt door een gaatje in het hout naar buiten. Hij ziet hoe de werkplaats van zijn vader en zijn volledige levenswerk door de mannen overhoopgehaald en vernield wordt. Zijn vader geeft hun al zijn aantekeningen, maar dat is niet genoeg om hun levens te sparen. Damen beeft en moet machteloos toekijken hoe zijn ouders worden vermoord.

Ik zit op de witte, marmeren bank en mijn hooft tolt. Mijn maag draait zich om en ik voel alles wat Damen voelt – zijn heftige emoties en diepe wanhoop. Zijn tranen vertroebelen mijn zicht, mijn adem is warm en schokkerig en niet meer alleen van mij. We zijn nu samen een. Verbonden door een onbegrijpelijk zwaar verdriet.

Allebei hebben we een dergelijk verlies meegemaakt.

Allebei geloven we dat het ergens onze eigen schuld is.

Hij spoelt hun wonden schoon en verzorgt hun lichamen. Hij is er zeker van dat hij na drie dagen het allerlaatste ingrediënt kan toevoegen – dat vreemd uitziende kruid – en hen daarmee uit de dood kan halen. Op die derde en laatste dag wordt hij wakker gemaakt door een groepje buren die de geur hebben opgemerkt. Ze treffen hem aan, opgekruld naast twee dode lichamen, met een fles van het wondermiddel in zijn handen.

Hij verzet zich, weet het kruid te pakken en propt het wanhopig in de fles. Hij is vastbesloten het aan zijn ouders te geven; ze moeten het allebei drinken. Maar de buren overmeesteren hem voor hij iets kan doen.

Bang dat hij zich bezighoudt met tovenarij en magie, plaatst de kerk hem onder toezicht. Verscheurd door het verlies en weggehaald van de plek die hij kent, wordt hij ook nog eens mishandeld door priesters die vastbesloten zijn de duivel uit hem te drijven.

In stilte ondergaat hij alles en hij lijdt er jarenlang onder – tot Drina verschijnt. Damen, nu een sterke jongeman van veertien jaar oud, wordt betoverd door haar vlammend rode haren, haar diepgroene ogen en haar prachtig witte huid. Ze is zo knap dat het zelfs mij moeite kost haar niet aan te gapen.

Ik zie hen samen en krijg bijna geen lucht als ik merk hoe ze een tedere, beschermende band ontwikkelen. Ik heb er spijt van dat ik gevraagd heb dit te zien. Het was ondoordacht, impulsief en gewoon stom van me. Ik heb niet de tijd genomen erover na te denken wat dat betekent. Ze is nu weliswaar dood en geen bedreiging meer voor me, maar het doet te veel pijn te zien hoe hij halsoverkop verliefd op haar wordt.

Hij verzorgt de verwondingen die de priesters haar toebrengen. Hij behandelt haar met ontzag en bewondering, negeert de aantrekkingskracht die hij toch echt voelt en wil haar alleen maar beschermen, redden en helpen te ontsnappen. Die dag komt eerder dan gepland wanneer de pest uitbreekt in Florence. Het is de gevreesde Zwarte Dood, die al miljoenen mensen het leven gekost heeft; elk slachtoffer een opgezwollen, etterende hoop ellende.

Hulpeloos moet hij toekijken hoe de andere wezen ziek worden en sterven. Pas als Drina ziek wordt, wendt Damen zich weer tot het levenswerk van zijn vader. Opnieuw brouwt hij het wondermiddel, het elixir, de toverdrank die hij jaren niet meer wilde maken – die hem herinnerde aan het verlies van de mensen die zoveel voor hem betekenden. Nu heeft hij geen keus. Hij wil Drina niet verliezen en dus laat hij haar drinken. Hij houdt genoeg over voor zichzelf en de laatste paar wezen en hoopt hen in elk geval te kunnen beschermen tegen de ziekte. Hij weet niet dat onsterfelijkheid een van de bijwerkingen zal zijn.

Aangesterkt door een kracht die ze niet begrijpen, gaan de wezen elk hun eigen weg. Ze negeren het hulpeloze roepen van de zieke, stervende priesters en keren terug naar de straten van Florence, waar ze stelen van de doden. Damen, met Drina aan zijn zijde, is slechts gericht op één ding: wraak op het drietal mannen dat zijn ouders gedood heeft. Het lukt hem de drie te vinden, maar hij komt er al snel achter dat zij zonder het laatste ingrediënt ook ten prooi gevallen zijn aan de pest.

Hij wacht tot ze sterven en kwelt hen met de belofte van een medicijn dat hij hun nooit zal geven. Als ze eenmaal doodgaan, verbaast het hem hoe leeg de overwinning aanvoelt. Hij wendt zich tot Drina en zoekt troost in haar armen…

Ik sluit mijn ogen en wil alles van mijn netvlies wissen, al weet ik dat de beelden erop gebrand staan, hoe ik me er ook tegen verzet. Ik weet dat ze zeshonderd jaar lang elkaars geliefde waren in een soort knipperlichtrelatie.

Maar het zien gebeuren… Dat is heel wat anders.

Ik wil het niet toegeven, maar het valt me wel op dat de oude Damen met zijn gemene karakter, zijn hebberigheid en de overdreven ijdelheid wel heel erg lijkt op de nieuwe Damen – degene die mij heeft gedumpt voor Stacia.