1
Dallas, Texas
‘Ik wil niet dat je nu alweer aan de slag gaat.’
Grayson Montgomery zette zijn koffiemok met een klap terug op de oude eettafel en staarde Mick Winslow verward aan.
‘Waar heb je het verdomme over, Mick?’
De oudere man wreef vermoeid met zijn hand over zijn gezicht – een gerimpeld gezicht, getekend door slapeloze nachten en onmetelijk verdriet. Hij had die ochtend gebeld met het voorstel hier af te spreken om koffie te drinken. Gray had over een half uur een afspraak met de dokter over zijn fysieke en mentale gesteldheid. De laatste horde voor hij weer als agent in Dallas aan de slag kon.
Hij had enorm getwijfeld, maar dat zou toch iedereen met een greintje gezond verstand hebben gedaan? Hij was er niet honderd procent zeker van geweest dat hij weer aan het werk kon gaan terwijl Alex, zijn partner, dat niet zou doen. Nooit meer. Alex’ moordenaar moest nog worden gepakt. Gerechtigheid moest geschieden. De dokter moest zijn conditie goedkeuren, en een psycholoog moest de toestand van zijn bovenkamer beoordelen. Hij zou wel een lulverhaal ophangen.
Mick zweeg.
‘Denk je soms dat ik het niet meer trek?’ vroeg Gray.
‘Dat zeg ik niet.’
‘Wat zeg je dan verdomme wél?’
Mick keek Gray diepbedroefd aan. Hij was een schim van zichzelf. Hij leek in vrijwel niets meer op die beer van een vent met bulderende stem en bijbehorende persoonlijkheid.
‘Luister. Ik moet je om een gunst vragen. Jongen van me.’
Gray kromp ineen, niet omdat Mick hem zo had genoemd, maar omdat Micks echte zoon er niet meer was. Ze waren hem kwijt.
‘Help me de moordenaar van Alex voor het gerecht te slepen.’
Gray had dit moeten zien aankomen. Mick had het helemaal gehad met het gebrek aan vooruitgang in de moordzaak van Alex, en dat was heel begrijpelijk. Gray vond het ook verschrikkelijk, daarom was hij er zo op gebeten om aan het werk te gaan, zodat hij de dader kon zoeken en het die klootzaak betaald kon zetten.
‘Maar je wilt niet dat ik me weer bij het team voeg.’
‘Ze hebben dit onderzoek verkloot,’ zei Mick ruw. ‘Dat weet jij net zo goed als ik. Ze staan duimen te draaien terwijl de moordenaar van mijn jongen vrij rondloopt. Ze hebben niet eens een verdachte. Alex was een goede agent. Een verdomd goede agent. Dit heeft hij niet verdiend.’
Gray kneep zijn ogen dicht bij het horen van die kleinerende opmerking. Het was niet persoonlijk bedoeld, maar toch. Hij vond het maar niets dat Mick twijfelde aan hoe de zaak werd behandeld. Niemand vatte de dood van Alex toch licht op?
‘Waarom wil je niet dat ik terugga?’ drong hij aan in een poging antwoord op zijn oorspronkelijke vraag te krijgen. Hij wilde niet bij Alex stilstaan. Niet nu. Het had hem ontzettend veel moeite gekost om weer aan zijn partner te kunnen denken zonder van binnen kapot te gaan.
Een serveerster kwam aangelopen met een koffiepot en wilde hun koffie bijvullen, maar Mick wuifde haar geïrriteerd weg. Ze trok haar wenkbrauwen op en liep snel weg.
‘Ik heb zelf wat speurwerk gedaan.’
Gray fronste. Zag Mick er daarom zo beroerd uit? Had hij dag en nacht wanhopig geprobeerd de moordenaar te vinden?
‘Je bent gepensioneerd, Mick. Laat het politiewerk aan ons over.’
Mick keek hem gekwetst aan. ‘Ik zal maar doen alsof ik dat niet heb gehoord, jongen.’
Gray schudde zijn hoofd. ‘Wat heb je ontdekt?’
‘Ik denk dat ik betrouwbaar bewijs heb met betrekking tot wie Alex kan hebben vermoord. Hij was in ieder geval ter plaatse die nacht, dus als hij het niet heeft gedaan, dan heeft in elk geval een goed idee wie het wél was. Maar mijn gevoel zegt me dat hij de klootzak is die Alex in de rug heeft geschoten.’
Grays maag speelde op, alle koffie die hij al had gedronken lag zuur op zijn maag. Herinneringen aan Alex, die op zijn buik op de grond lag als een stuk vuil terwijl het bloed om hem heen poelde, flitsten voorbij.
‘Waarom ben je dan niet met dat bewijs naar Billings gegaan, en waarom vraag je mij verlof te nemen?’
‘Omdat Billings een arrogante eikel is die het geen reet interesseert,’ bromde Mick. ‘Ik ben bij hem op bezoek gegaan met de informatie die ik had gevonden over de kerel die daar toen was. Samuels. Eric Samuels.’
‘Je weet zijn naam?’ onderbrak Gray hem.
Mick stak zijn hand op. ‘Laat me uitpraten. Ik weet nog wel meer dan de naam van die zak.’
Gray knikte en probeerde zich iets te ontspannen. Hij wierp een blik op zijn horloge. Hij kwam zo nog te laat.
‘Ik ben naar Billings gegaan en heb hem alles verteld wat ik wist. Hij nam me niet serieus. Hij zei dat ik een uitgekauwde zielenpoot was die het politiewerk aan de professionals moest overlaten, en dat als hij mijn hulp nodig had, hij me daar zelf om zou vragen. Er gaat het gerucht op de afdeling dat Alex de schuldige was bij deze schietpartij.’