Gisteravond was de eerste keer dat ze haar duistere verlangens had verwoord. Niet dat ze op de details was ingegaan. Ze had zich kapot geschaamd en had het met gloeiende wangen gezegd, maar daar moest een eind aan komen. Nu meteen.
Subtiliteit had haar niets opgeleverd met de mannen in haar leven. Hopen en hints geven werkten evenmin. Nee, ze zou het heft in eigen hand nemen. Daadkrachtiger zijn. Als zij niet duidelijk maakte wat ze wilde, dan kon ze toch ook niet verwachten dat ze het zou krijgen?
Het rinkelen van de telefoon onderbrak haar melancholische gedachtegang en ze nam opgelucht op. ‘Malone & Sons,’ zei ze ter begroeting.
‘Hoi, liefje. Met mama.’
Faith schrok en wilde eigenlijk meteen ophangen. Haar maag speelde op. God, ze had een jaar geleden voor het laatst van haar moeder gehoord. Een jaar zonder hysterische drama’s, de slachtofferrol en slappe smoesjes.
‘Mam,’ zei ze zwakjes. ‘Hoe gaat het?’ Stomme vraag. Het ging nooit goed met haar moeder. Er was altijd een of andere crisis.
‘Ik zit in de problemen, Faith. Ik heb je hulp nodig.’
Faith kneep haar ogen dicht en beet op haar lip. Ze hoorde aan de andere kant van de lijn het lawaai van een snelweg. Stond haar moeder bij een telefooncel? Celia kon zich hoogstwaarschijnlijk geen mobiele telefoon veroorloven.
Vraag het niet, Faith, dacht ze. Stel geen vragen. Je wilt het toch niet weten.
‘Faith, ben je er nog?’
‘Ik ben er,’ fluisterde Faith. Had ze nou die telefoon maar niet opgenomen.
‘Ik moet wat geld van je lenen, schat. Een beetje maar, tot ik een andere baan heb gevonden en een plekje om te wonen.’
Faith onderdrukte de overweldigende teleurstelling en knipperde de hete tranen weg. Het was naïef om te hopen dat Celia Martin op een dag orde op zaken zou stellen, maar Faith klampte zich toch vast aan die hoop. Waarom had ze geen moeder? Een échte moeder? Iemand die er niet zo op gebeten was alles op haar pad te verwoesten en die een echte relatie met haar dochter kon onderhouden.
‘Faith, ik heb het dit keer echt nodig, lieverd. Ik betaal het je natuurlijk terug.’
Natuurlijk. Hilarisch. Faith kneep haar hand steviger om de hoorn, tot ze een steek in haar arm voelde.
‘Deze keer niet, mam,’ zei Faith. Ze verraste zichzelf met haar afwijzing.
Uit de lange, stille pauze die volgde, maakte Faith op dat haar moeder al even verrast was.
‘Maar lieverd, ik heb het echt heel hard nodig.’ Celia klonk wanhopig. ‘Ik zei toch dat ik het je terugbetaal,’ ging ze dwingender verder. ‘Ik heb een woning nodig, en geld voor benzine en eten. Zodra ik dat heb geregeld en een baan heb gevonden, red ik me wel.’
‘Dat zeg je elke keer,’ zei Faith zacht. ‘Maar het houdt nooit op. Ik kan je niet blijven redden. Het wordt tijd dat je zelf een keer je verantwoordelijkheid neemt.’
Voor Celia iets kon zeggen, hing Faith kalm op. Ze stond met trillende handen op.
‘Gaat het wel?’
Ze keek geschrokken om toen ze de onbekende stem hoorde. Er leunde een man tegen het deurkozijn van haar kantoor. En niet zomaar een man. Hij nam vrijwel de hele deuropening in beslag.
‘K-kan ik u helpen?’
Hij ging rechtop staan en liep naar haar bureau. Hij stak zijn hand uit. ‘Gray Montgomery. De nieuweling.’
Ze zei geluidloos ‘O’. Ze gleed haar hand in die van hem. In plaats van die te schudden, hield hij hem alleen vast, en hij kneep er zacht in.
‘Ik ben Faith Malone.’
Hij glimlachte en zijn blauwe ogen twinkelden. ‘Dat weet ik.’
Ze blies haar adem uit. ‘Natuurlijk. Ik ben de enige vrouw die hier werkt, dus wie zou ik anders zijn.’
‘Stoor ik?’ vroeg hij terwijl hij haar hand losliet en naar de telefoon gebaarde. ‘Je leek van streek.’
Ze schudde haar hoofd en bleef hem aanstaren. Hemel, wat een indrukwekkend exemplaar. ‘Geen zorgen. Heb je iets nodig?’
De telefoon rinkelde weer en ze schrok op. De misselijkheid was ook meteen weer terug. Dat was waarschijnlijk haar moeder. Ze staarde naar de telefoon. Ze wilde niet opnemen, ze wilde haar altijd manipulerende, emotionele moeder niet aanhoren.
Een grote hand pakte de telefoon op.
‘Malone,’ bromde Gray. Er volgde een lange stilte en hij keek Faith doordringend aan. ‘Helaas, ze is net even de deur uit. Kan ik een boodschap aannemen?’
Alsjeblieft, laat alsjeblieft geen boodschap achter! Ze zou het niet trekken als haar moeder een hysterisch verhaal afstak tegen een volslagen vreemde.
Gray legde de telefoon neer.
‘Dank je,’ zei ze stilletjes.
‘Geen probleem. Gaat het wel? Ik kreeg de indruk dat je degene die net belde niet wilde spreken.’
Ze huiverde toen hij haar aan bleef staren met die intens blauwe ogen. ‘Ja hoor. Echt. Kan ik iets voor je betekenen?’ vroeg ze weer.