Reading Online Novel

Blauwe maan(57)



Als ik nu iemands gedachten wil horen, richt ik me op het energieveld rond die persoon en ik druk op ‘selecteren’. Als ik niets wil horen, dan druk ik op ‘geluid uit’. Net als met de afstandsbediening die ik thuis heb. Alleen is deze onzichtbaar, waardoor ik hem overal mee naartoe kan nemen en altijd bij me heb.

Ik loop naar Engels, waar ik vroeg genoeg ben om alles in de gaten te houden. Ik wil geen seconde missen. Want ik heb dan wel kunnen zien dat Roman verantwoordelijk is voor wat er met Damen aan de hand is, maar daar heb ik niet veel aan. Nu ik in elk geval zeker weet wíé erachter zit, moet ik nog zien uit te vinden hoe en waarom.

Al hoop ik maar dat het niet te lang duurt om daarachter te komen. Ik bedoel, om te beginnen mis ik Damen gewoon. Daar komt bij dat ik nog maar zo weinig onsterfelijkheidsdrank overheb dat ik nu al zuinig moet zijn. Damen heeft me het recept ervoor nooit gegeven, dus ik heb geen flauw idee hoe ik er meer van moet maken. Ik weet ook niet wat er met mij gebeurt zonder die drank, maar veel goeds kan het niet zijn.

In het begin dacht Damen dat hij het drankje maar één keer hoefde in te nemen en daarna nooit meer ziek zou worden. De eerste honderdvijftig jaar leek dat ook te kloppen. Toen hij daarna het idee had dat hij toch ouder begon te worden, dronk hij er opnieuw van. En nog een keer. Tot hij op een gegeven moment ervan afhankelijk werd.

Hij heeft zich ook nooit gerealiseerd dat een onsterfelijke toch echt kon sterven. Dat wist hij pas toen ik zijn ex-vrouw Drina doodde. We dachten toen dat het uitschakelen van het zwakste chakra (in Drina’s geval het hartchakra) de enige manier was om haar te doden. Maar uit wat ik gisteren in de Akashakronieken gezien heb, blijkt dat Roman een andere manier ontdekt heeft. Als ik dus het geluk wil hebben Damen te redden, moet ik erachter zien te komen wat Roman weet – voor het te laat is.

De deur gaat open en een groepje leerlingen komt binnen. Ik kijk op. Het is niet de eerste keer dat ik het zie, maar toch is het raar om ze zo allemaal samen lachend, vrolijk en vriendelijk binnen te zien komen. Omdat ik weet dat ze elkaar een week geleden niet konden uitstaan. Misschien is dit iets wat iedereen dolgraag wil zien gebeuren op zijn of haar middelbare school, maar in deze situatie word ik er niet veel blijer van.

Dat komt niet alleen omdat ik als enige buitengesloten ben en moet toekijken. Het is vooral eng, griezelig en onnatuurlijk. En bizar. Ik bedoel, zo hoort het niet te gaan op een middelbare school. Trouwens, ergens anders werkt het ook niet, want mensen zitten zo niet in elkaar. Ze zoeken toch altijd iemand op met eenzelfde karakter; daar doe je niets aan. Bovendien hebben zij hier niet vrijwillig voor gekozen. Ze hebben er geen enkel benul van dat al dat lachen en omhelzen en die idiote high fives niet het resultaat zijn van hun plotselinge warme gevoelens voor elkaar, maar dat Roman daarachter zit.

Hij is net een marionettenspeler die zijn poppetjes laat bewegen zoals hij dat leuk vindt. Roman is hiervoor verantwoordelijk. Ik weet nog niet hoe of waarom hij dat doet, ik kan ook nog steeds niet bewijzen dát hij het doet, maar diep vanbinnen weet ik dat het klopt. Het is even duidelijk als het rare gevoel in mijn maag en de koude rilling die ik steeds voel als hij in mijn buurt komt.

Ik zie Damen op zijn stoel schuiven en Stacia over de tafel leunen. Haar flink gevulde voorgevel – met dank aan de push-upbeha – hangt vlak voor zijn gezicht en ze gooit haar haren over haar schouder en lacht om haar eigen stomme grap. Ik kan de opmerking niet horen omdat ik haar expres heb uitgezet. Zo kan ik Damen beter verstaan. En het doet me goed te horen dat hij het grapje ook stom vindt.

Het geeft me net dat ene sprankje hoop.

Een sprankje dat meteen vervliegt zodra hij zijn ogen op haar inkijk richt.

Hij is zo stomvervelend en kinderachtig. Om eerlijk te zijn bezorgt het me de kriebels. Gisteren voelde ik me zo gekwetst hem met Drina te zien vrijen. Maar dat is nog niets vergeleken bij het schouwspel van vandaag.

Want Drina was eeuwen geleden. Het was niets meer dan een prachtig, leeg, oppervlakkig beeld op een kristallen tablet.

Dit met Stacia gebeurt nu.

En ook zij is knap, leeg en oppervlakkig, maar zij staat hier wel vlak voor me in volle, driedimensionale glorie.

Ik hoor Damens zwakzinnige gedachten helemaal enthousiast worden over de nabijheid en rondingen van Stacia’s opgevulde beha. Stiekem vraag ik me af of dit meer zijn smaak is wat vrouwen betreft.

Misschien zijn die omhooggevallen, hebberige, ijdele trutjes wel veel meer iets voor hem.

Misschien ben ik wel de uitzondering op de regel, een rare afwijking in het geheel die al vierhonderd jaar de pret steeds komt bederven.

De hele les houd ik hem in de gaten vanaf mijn eenzame plekje achter in de klas. Ik geef automatisch antwoord op vragen van meneer Robins. Zonder na te denken herhaal ik het antwoord dat ik in zijn hoofd kan zien. Mijn gedachten laten Damen geen moment los en ik blijf mezelf helpen herinneren wie hij echt is. Dat hij ondanks alles lief, zorgzaam, trouw en goedaardig is – mijn onbetwiste grote liefde in diverse incarnaties. Ik blijf herhalen dat deze versie die ik zie niet de echte Damen is – hoezeer zijn gedrag ook lijkt op wat ik gisteren van hem heb gezien – dit is niet hoe ik hem ken.