Zoete overgave(96)
‘Hij is daar,’ zei ze met krakende stem.
De agent draaide zich met een ruk om en trok zijn wapen.
‘In een pakhuis,’ zei ze. ‘We waren in een pakhuis. Een paar straten die kant op. Mijn moeder… Ze heeft me geholpen te ontsnappen. Jullie moeten haar helpen. Ze loopt gevaar. Hij houdt haar ook vast. Ze heeft me geholpen.’ Toen ze dat er allemaal uit had gekregen, zakte ze van uitputting bijna in elkaar.
De politieagent ving haar op voor ze op straat viel. ‘Rustig maar,’ zei hij zacht. ‘Alles komt goed. Er is een ambulance onderweg.’
Hij hield haar vast en vroeg via de radio om versterking. Hij gaf door wat Faith hem over het pakhuis en haar moeder had verteld. Daarna verliep alles in een roes. Ze voelde zijn armen om haar heen en hoorde vaag de sussende woorden, maar dat was het wel zo’n beetje. Ze deed haar ogen dicht in een poging de werkelijkheid te ontsnappen, al was het maar voor even. Ze hoorde in de verte het geluid van sirenes en toen niets meer.
38
Gray vocht tegen de pijnstillers die hij had genomen. Ze onderdrukten zijn pijn, maar hij werd er ook verdomd slaperig van. Hij stond op en negeerde de pijn die dat weer veroorzaakte. Hij ijsbeerde in het kleine kantoor, hij werd bijna gek van bezorgdheid.
Toen Pops mobiel klonk, sprongen ze allemaal op. Pop griste het van tafel. Gray, Micah, Connor en Nathan leunden allemaal gespannen naar hem toe.
‘Waar?’ vroeg Pop. Toen: ‘Godzijdank, we komen er meteen aan.’ Pop sloot het gesprek af en kneep kort zijn ogen dicht. Hij legde het telefoontje met bevende handen neer. ‘Ze hebben haar gevonden. Ze brengen haar nu naar het ziekenhuis.’
Gray kwam meteen in beweging. ‘Het ziekenhuis? Is ze gewond? Waar hebben ze haar gevonden? Hebben ze Samuels?’
Pop stak zijn hand op. ‘Rustig, jongen. Ik weet dat je je zorgen maakt. Dat geldt voor ons allemaal. Ik weet niet veel. Dat was de centrale. Een agent heeft haar in het industriegebied gevonden. Het is haar kennelijk gelukt te ontsnappen en ze was voor Samuels op de vlucht. Ze is gewond, maar ik weet niet hoe ernstig. De centralemedewerker zei dat de agent bij haar is gebleven tot de ambulance kwam en dat Faith hen informatie heeft gegeven over waar Samuels zich bevindt. Dat is alles.’
‘Laten we gaan,’ zei Gray gekweld. ‘Ik moet haar zien.’
Pop knikte. ‘Ik rij wel.’
Gray stond in de deuropening van Faiths kamer en hij kon zijn ogen niet van haar afhouden. Ze lag te slapen en zag er ongelooflijk kwetsbaar uit. Er lag een frons op haar voorhoofd, zelfs in haar slaap, en hij maakte zich zorgen over de nachtmerries die ze ongetwijfeld had.
Er zat een groot verband om haar hoofd en haar handen en knieën, zelfs haar voeten waren ingepakt.
Hij voelde een troostende hand op zijn schouder, keek om, en zag Pop daar staan.
‘Wat zei de dokter?’ vroeg hij vermoeid.
‘Die lul heeft haar met de kolf van een pistool op haar hoofd geslagen. Ze heeft een hersenschudding, maar verder niets. Die schaafwonden en sneetjes zijn van haar ontsnapping. De dokter zegt dat hij haar hier een nachtje wil houden en als alles goed gaat, mag ze morgen weer naar huis.’
Gray kneep uit pure opluchting zijn ogen dicht. ‘Godzijdank,’ fluisterde hij.
‘Jij moet nu ook rusten, jongen. Je kunt hier niets doen, kom morgen maar terug.’
Gray schudde zijn hoofd. ‘Ik laat haar niet alleen, dat kan ik niet doen.’
‘Je hebt twee opties, jongen. Je kunt als de sodemieter zelf naar huis gaan om uit te rusten, of ik laat je door die jongens daar naar huis brengen.’ Hij gebaarde met zijn duim over zijn schouder naar waar Nathan, Connor en Micah op de gang stonden te wachten.
Gray vloekte zacht.
‘Ik denk niet dat ze wakker wordt,’ zei Pop. ‘Ze hebben haar iets voor de pijn gegeven en daar heeft ze eerlijk gezegd nooit goed op gereageerd. Ik kan me nog een keer herinneren dat ze naar de tandarts was geweest en dat hij haar een lichte pijnstiller voorschreef. Ze was twaalf uur buiten westen.’
Micah kwam naar hen toe. ‘Kom op, Gray. Ik breng je wel naar huis. Dan komen we morgenochtend meteen terug.’
Gray zuchtte verslagen. ‘Geef me even.’ Hij liep naar Faiths bed en staarde lange tijd naar haar. Hij streelde haar wang met zijn vrije hand. ‘Het spijt me echt zo ontzettend,’ fluisterde hij. ‘Ik hou van je.’ Hij drukte zijn lippen op die van haar en ademde haar zoete geur in. ‘Ik kom morgen terug, dat beloof ik.’ Daarna liep hij met tegenzin terug naar de deur. Hij keek naar Pop en Connor. ‘Blijft er iemand bij haar? Ik wil niet dat ze alleen is.’
Pop knikte. ‘Wij blijven hier. Ga jij nu maar naar huis. Je kunt niets voor haar doen als je zo slap als een vaatdoek bent.’