Zoete overgave(102)
‘Faith. O shit…’
Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, laat me uitpraten. Ik wil je. God, wat wil ik je. Maar alleen als het echt is. Het feit dat ik heb gevonden waarnaar ik op zoek was en waar ik zo’n behoefte aan heb, en dat het toneelspel bleek… Daar kan ik niet mee leven. Ik wil dat niet als het niet écht is.’
Hij nam haar gezicht in zijn handen. De drang haar alles te vertellen, haar te overtuigen, verdrong al het andere. ‘Faith, luister naar me en luister goed. Ik hou van je! Van jóú. Niet van een of ander vaag idee, niet van een illusie. Ik. Hou. Van. Jou. Van jou. Allemachtig. Het is nooit een spel geweest. Nóóit. Het is voor mij altijd echt geweest. Ik vond het verschrikkelijk je zo te misleiden en ik wilde niets liever dan je de waarheid te vertellen, ook al wilde Pop dat ik mijn mond hield. Maar toen ik hier aankwam zag je er zo kwetsbaar uit dat ik je alleen wilde beschermen. Ik wilde je geen verdriet doen. Nooit. En daar heb ik voor geboet. Zwaar voor geboet. Ik hou van je, lief. Ik hou zoveel van je dat het pijn doet. Ik heb nooit eerder zo van iemand gehouden. Ik wil jou, maar ik wil het hele pakket: liefde, trouwen en jouw totale overgave. Ik wil de rest van mijn leven voor je zorgen. Er zal nooit meer een reden zijn om me te wantrouwen. Maar zeg alsjeblieft dat je me weer zult kunnen vertrouwen. Ik heb je nodig, Faith.’
Ze keek hem enigszins geschokt aan. Er straalde zoveel emotie uit haar grote ogen: liefde, angst, hoop, onzekerheid.
Met ingehouden adem wachtte hij haar reactie af.
Er leek een eeuwigheid te verstrijken voor ze langzaam knikte. ‘Echt wel,’ fluisterde ze. ‘Je hebt mijn vertrouwen én mijn liefde.’ Ze wierp zich in zijn armen.
Hij trok haar dicht tegen zich aan en begroef zijn gezicht in haar haar. Zijn vingers streken over het verband op haar achterhoofd en hij kneep zijn ogen dicht.
‘Maar hoe moet het dan met je werk?’ vroeg ze. Haar stem klonk gedempt, zo tegen zijn borst.
Hij maakte zich voorzichtig van haar los en streelde haar gezicht, hij kon zijn handen niet van haar afhouden. ‘Ik zal terug naar Dallas moeten om een aantal dingen af te handelen. Om Micks begrafenis bij te wonen… En om mijn baan daar op te zeggen. Maar daarna kom ik terug. Er is niets meer wat me daar houdt en Pop wil me in vaste dienst nemen.’
Haar gezicht straalde van vreugde. Ze glimlachte.
Voor het eerst in dagen voelde hij een vredig gevoel van rust. ‘Ik hou van je, Faith. Ik heb je nodig. Er zal nooit een ander zijn die mijn ziel zo aanvult als jij. Je bent mijn wederhelft.’
‘Ik hou ook van jou,’ zei ze. ‘Niemand begrijpt me zoals jij me begrijpt.’
Hij leunde naar haar toe om haar te zoenen. Licht, eerbiedig kwamen hun lippen samen. ‘Kunnen we nu dan naar huis?’ vroeg hij. ‘Ik wil je bij me hebben, naast me, thuis, in mijn eigen bed.’
Ze glimlachte. ‘Ja, breng me naar huis.’