1
Op de ochtend dat hij werd opgeroepen om de beruchtste seriemoordenaar van het land te vervolgen, dacht Robert Austin slechts aan honkbal. Het was vrijdag 1 oktober en hij zou de volgende middag zijn vijftienjarige dochter Sara meenemen naar een thuiswedstrijd van de Yankee's. De Orioles waren in de stad voor de play-offs van de American League en Andy Pettitte zou de werper zijn. Via een van zijn duizend dollar per uur rekenende advocaten vriendjes had hij stoelen weten te bemachtigen van waaraf Sara de verrichtingen van de beroemde pitcher prima zou kunnen bestuderen. Dankzij Austins bemoeienissen had ze een betere werpersarm ontwikkeld dan menige jongen van haar leeftijd, en zeker een beter spelinzicht. Sinds ze in de stedelijke competitie van New York speelde, had hij haar zien opbloeien, terwijl ze zich gretig de trucjes eigen maakte die hij in zijn jeugd geleerd had. En nu zou, mede door haar inbreng, haar team op 21 oktober om het stadskampioenschap spelen.
Het telefoontje kwam om vijf uur 's ochtends. Austin ontwaakte uit een ondiepe, rusteloze slaap, tastte naar de cellulaire telefoon op zijn nachtkastje, rolde uit bed en sloop de donkere slaapkamer uit zonder zijn vrouw Cassandra wakker te maken.
'Bobby, ' hoorde hij Jonathan Christopher zeggen, 'zet je maar schrap, ik heb groot nieuws. '
Austin kon de nauwelijks onderdrukte opwinding in de stem van zijn vriend horen. Hij stond in de kleine Pullman-keuken van het Tri-BeCa-appartement, activeerde de computer en klikte op het icoon van het automatische koffiezetapparaat dat Cassandra de vorige avond had gevuld. De timer was op halfacht ingesteld, de tijd dat ze normaal gesproken opstonden, en hij schakelde over op Manual. Cassandra, die helemaal gek was van computers, had vrijwel alle vertrekken geautomatiseerd.
'Jij hebt altijd groot nieuws, ' zei hij in de telefoon. Austin kreeg op het bureau van de D. A., de openbaar aanklager, altijd de gruwelijkste en gevoeligste zaken toebedeeld, de processen die ze per se wilden winnen. Dat kwam omdat Christopher hem daarvoor vroeg. Christopher was inspecteur bij Moordzaken en zijn succes bij het opsporen van seriemoordenaars en meervoudige verkrachters had hem een begerenswaardige relatie met de D. A. en met bijna het hele New Yorkse politiekorps opgeleverd. Christopher kon eisen stellen op het bureau van de D. A., en kreeg, als hij een onderzoeksteam wilde samenstellen, van alle politiedistricten altijd de volledige medewerking. 'De D. A. is volgens mij minstens vijfentwintig kilo aangekomen sinds ik voor hem werk. Het enige wat hij nog doet, is driegangenlunches met politico's naar binnen werken. '
'Als hij zich kandidaat stelt voor het burgemeesterschap zal hij jou ongetwijfeld meenemen, ' lachte Christopher. Hij was achter in de dertig, maar als hij sprak, voelde Austin altijd onmiddellijk het gewicht van zijn ervaring. Hij deed niets anders dan werken. Het leek zijn lust en zijn leven. 'Jij maakt gehakt van zijn tegenstanders. '
'Ja, ja, dat zal wel. '
'Gelul. Ik zie toch hoe jij de grote zaken afhandelt die ik je toeschuif. Jij bent hun grote ster. '
'Veroordelingen, daar gaat het om. ' De geur van koffie vulde de keuken en Austin pakte zijn favoriete mok, de mok die Sara hem had gegeven toen ze zeven was. Er stond een groot, rood hart op, met daaronder Papa. 'Jon, wat is er aan de hand? Je hebt me de afgelopen zes maanden drie zaken toegespeeld, maar ik ken jou. Je bent al die tijd stilletjes met iets anders bezig geweest. En daar kom je nu eindelijk mee op de proppen, heb ik gelijk of niet?'
'Goed gegokt. ' Christopher stond nog net niet te juichen. 'Je nieuwe zaak zit op dit moment duimen te draaien in Chinatown. Als het goed is, staat er over tien minuten een patrouillewagen bij je voor de deur. '
Austin nam een te grote slok koffie en verbrandde bijna zijn tong. 'Officieel vervoer. Dat krijg ik niet elke dag. Nu heb je zéker mijn aandacht. '
'Verdomme, Bobby, het is zover. ' Eindelijk liet Christopher zijn opwinding de vrije loop. ' We hebben de Witte Engel te pakken. '
'Mijn God!' Austin liet bijna zijn mok vallen, terwijl hij een steek van opwinding in zijn maag voelde. 'Daar ben je dus mee bezig geweest. '
'Ja. En het wordt nog beter. We hebben hem klem, hebben hem op de plaats van de misdaad gearresteerd; hij zat onder het bloed van zijn slachtoffer. Het enige dat nog ontbreekt is het moordwapen, maar dat vinden we ook nog wel. '
Zelfs nu, na eenentwintig slachtoffers, waren de motieven van de Witte Engel, en zelfs het wapen van zijn keuze, nog onduidelijk. Iets heel scherps en heel langs. Zoiets als een ouderwets scheermes, maar misschien ook niet, want het maakte zowel steek- als snijwonden. Maar in ieder geval was het, vergeleken met een pistool of een machinepistool, een ouderwets wapen.
Eén ding was echter wel duidelijk: de Witte Engel was graag dicht bij zijn slachtoffers, wat tot de speculatie had geleid dat hij wellicht een voormalige commando was. Maar aangezien hij vrijwel geen forensisch bewijsmateriaal achterliet, was zijn identiteit al die tijd een volkomen raadsel gebleven voor het legertje aan forensische psychologen die er herhaaldelijk bij waren geroepen om zich over de foto's van de plaats van de misdaad te buigen, als oude zieners die betekenis zoeken in de darmen van geofferde geiten. De man zaaide dood en verderf, maar niemand wist waarom.