Hoofdstuk 1
Jake McBride had het zwaar.
Een vrouw met wie hij iets leuks had gehad, weigerde te accepteren dat het nu voorbij was.
‘Je houdt niet van me,’ had ze in tranen geklaagd.
Nou, nee, dat deed hij inderdaad niet. Daar had hij ook nooit een geheim van gemaakt. Er waren zat kerels die net deden alsóf om een vrouw in bed te krijgen, maar zo was hij niet. Hij maakte altijd van meet af aan duidelijk dat liefde, het huwelijk en ‘lang en gelukkig’ in zijn plannen domweg niet voorkwamen.
In alle eerlijkheid hoefde hij ook niet te liegen om een vrouw in bed te krijgen. Hij was lang, had brede schouders en een harde platte buik dankzij zijn passie voor de sportschool. Zijn haar was donker, dik en golvend; zijn ogen hadden de kleur van de oceaan op een mooie zomerdag. Aldus een zwijmelende vriendin, want zelf lette hij nooit zo op zijn ogen. Welke vent deed dat wel? Nou ja, behalve dan wanneer hij zich stond te scheren voor de spiegel. Hij had een hoekige kaak en een vastberaden mond onder een neus met een flauwe bult – een aandenken aan het jaar waarin hij een pneumatische boor had gehanteerd in een kolenmijn in Pennsylvania.
Daarbij had hij ook nog eens geld. Meer geld dan hij ooit voor mogelijk had gehouden, en hij had elke cent ervan zelf verdiend met zijn gezond verstand, zijn scherpe inzicht in de markt en zijn lef.
Was dat alles niet genoeg om een vrouw gelukkig te maken? Ja. Ja, dat was het inderdaad. Met het vinden van een vrouw had hij nooit problemen – het was het kwijtraken waar hij moeite mee had.
Hij kromp ineen. Dat klonk wel erg bot, al was het wel de waarheid.
In het begin gingen vrouwen altijd akkoord met zijn voorwaarden. Nee zeg, beweerden ze dan, zij zaten net zomin op vastigheid te wachten als hij. Na een paar weken kregen ze dan ineens visioenen van een gelukkige toekomst, of zelfs een gezamenlijke oude dag. Hoe het precies werkte, ontging Jake volledig, maar feit was dat het gebeurde – zoals nu ook weer.
De enige persoon die hem hieruit kon redden was zijn persoonlijke assistente, Emily.
Emily, dacht Jake dankbaar. Wat zou hij zonder haar moeten beginnen? Ze was slim, efficiënt, altijd alert. Dankzij haar liep alles op kantoor op rolletjes, terwijl ze zo nodig ook nog vrouwen als Brandi op afstand hield. Gelukkig kwam dat niet vaak voor.
Jake was geen schoft. Vandaar dat hij Emily gisteren had gevraagd Brandi binnen te laten. En allemachtig, wat was dat een beroerd idee geweest. Het enige wat Brandi had gewild was hem vertellen dat zij van hem hield, maar hij niet van haar.
‘Geef toe,’ had ze geroepen, ‘dat doe je niet, Jake!’
Wat had het voor zin om het te ontkennen? ‘Nee, dat doe ik inderdaad niet,’ had hij toegegeven, terwijl hij haar zijn zakdoek aanreikte. ‘Maar ik ben wel op je gesteld. Heel erg zelfs.’
Met een gekwelde zucht zonk Jake achter zijn bureau neer. Wanneer zou hij het eens leren? Waarom had hij het altijd pas door wanneer een vrouw hem snikkend verwijten begon te maken? Hartgrondig een verwensing mompelend, veerde hij weer overeind.
Heus, hij was echt op Brandi gesteld, anders zou hij het nooit twee maanden met haar hebben volgehouden. Hij was er alleen nog niet aan toe de rest van zijn leven te delen met een vrouw. Nog lang niet.
Alles begon pas voor hem. Hij was arm opgegroeid, had zijn vader verloren ten gevolge van een mijnongeluk toen hij tien was, en twee jaar later zijn moeder aan een stiefvader met losse handjes. Op zijn zeventiende had hij de school verruild voor dezelfde mijn die zijn vader het leven had gekost. Een jaar later, nadat hij bijna was gestorven onder een paar ton steenkool, had hij voor het laatst het roet van zijn huid geschrobd, ook al had hij geweten dat hij het onderhuids nooit helemaal kwijt zou raken. Vervolgens was hij naar het oosten vertrokken.
Een combinatie van geluk, lef en een met veel doorzettingsvermogen behaalde universitaire graad hadden er uiteindelijk voor gezorgd dat hij nu een droomleven had. Precies zoals hij het wilde.
Met een kantoor in het Rockefeller Center, een appartement op de Park Avenue, een weekendhuis in Connecticut en een klassieke Corvette.
En Emily.
Ja, het leven was goed… afgezien van deze puinhoop met Brandi.
Opnieuw zuchtend, zwaaide hij zijn benen op het bureaublad. Waarom had hij geen nattigheid gevoeld toen ze hem, ongevraagd, een sleutel van haar flat had gegeven? Of toen ze met die monsterlijke das was komen aanzetten? Waarom zag hij de bui altijd pas hangen als het al goot?
Zoals afgelopen week. Net had hij afscheid van haar willen nemen bij haar voordeur, omdat hij geen zin had om de nacht met haar door te brengen – wat, achteraf bezien, natuurlijk al een veeg teken was geweest – toen ze ineens twee vliegtickets te voorschijn had gehaald.
‘Verrassing!’ Vervolgens had ze uitgelegd dat ze het komende weekend naar huis zou gaan in Minneapolis. Mét hem.