Reading Online Novel

Wat de doden weten(68)



‘De timing?’

‘Meneer Dunham is in februari overgebracht naar een verpleeghuis, wat betekent dat ze verwachten dat hij niet meer dan een half jaar te leven heeft.’

‘Gaat hij dood aan dementie? Kan dat?’

‘Longkanker, terwijl hij op zijn veertigste al gestopt is met roken. Ik moet zeggen dat hij een van de allergrootste pechvogels is die ik ooit heb ontmoet. Verkoopt hij zijn land voor een aangenaam bedrag, laat zijn gezondheid het erbij zitten. Daar valt een les uit te leren.’

‘En wat dan precies?’

Kevin probeerde niet bijdehand te doen, maar de advocaat was stom geslagen door de vraag. ‘Nou ja… Ik weet niet, dat je van iedere dag het beste moet maken,’ zei hij uiteindelijk. ‘Dat je zoveel mogelijk uit je leven moet halen.’

Dank voor het inzicht, raat.

Hij verliet het kantoor, terugstuiterend en slingerend naar de grens met Maryland, zich verbazend over het toeval van dat telefoontje van een vrouw die zich volgens het logboek van de secretaresse bekend had gemaakt als de o-zo-creatieve Jane Jones. Het telefoontje was gekomen op 1 maart, nog geen drie weken eerder. Een vreemde vrouw, die vragen had gesteld over de financiën van een oude agent. Wist ze dat hij stervende was? Hoe? Was ze van plan een procedure tegen de man in gang te zetten? Ze moest toch ook wel weten dat de moord op haar zus verjaardag was.

En dat er geen geld uit een strafzaak te halen viel.

Alweer bedacht hij zich hoe mooi het allemaal voor haar uitkwam: die oude boerderij weg, Joost mocht weten wat er allemaal was gebeurd met dat zogenaamde graf en die oude man was al zo goed als dood.

Terwijl hij Maryland binnenreed grabbelde hij naar zijn mobiele telefoon en belde hij Willoughby om hem te vragen of hij ooit van Dunham had gehoord, hoewel Lenhardt degene was die al meer dan tien jaar op het platteland woonde. Geen antwoord. Hij besloot Nancy nog eens te bellen om te vragen wat ze inmiddels te weten was gekomen.

‘Infante,’ zei ze. Hij moest er nog steeds aan wennen dat telefoontjes geen enkele vorm van mysterie meer met zich meebrachten, dat zijn naam op Nancy's scherm verscheen, dat de telefoon hem onmiddellijk identificeerde.

‘Die advocaat had wat interessante feitjes, maar Dunham levert op dit moment alleen maar dode sporen op. Ben jij inmiddels de grootste expert op het Bethany-vlak?’

‘Bijna. We hebben haar moeder gevonden. Haar oude makelaarskantoor in Austin wist waar we haar konden bereiken. Ik kreeg geen gehoor en ze had geen antwoordapparaat, maar Lenhardt blijft het proberen. Maar dat is nog niet de grootste vondst…’

‘We moeten haar eigenlijk weg zien te houden tot we het zeker weten.’

‘Ja, maar Infante…’

‘Ik bedoel, ze zal ongetwijfeld wíllen geloven dat het waar is, dus we moeten daar controle over houden. En we hoeven haar tijd niet te verspillen als we kunnen bewijzen dat het verhaal niet klopt.’

‘Infante…’

‘Ze moet toch in ieder geval weten dat het niet vaststaat dat…’

‘Infante, hou even je kop en luister naar me. Ik heb even een wilde gok gedaan en de naam Penelope Jackson ingevoerd in de Nexis-database voor kranten. Dat had jij nog niet gedaan, toch?’

Shit. Hij had er een bloedhekel aan als Nancy hem een stap voor was, zoals nu. ‘Ik heb op een strafblad gezocht, dat soort dingen. En gegoogeld, maar er waren honderden hits. Die naam komt te vaak voor. En trouwens, wat kan mij het schelen als ze een keer in het nieuws geweest met iets heel anders?’

‘Ze kwam tevoorschijn in een artikeltje van een krant uit Georgia…’ Nancy viel even stil terwijl ze iets wegklikte om te kijken wat ze had opgeslagen. ‘In The Brunswick Times van rond Kerstmis vorig jaar. Op kerstavond is er een man omgekomen bij een brand, een ongeluk volgens het onderzoek. Zijn vriendin was op dat moment thuis. Ze heette Penelope Jackson.’

‘Dat kan toeval zijn.’

‘Zou kunnen,’ stemde Nancy in. Haar vergenoegzaamheid klonk dwars door de krakende verbinding heen. ‘Maar de man die is omgekomen, hè? Die heette Tony Dunham.’

‘De advocaat van de man zei dat hij geen erfgenamen had, ook vijf jaar geleden niet.’

‘En de agenten daar kregen van Todds vriendin te horen dat zijn ouders dood waren. Toch kloppen de leeftijden: hij was vierenvijftig toen hij stierf en zijn sofinummer begint met 21, wat betekent dat het in Maryland is uitgegeven. De Dunhams hebben waarschijnlijk in Maryland gewoond voordat ze naar Pennsylvania zijn verhuisd.

‘Maar eenendertig jaar geleden was hij drieëntwintig. Misschien woonde hij toen al niet meer thuis.’ En nu was hij dood, omgekomen bij een ongeluk. Waarom liepen alle sporen dood in deze zaak, bij deze vrouw? Dat gezin dat ze heeft geramd had geluk dat ze er nog zo goed aan toe waren, gezien haar staat van dienst. ‘Misschien zat hij wel in dienst. Heb je de militaire dossiers al gecheckt?’