Wat de doden weten(61)
‘Waar?’
‘Nog niet. Ik ga niet vertellen waar ik opstapte. Maar ik stapte uit in Chicago. Het was koud voor april. Ik had nooit geweten dat april zo koud kon zijn. En er was een serpentineoptocht voor de astronauten die net waren geland. Ik weet nog dat ik bij de bushalte wegliep en terechtkwam in de nasleep van een geweldig feest. Ik had het leukste stuk gemist; er was alleen nog maar rotzooi over.’
‘Leuk verhaal, als je het mij vraagt. Is het waar of is het alleen maar een metafoor?’
‘U bent slím.’ Bewondering en een belediging tegelijk.
‘Waarom zou ik dat niet zijn? Omdat ik een smeris ben?’
‘Omdat u knap bent.’ Tot zijn eigen ergernis bloosde hij, ook al was het beslist niet de eerste keer dat een vrouw zijn uiterlijk ophemelde. ‘Het mes snijdt aan twee kanten, weet u. Mannen denken dat mooie meisjes dom zijn, maar vrouwen denken hetzelfde over een bepaald type man. Als vrouw kun je bijna niets dommers doen dan een relatie beginnen met een man die mooier is dan jij. Met u zou ik nooit een relatie kunnen beginnen, rechercheur Infante.’
Al die tijd had Gloria Bustamante stilgezeten als een suffe stenen spuwer, maar nu schraapte ze haar keel luid om de ongemakkelijke stilte te vullen. Misschien was ze net zo geschokt door dit gesprek als Infante was.
‘Heather heeft wel iets anders dat ze je wil geven,’ zei Gloria. ‘Trivia, kleine dingen die je kunt natrekken en die als ze waar blijken te zijn, veel van haar beweringen zullen bevestigen.’
‘Waarom kan ze niet gewoon een verklaring afleggen?’ vroeg hij. ‘Data, tijden, plaatsen. De naam van de man die haar heeft ontvoerd en die haar zusje heeft vermoord. Ze heeft zes jaar met hem samengewoond. Ik mag toch aannemen dat ze wel weet wat zijn naam is.’
De vrouw in het ziekenhuisbed – hij wist geen andere benamingen voor haar meer te bedenken – onderbrak hem met glinsterende ogen. ‘Wisten jullie dat ‘trivia’ oorspronkelijk eigenlijk niets met kleinigheden te maken heeft, maar bij de Romeinen als woord voor ‘driesprong’ werd gebruikt? De betekenis is veranderd met de loop der tijd. Daar kan ik soms teleurgesteld in zijn. Taal zou sterker moeten zijn, woorden zouden niet zomaar hun betekenis moeten verliezen.’
‘Ik ben niet hier om over taal te praten.’
‘Oké, dan krijgt u nu waar u voor komt. Aan de Interstate 83, net voorbij de grens met Pennsylvania, de eerste afrit vlak bij Shrewsbury. Het was toen nog niet zo volgebouwd, en de straatnamen zijn er misschien veranderd. Maar er was een boerderij aan een weggetje dat Old Town Road heette en dat van Glen Rock naar Shrewsbury liep, helemaal naar York. De boerderij had een postbus, maar aan het begin van de oprit staat een brievenbus met het nummer 13350. De oprit was anderhalve kilometer lang, bijna op de meter nauwkeurig. Het huis was van steen, de deur was felrood geverfd. Er stond een schuur. Niet ver van de schuur was een wijngaard. Daar zul je het graf van mijn zus vinden, onder een kersenboom.’
‘Hoeveel kersenbomen staan er?’
‘Een paar, en er stonden ook een aantal andere soorten bomen door elkaar. Appels en peren, een paar heesters voor de kleur. Toen er na een tijdje even niet op me werd gelet, is het me gelukt om een willekeurig patroon in de bast te krassen. Niet haar initialen. Dat zou zijn opgevallen. Alleen een cirkeltje met kruisjes.’
‘We hebben het over dertig jaar geleden. De boom kan allang weg zijn. Het huis kan allang weg zijn. De wereld draait door.’
‘Maar de eigendomspapieren bestaan nog steeds. En als u het adres opzoekt dat ik u heb gegeven, dan weet ik zeker dat u een naam vindt die terug te vinden zal zijn in de personeelbestanden van de politie van het district Baltimore.’
‘Waarom vertelt u me verdomme niet gewoon de naam van de man die u dit heeft aangedaan?’
‘Ik wil dat u mij gelooft. Ik wil dat u de boerderij ziet, dat u zijn naam in de dossiers leest en dan vergelijkt met uw eigen personeelsbestanden. Ik wil dat u de botten van mijn zusje vindt. Zodra u hem vindt… Als u hem vindt, want hij kan voor mijn part allang dood zijn, maar dan weet u dat het waar is.’
‘Waarom gaat u niet met ons mee om het me te laten zien. Zou dat niet eenvoudiger zijn, en sneller?’ Of is eenvoudig en snel juist wat je niet wilt, dame? Waarom blijf je tijd rekken? Wat ben je van plan?
‘Dat,’ zei ze, ‘is het enige wat ik nooit zal doen. Zelfs niet na bijna vijfentwintig jaar. Ik wil die plek nooit meer zien.’
Zoveel geloofde hij wel, maar ook niet meer dan dat. De angst in haar gezicht was oprecht, het beven van haar schouders was zelfs door haar shawl heen te zien. Ze kon de gedachte aan deze reis niet verkroppen. Waar ze dinsdagavond ook op weg naartoe was geweest, het was niet naar Pennsylvania geweest.