Voor altijd de baas(7)
Van DA naar werkeloos in minder dan één etmaal.
Van die gedachte fleurde hij zo op, dat hij besloot niet eens te wachten tot ze kwam. Met zijn hand al op de hoorn van de telefoon betrok zijn gezicht echter weer.
Hij wist haar nummer niet. Laat staan waar ze woonde. Natuurlijk had hij die informatie wel. Ergens. Ze had stapels formulieren ingevuld toen ze voor hem kwam werken; hij had ze alleen nooit ingekeken.
Waarom zou hij ook? Voor Archer hier alles op zijn kop was komen zetten, was ze de ideale werkneemster geweest. Hij had nooit over haar nagedacht na werktijd. En nu zat hij tijd te verspillen door over haar na te denken in plaats van te werken. Niet dat hij nu echt nadacht over Emily. Over waar ze naar toe was gegaan met Archer. Of ze het naar haar zin had gehad. Of Archer haar had proberen te versieren. Of ze soms laat was omdat ze, zelfs nu nog, in de armen van die hufter lag…
Hartgrondig vloekend sloeg hij zijn adresboek open bij de T. Ja, daar stond ze. Emily Taylor, plus een nummer en een adres in Manhattan, neergepend in haar eigen nette handschrift. Mooi, dacht hij grimmig, terwijl hij het nummer intoetste. Hij zou haar vertellen dat ze als een haas naar kantoor moest komen, en dat hij er lak aan had wat ze op dat moment met Archer aan het doen was.
Laat haar maar lekker door de sneeuw ploeteren. Dan zou hij haar ontslaan. Het genoegen smaken haar wit te zien wegtrekken, terwijl hij haar vertelde om haar biezen te pakken.
Jake tikte ongeduldig met zijn voet op de grond, terwijl de telefoon overging. En overging. En –
‘Goedemorgen, Mr. McBride.’
‘Vindt u, Miss Taylor?’ kaatste hij koel terug… tot het ineens tot hem doordrong dat haar stem niet uit de telefoon kwam. Traag legde hij de hoorn neer, alvorens zich om te draaien.
Ze stond in de geopende deur. Sneeuwvlokken glinsterden op haar haren – donkerbruin haar, bedacht hij, met een warme gouden gloed die een man deed denken aan warme esdoornsiroop op een koude wintermorgen…
Boos keek hij haar aan. ‘Je bent laat.’
‘Dat besef ik, sir. En het spijt me.’ Erg spijtig klonk ze niet, eerder kwaad.
‘En je bent laat omdat…’
‘De treinen hadden vertraging.’
‘Het sneeuwt, Miss Taylor. Dan ligt de halve stad altijd op zijn gat. Of was je dat soms ontgaan?’
Met flauwe blosjes op haar wangen veegde ze de sneeuw van haar jas.
Haar enkellange tweedjas, dacht Jake geïrriteerd. Hing haar hele klerenkast dan vol met tweed? Zou hij ooit nog haar benen te zien krijgen?
‘Nee, dat was me niet ontgaan, sir,’ antwoordde ze kalm. ‘Met het weer had ik ook rekening gehouden.’
Hij wierp een veelbetekenende blik op de klok. ‘Veel heeft het niet geholpen, hè? Je bent nog steeds bijna een uur te laat.’
Dat hij zich als een autoritaire bal gedroeg, kon hem niets schelen. Hij was de baas, dus het mocht.
‘Ik ben twintig minuten te laat, sir.’ In haar stem klonk nu een zweem van irritatie door. ‘Ook al had ik het weer ingecalculeerd. Ik ben twintig minuten eerder van huis gegaan dan gewoonlijk. Anders was ik nog later hier geweest.’
‘Houdt dat in dat je twintig minuten eerder bent opgestaan?’
Verbaasd trok ze haar wenkbrauwen op. ‘Pardon?’
‘Het is anders een simpele vraag. Ik vroeg je of je je wekker twintig minuten eerder hebt gezet.’
‘Ik snap niet wat dat er in vredesnaam toe doet.’
Jake evenmin. Wat hij in feite wilde weten was of ze haar wekker eerder had gezet, of dat iets anders haar vanmorgen had gewekt. Iemand anders. Archer, bijvoorbeeld, die haar onder de dekens streelde…
Verrek!
Met een gezicht als een donderwolk plofte Jake neer op zijn bureaustoel, al zijn aandacht zogenaamd gericht op zijn agenda. Cijfers en letters dansten echter als een onleesbare brij voor zijn ogen. ‘Laat maar zitten,’ zei hij bruusk.
‘Nee, we laten het niet zitten.’ Haar stem klonk nu uitgesproken ijzig. ‘Misschien moeten we de grenzen opnieuw afbakenen, Mr. McBride. Mijn privéleven –’
‘Ja, ja, dat heb je gisteravond al gezegd.’ Jake wuifde het ongeduldig weg. ‘De post ligt op je bureau. Loop alles even door, kijk of er iets dringends bij is en kom daarna hierheen, dan dicteer ik wat brieven.’
Hoewel hij voelde dat ze nog even aarzelde, keek hij niet op. Dat hoefde hij ook niet; hij wist gewoon dat ze diep ademhalend tot tien telde om haar kalmte te herwinnen. Zelf deed hij dat ook. Het lef van dat mens, hem het ene moment om opslag en een andere functieomschrijving vragen, en dan meteen de volgende dag al veel te laat komen opdagen.
‘Natuurlijk, Mr. McBride.’
De deur werd met een zachte klik gesloten. Jake staarde er nijdig naar, alvorens zijn agenda met een klap te sluiten.