Reading Online Novel

Wat de doden weten(64)



‘Heb je ooit… Sorry, dit is misschien ongepast.’

‘Ga je gang.’

‘Heb je ooit naar die tekeningen op internet gekeken? Waarbij wordt geprobeerd om na te bootsen hoe je eruit zult zien op latere leeftijd?’

Deze keer was haar glimlach oprecht, niet ironisch. ‘Best wel eng, toch? Hoe dicht ze in de buurt zaten? Zo goed zal het niet bij iedereen werken, denk ik. Ik bedoel, sommige mensen worden dik. O, sorry.’

Als Heather haar excuus niet had gemaakt dan had Kay deze opmerking niet op zichzelf betrokken. Dit kinderlijke gebrek aan tact was haar al eerder bij Heather opgevallen. Geen onbeleefdheid, maar oprechte verwarring over wat ze wel of niet kon zeggen in een beleefd gesprek.

‘Hoor eens,’ zei Heather, haar blunder alweer achter zich latend. ‘Ik geloof best dat je niet veel verdiend, maar kun je me niet in een motel onderbrengen, een of andere oude keten? De Quality Inn aan Route 40 is er misschien niet meer, maar zoiets. Je kunt het op je creditcard zetten en aangenomen dat we dit allemaal snel uit hebben gezocht, kan ik je tegen die tijd terugbetalen. Hé, misschien kan mijn móéder je zelfs wel terugbetalen.’

De gedachte leek haar te amuseren.

‘Het spijt me, Heather, maar mijn kinderen en ik hebben het niet bepaald breed. En het is ook niet goed. Ik ben maatschappelijk werker. Sommige grenzen kan ik niet overgaan.’

‘Maar je bent niet echt míjn maatschappelijk werker. Het enige wat je voor me hebt gedaan is Gloria voor me bellen. En we moeten nog maar afwachten hoe dat gaat uitpakken.’

‘Mag je Gloria niet?’

‘Het gaat er niet om of ik haar mág. Ik ben er gewoon niet helemaal zeker van dat haar eigenbelang wel samengaat met dat van mij. Als het er op aankomt, wiens kant zou ze dan kiezen, denk je?’

‘Die van haar cliënt. Gloria is nogal vreemd, dat geef ik toe, en ze is dol op publiciteit. Maar ze zal alles op jouw manier doen. Als je tenminste niet tegen haar liegt.’

Alweer dat tikkende gebaar, twee vingers tegen haar lippen. Het deed Kay denken aan de manier waarop kleine kinderen ooit indiaantje speelden, oorlogskreten slakend met hun handen door een vergelijkbare tattoo op hun mond te trommelen. Ze vroeg zich af of kinderen dat in de toekomst zouden blijven doen of dat de toegenomen gevoeligheid het einde van dergelijke spelletjes betekende. Er verdwenen wel bepaalde culturele iconen. Alley Oop, bijvoorbeeld, holbewoners die hun vrouwen rond sleurden aan hun haren, en wie kon daar ook nostalgie voor voelen? Deden Andy Capp en Flo dat nog steeds in die strip? Ze had al in geen jaren meer naar de cartoonpagina gekeken.

‘Kom op, Kay. Er moet toch een oplossing zijn.’

‘Als ik Felix nu eens meeneem naar mijn huis?’

‘Nee, dit huis is overláden met kattenhaar en schilvers. Maar als de kinderen en jij nou eens hierheen gingen, en ik naar jouw huis ga?’

Kay was met stomheid geslagen door de redelijkheid waarmee Heather dit voorstel deed. Ze leek het bepaald geen belasting voor Kay te vinden en vond het schijnbaar al helemaal niet vreemd om zoiets voor te stellen. Kay was voorzichtig met het rondslingeren van klinische termen, maar Heather vertoonde vlagen van narcisme. Misschien was dat ook wel noodzakelijk geweest om te kunnen overleven.

‘Nee, Seth en Grace zouden dat niet prettig vinden. Net als de meeste kinderen hebben ze hun routine nodig. Maar…’ ze wist dat ze hier een grens naderde. Welnee, ze ging er ruimschoots overheen nu ze ging instemmen met iets wat haar heel veel ellende op haar werk zou kunnen bezorgen. Toch ging ze verder: ‘We hebben een kleine ruimte boven onze garage. Het is er niet verwarmd en er zit geen airco in, maar dat zou in deze tijd van het jaar geen probleem moeten zijn, want er staat wel een straalkacheltje. Het is ingericht als kantoortje, maar er zitten een bank, een klein bad en een douche in. Misschien kun je daar blijven tot je moeder er is.’

Het zou niet langer zijn dan voor een dag of twee, beredeneerde Kay. En ze zat niet op Heathers zaak, officieel niet. Het zou niet meer zijn dan een gunst voor Gloria. Trouwens, ze kon niet toestaan dat Heather door de politie zou worden opgesloten. De gevangenis zou een hel zijn voor een vrouw die het overgrote deel van haar jeugd opgesloten was geweest.

‘Denk je dat ze rijk zal zijn?’ vroeg Heather.

‘Wát?’

‘Mijn moeder. We zijn nooit rijk geweest, in tegendeel. Maar hij zei dat ze in Mexico woont, dat klinkt wel een soort van rijk. Misschien ben ik wel een erfgename. Ik heb me altijd afgevraagd wat er met het bedrijf van mijn vader en het huis zou gebeuren nadat hij doodging. Soms las ik die juridische overzichten. Je weet wel, van die oproepen over bankrekeningen en kluisjes die niet door de eigenaar worden opgeëist? Maar ik heb er nooit een op mijn naam gezien. Waarschijnlijk kon hij me ook niet in zijn testament zetten, aangezien iedereen dacht dat ik dood was. Ik weet niet wat er met ons studiefonds is gebeurd, ook al ging het niet om zo'N groot bedrag.’