Reading Online Novel

Zoete overgave(99)



‘Je vader zegt dat je er klaar voor bent om te worden ontslagen, maar nu ik zie hoe overstuur je bent, aarzel ik toch wel. Heb je pijn?’

Ze schudde haar hoofd, wat natuurlijk wel pijn deed. ‘Ik wil gewoon naar huis,’ fluisterde ze.

‘Ze gaat met ons mee naar huis,’ onderbrak Pop hen. ‘En ze gaat regelrecht naar bed. Ze zal zich absoluut niet inspannen, dat garandeer ik u.’

‘Nou, haar scans zijn allemaal normaal en op die bult op haar hoofd na, zijn haar verwondingen verwaarloosbaar. Ze mag gaan, maar als haar toestand verslechtert, als ze misselijk is, moet overgeven, of wegzakt dan moet ze meteen terugkomen.’

Pop knikte. ‘We houden haar in de gaten, dat beloof ik.’

‘Oké dan. Ik zal het aan de verpleegster doorgeven. Er komt straks iemand langs om haar te helpen.’

‘Bedankt, dokter,’ zei Pop.

Toen de man weg was, ging Pop naar haar toe en klopte hij even op haar arm. ‘Straks ben je lekker thuis, dan knap je zo weer op.’

Ze knikte, maar ze kreeg een beklemd gevoel op haar borst. Ze had haar uiterste best gedaan niet aan Gray te denken, maar nu de situatie met haar moeder was opgelost, was dat niet meer mogelijk. En hoe laf het ook klonk, ze had er nu de kracht niet voor hem onder ogen te komen.





40


Gray werd abrupt wakker. Het zonlicht dat door het raam naar binnen scheen raakte hem vol in het gezicht en dat maakte hem duidelijk dat hij veel te lang had geslapen.

Hij rolde op zijn zij. Zijn lichaam protesteerde meteen toen zijn zere schouder de matras raakte en hij snakte naar adem. Hij negeerde het, stond op en strompelde naar zijn horloge die hij die nacht had afgedaan. Fuck, het was al half elf.

Hij liep snel de kamer uit en struikelde bijna over zijn schoenen die in de gang stonden. Hij bukte zich en viel bijna flauw, maar het lukte hem zijn schoenen te pakken en daarna naar de woonkamer te lopen.

‘Ah, de dode is herrezen,’ zei Micah, die onderuitgezakt op de bank zat.

‘Je had me verdomme een paar uur geleden wakker moeten maken,’ snauwde Gray.

Micah trok een wenkbrauw op. ‘Je had je slaap nodig en Faith gaat toch nergens heen.’

‘Maar ik moet haar zien,’ beet Gray hem toe. ‘Ik moet alles uitleggen.’

Micah haalde zijn schouders op. ‘Trek je schoenen maar aan, dan gaan we.’

Gray ging zitten en trok zijn schoenen aan. Hij kwam meteen overeind en keek Micah verwachtingsvol aan.

‘Oké, oké, ik kom al,’ zei Micah en hij kwam van de bank af. ‘Je moet iemand naar je schouder laten kijken als we in het ziekenhuis zijn. Om te controleren dat je arm er niet af valt of zo.’

Gray wierp hem een boze blik toe. ‘Ik slik de antibiotica, dat komt wel goed.’

Ze liepen snel naar buiten en klommen in Micahs truck.

‘Heb je vanmorgen nog van Pop gehoord?’ vroeg Gray toen ze wegreden. ‘Weet je hoe het met haar gaat?’

‘Nee, dat niet, maar ze slaapt vast nog.’

Gray zuchtte ongeduldig. Haar niet te zien, niet aan te raken of haar vast te houden, hij werd er krankzinnig van. Hij had bij haar moeten zijn om haar te troosten, haar gerust te stellen. Het vrat aan hem dat een willekeurige agent haar op straat had aangetroffen, doodsbang en rennend voor haar leven.

‘Wees niet zo hard voor jezelf,’ zei Micah zacht. ‘Het verandert toch niets.’

Gray perste zwijgend zijn lippen op elkaar.

Twintig minuten later reed Micah de parkeerplaats van het ziekenhuis op. ‘Ik zet je wel voor de ingang af en dan zie ik je in Faiths kamer.’

Gray knikte.

Micah stopte bij het afzetpunt en Gray stapte uiterst voorzichtig uit om de pijn tot het minimum te beperken. Hij had die ochtend geen pijnstillers geslikt omdat hij een helder gesprek met Faith wilde voeren.

De schuifdeuren gleden open en Gray liep naar binnen. Hij bleef stokstijf staan toen hij aan de andere kant van de receptieruimte Faith uit een rolstoel zag opstaan die door een verpleegster werd vastgehouden.

Connor stond naast haar, hij sloeg een arm om haar heen en ondersteunde haar bij het lopen.

Grays hart bonkte in zijn keel. Fuck. Ze werd ontslagen. Hij had haar de hele verrekte nacht alleen gelaten en was niet eens bij haar op bezoek geweest. Hij haastte zich zo snel mogelijk naar haar toe.

Faith keek op en zag hem. Hij bleef abrupt staan toen hij het verdriet in haar ogen zag. Een beklemmend gevoel maakte zich van hem meester.

‘Faith…’ begon hij.

Haar lippen beefden en de tranen sprongen haar in haar mooie ogen.

Hij overbrugde de paar meter die hen scheidde en wilde haar hand pakken. Tot zijn ontzetting vouwde ze haar handen afwerend voor haar buik. ‘Lief, gaat het? God, het spijt me dat ik er niet was. Ik ben pas net wakker.’

‘Maakt niet uit,’ zei ze, maar haar stem brak. ‘Pop en Connor zijn bij me gebleven.’