Blauwe maan(2)
‘Ever, ik probeer je heus niet op te jagen, of zo. Echt niet.’ Zijn gezicht straalt bezorgdheid uit. ‘Maar ooit zul je je eroverheen moeten zetten en moeten accepteren wie ik ben. Ik kan alles wat je maar wilt laten verschijnen uit het niets, ik kan je gedachten en beelden sturen via telepathie als we niet samen zijn en ik kan je zonder enige waarschuwing meenemen naar Zomerland. Maar wat ik nooit zal kunnen, is veranderen wat er gebeurd is. Het verleden is zoals het is.’
Ik staar naar de grond en voel me klein en afhankelijk. Ik schaam me kapot. Het is vreselijk dat ik mijn jaloezie en onzekerheden zo slecht kan verbergen voor hem. Wat ik ook voor schild maak om mijn gedachten te beschermen, het maakt niet uit. Hij heeft zeshonderd jaar de tijd gehad om menselijk gedrag – en ook specifiek mijn gedrag – te bestuderen. Ik ben pas zestien. En een paar maanden.
‘Geef me gewoon nog wat meer tijd om eraan te wennen.’ Ik pulk aan een los draadje van mijn kussensloop. ‘Ik doe dit pas een paar weekjes.’ Ik haal mijn schouders op en denk terug aan hoe ik zijn ex-vrouw vermoordde, hem vertelde dat ik van hem hield en mijn nieuwe leven als onsterfelijke heb omarmd. En dat allemaal minder dan drie weken geleden.
Hij kijkt me aan, zijn mond in een dunne streep en met een blik vol twijfels in zijn ogen. We staan maar een paar passen van elkaar vandaan en toch voelt de ruimte tussen ons reusachtig groot en beladen. Het lijkt wel een diepe oceaan.
‘Ik heb het over dít leven,’ voeg ik daar vlug aan toe met een hogere, vrolijker stem, in de hoop de stilte te verbreken en een luchtige toon aan te slaan. ‘Aangezien ik me geen ander leven kan herinneren, is dat alles wat ik heb. Ik heb gewoon een beetje meer tijd nodig, oké?’ Ik glimlach nerveus en mijn lippen voelen rubberachtig aan als ik ze in de plooi trek. Ik haal opgelucht adem als hij zich naast me op het bed laat zakken, zijn vingers naar mijn voorhoofd brengt en wrijft over de plek waar niet al te lang geleden nog een litteken zat.
‘Tijd zullen we altijd genoeg hebben.’ Hij zucht en streelt langs mijn kaak. Dan buigt hij verder voorover om me te kussen en drukt zijn lippen eerst op mijn voorhoofd, daarna op mijn neus en dan op mijn mond.
Net als ik denk dat hij me weer wil zoenen, geeft hij een kneepje in mijn hand en staat op. Hij loopt naar de deur en laat een prachtige, rode tulp achter op de plek waar hij net nog zat.
Twee
Ook al weet Damen precies wanneer Sabine, mijn tante, onze straat in rijdt en de oprit nadert, toch is dat niet de reden dat hij dit keer opstaat.
Nee, hij gaat weg vanwege mij.
Vanwege het simpele feit dat hij al honderden jaren achter me aan zit, in mijn diverse incarnaties, opdat we samen kunnen zijn.
Alleen zijn we nog nooit echt samen geweest.
Waarmee ik dus bedoel dat ‘het’ nooit gebeurd is.
Elke keer dat we die stap wilden zetten, verscheen zijn ex-vrouw Drina ten tonele om mij te vermoorden voor er iets kon gebeuren.
Nu ik haar gedood heb – uitgeschakeld met een enkele, goed gerichte, maar vrij zwakke stomp tegen haar verzwakte hartchakra – staat ons helemaal niets of niemand meer in de weg.
Behalve ik.
Ik houd met hart en ziel van Damen en ik wil die volgende stap ook echt zetten, maar ik kan maar niet ophouden met piekeren over de afgelopen zeshonderd jaar.
Over hoe hij zijn leven al die tijd geleefd heeft. (‘Excentriek’, noemt hij het zelf.)
En met wie hij al die tijd heeft doorgebracht. (Naast Drina schijnen er namelijk nog vele anderen te zijn geweest.)
Ook al wil ik het niet toegeven, al die informatie maakt me toch een beetje onzeker.
Ja, oké, heel erg onzeker zelfs. Maar zeg nou zelf, mijn magere lijstje van alle jongens die ik ooit gezoend heb, valt geheel in het niet bij zijn veroveringen in zeshonderd jaar.
Ik weet ook wel dat het belachelijk is. Ik weet dat Damen al eeuwenlang van me houdt. Maar weten en voelen zijn twee verschillende dingen. Mijn hart en mijn hoofd zijn het nog steeds niet met elkaar eens.
Sterker nog: momenteel praten ze amper met elkaar.
Elke keer als Damen langskomt voor mijn les, weet ik er toch weer een uitgebreide vrijpartij van te maken. Elke keer denk ik weer: het is zover. Dit keer gaat het echt gebeuren!
En uiteindelijk duw ik hem weer van me af als een verknipte flirt.
De waarheid is dat hij helemaal gelijk heeft. Hij kan zijn verleden niet veranderen; het is zoals het is. Zodra iets gebeurd is, valt dat niet meer ongedaan te maken. Er is geen terugspoelknop. Geen weg terug.
Het enige wat iemand kan doen, is vooruit blijven kijken.
Dat is precies wat ik moet doen.
Die grote stap voorwaarts zetten, zonder enige aarzeling, zonder achterom te kijken.
Het verleden vergeten en alleen aan de toekomst werken.
Was het allemaal maar zo eenvoudig.
‘Ever?’ Sabine komt de trap op terwijl ik heen en weer ren door mijn kamer om op te ruimen voor ik neerplof op mijn bureaustoel en doe alsof ik hard aan het werk ben. ‘Ben je nog wakker?’ Ze steekt haar hoofd om de deur. Haar mantelpakje zit vol kreuken, haar haar hangt slap rond haar gezicht en haar ogen zijn een beetje rood. Ze ziet er vermoeid uit. Toch doet haar aura haar best en gloeit mooi groen.