Vierspel(2)
Maar zo liep het natuurlijk niet helemaal. Isabel was ingestort. Ze wilde niets liever dan getrouwd zijn. Nee, dat klinkt een beetje raar. Ik bedoel niet om het getrouwd-zijn, maar ze was wel zo’n vrouw die niet alleen een toestand maakte van haar bruiloft – zij verheugde zich oprecht op de komende veertig of vijftig jaar samen. Ze fantaseerde vroeger altijd over hun oude dag, met de kinderen en kleinkinderen. Dat ze dan samen jam gingen maken in een huis ergens in Zuid-Frankrijk, en dat de kinderen en vrienden en honden er een dolle boel van maakten met z’n allen.
En het is natuurlijk niet belangrijk – en Isabel was zich er waarschijnlijk niet eens van bewust – maar het straalde ook zo ontzettend af van haar en Alex. Allebei blond en gebruind en glimmend, als zo’n setje boven op een bruidstaart. Als je hen samen zag, dacht je: ja, logisch. En toen ze eenmaal verliefd werd op Alex, sloot ze onmiddellijk zijn familie in haar hart, die haar op hun beurt op handen droeg. Ze was de schoondochter waar elke moeder van droomt.
Ze had zich nooit afgevraagd of dit wel iets was voor de rest van haar leven. En Alex – tenminste, dat dacht ik altijd – kon zijn geluk niet op dat die beeldschone, warme, loyale vrouw hem had uitverkoren. Misschien bemoederde ze hem ietsje te veel, maar daar had hij evenveel schuld aan als zij. Ze vond het heerlijk om voor hem te zorgen en hij vond het heerlijk dat er voor hem werd gezorgd. Er was nooit enig teken aan de wand verschenen, nooit een aanwijzing dat er iets mis was. Ze had geen tijd gekregen om te wennen aan het idee dat haar huwelijk misschien niet zo perfect was als ze zelf altijd had gedacht. Het was ineens over. Pats-boem. De ene dag was het er nog, en de volgende dag was het weg.
Met Alex ging het al niet veel beter. Hij had geen idee wat hij precies aan moest met zijn nieuw verworven vrijheid en meestal hing hij maar wat rond in zijn appartementje, zwelgend in zelfmedelijden. Het schijnt dat je in elke strijd partij moet kiezen, en aangezien hij zo vaak bij ons thuis is, lijkt het net of wij ons achter hem scharen, ook al geeft me dat nog steeds een heel ongemakkelijk gevoel. Ik weet best dat hij Dans beste vriend voor altijd is, maar zelf ben ik behoorlijk pissig over wat hij heeft gedaan. Niet alleen naar Isabel en de kinderen, maar ook naar ons allemaal, onze gezellige clubje. Het is net of hij ons ineens de rug heeft toegekeerd met de mededeling: ‘Sorry, jongens, maar ik verveel me dood met jullie.’ Ik voel me in de steek gelaten.
Als ik me wel eens hardop afvraag of Isabel het allemaal wel redt, of hem vraag hoe hij er toch bij kwam om zo’n dramatische stap te zetten, maakt hij een eind aan het gesprek. Alleen als ik over de tweeling begin is hij nog uit zijn tent te lokken – hij weet niet of hij zijn leven wel zonder hen wil leven – maar is dat dan een reden om in een slecht huwelijk te blijven? Ik heb hem nooit enig medeleven betoond. Wie zijn gat brandt, et cetera.
Dan is gek op de tweeling, net als ik. Ze zijn surrogaatzusjes van onze kinderen (Zoe, van dertien, en de elfjarige William), en ze zijn al hun hele leven onderdeel van het onze. Hoe kon Alex hun dit nu toch aandoen? vroeg ik hem. Hoe kon hij dit Isabel nou toch aandoen? Uitgerekend Isabel? Ik vraag me wel eens af wat Dan zou doen als ik op mijn strepen ging staan en Isabel uitnodigde. Als ik zou zeggen dat ik geen zin meer had in Alex, en dat ik hem niet kon vergeven. Zou hij daar dan in meegaan, of zou de geschiedenis van hun vriendschap het dan nog steeds winnen? Ik vind het allemaal zo oneerlijk, maar ja, kennelijk gaat het hier niet om eerlijkheid. Het punt is dat Dan en Alex als broers zijn.
En dan is dit Alex’ dank.
Voor hij met zijn grootse liefdesverklaring aan mijn adres kwam, voor hij die vier woordjes uitsprak die alles voor altijd zouden veranderen, was het eigenlijk best een leuke avond.
Ik had hem als introducé meegenomen naar de première van het toneelstuk van een van mijn cliënten. Ik zeg ‘mijn cliënten’, alsof ik die heb. Alsof acteurs en toneelschrijvers aan mijn lippen hangen als ik hen van carrièreadvies bedien. Ik heb geen cliënten. Mijn werkgevers hebben cliënten. Ik ben hun assistente, sinds kort, sinds William naar de middelbare school gaat, werk ik fulltime. Joshua en Melanie zijn de Mortimer en Sheedy van het bord bij de voordeur. Samen vertegenwoordigen ze rond de tweeënveertig acteurs en personality’s, van wie de lachende gezichten naar me gluren vanaf hun persfoto’s bij de receptie, tevens mijn thuishonk, en een handvol schrijvers met uiteenlopende hoeveelheden talent en succes.
Ik ben dol op mijn werk. Ik heb drama gestudeerd en ik heb mezelf ook nog een paar jaar actrice genoemd, ondanks het feit dat al mijn betaalde werk plaatsvond in restaurants of callcenters. Ik heb ooit de rol van Cordelia gespeeld in een productie van King Lear, waarmee we zes weken op tournee gingen door het Verre Oosten. Dat was mijn moment. Verder zat ik vooral bij de telefoon te wachten, maar die ging nooit over. Eerlijk gezegd, toen ik eenmaal zwanger was van Zoe was ik er helemaal klaar mee. Ik werd fulltimemoeder en daar heb ik elke seconde van genoten.