1
DIT KAN NIET WAAR ZIJN.
‘Ik meen het serieus,’ zegt Alex, alleen heeft hij een flinke slok op, dus het klinkt eerder als: ‘Nee, sjerieusj,’ waardoor ik bijna in de lach schiet. Maar dan herinner ik me het verschrikkelijke melodrama waarin ik op de een of andere manier een rol schijn te spelen.
‘Je bent dronken,’ zeg ik, en ik sta op van de bank voor wat meer fysieke afstand tussen ons. ‘Ik zou maar eens naar bed gaan.’
Alex komt overeind en doet een stap mijn kant op. ‘Dat ik nou toevallig een paar borrels opheb wil nog niet zeggen dat ik niet meen wat ik zeg. Het wil alleen zeggen dat ik eindelijk de moed heb om het te zeggen. Ik hou van je, Rebecca, altijd al.’
O god. Daar gaan we weer. Nu hij dat zegt, voel ik iets in mijn maag, en niet in de zin van wat-heb-ik-hier-naar-verlangd. Eerder in de zin van: ik ga over mijn nek door de combinatie van de wijn en het idee dat Alex dit soort teksten uitslaat. Daniel, mijn echtgenoot, ligt overigens boven in onze slaapkamer te slapen. En waarom ook niet? Het is een uur ’s nachts en hij heeft nooit enige reden tot bezorgdheid gehad als hij Alex en mij samen achterliet. Tot nu dus. Ineens word ik laaiend op Alex. Het is al erg genoeg dat hij dit überhaupt durft te beweren, maar dan ook nog met Daniel – bij uitstek het bewijs dat ik niet op de markt ben – die boven onze hoofden ligt te slapen! Die lieve, grappige Dan die altijd zo verschrikkelijk loyaal is aan ons allebei. Ik besluit dat ik ter plekke een eind aan dit gesprek wil maken.
Alex, doe niet zo idioot. Het is laat en we zijn dronken en je weet niet wat je zegt. Ga nou maar naar bed, ja?’
Alex leunt voorover en legt zijn hand op mijn arm. Ik schud hem van me af. ‘Ga nou niet beweren dat jij dat niet ook zo voelt,’ zegt hij, en heel even denk ik: Is dit soms mijn schuld? Heb ik hem dan aanleiding gegeven om dit te geloven? Heb ik op een avond misschien zijn blik gevangen en te lang vastgehouden omdat ik een paar glazen te veel gedronken had? En dan weet ik: nee, absoluut niet, want in de vierentwintig jaar van onze vriendschap heb ik Alex nog nooit anders gezien dan als vriend. Flirten met hem zou net zoiets zijn als flirten met mijn broer. Het is letterlijk nog nooit bij me opgekomen.
Ik zou hem eigenlijk heel voorzichtig moeten afwimpelen. Hij heeft de laatste tijd al zoveel voor zijn kiezen gehad – weliswaar allemaal door zijn eigen schuld, maar toch – en het is duidelijk dat hij aan het doordraaien is, maar ik ben kwaad op hem. Hoe durft hij iets in onze relatie te zien wat er echt helemaal niet is? Hoe durft hij zo ontrouw aan Dan te zijn?
Absoluut niet,’ zeg ik, net iets te hard. ‘Jij bent mijn vriend, Alex. Ik ben niet verliefd op jou. Ik zou nooit… het idee alleen al…’
Oké, hou ik mezelf voor, hij snapt het wel. Maar ik kan niet meer stoppen. Ik wil hem straffen. ‘Ik word hier misselijk van. Ik bedoel, dat is toch ook echt… pervers. Godsamme, ik zou nooit…’
Alex kijkt alsof hij in één klap broodnuchter is. ‘Prima,’ zegt hij. ‘Ik hoor het al.’
Hij draait zich abrupt om en beent weg, en een paar tellen later hoor ik de voordeur dichtklappen. Heel even vraag ik me bezorgd af waar hij naartoe moet om een uur ’s nachts, zonder jas. Die hangt nog steeds over de rugleuning van een van onze stoelen. Maar dan bedenk ik dat dat zijn probleem is. Hij is een volwassen vent. Hij kan prima voor zichzelf zorgen.
2
REBECCA EN DANIEL, ALEX EN Isabel.
Wij zijn altijd al met zijn vieren geweest, zo lang ik me kan herinneren. Tenminste, in elk geval sinds Daniel en Alex, die sinds hun twaalfde elkaars beste vriend zijn, in een advertentie vroegen om twee huisgenoten voor hun vervallen studentenhuis in Windsor, en ze eerst Isabel kozen, en toen mij, omdat ze dachten dat ze ons wel konden scoren, zoals Dan het kies uitdrukte. En ze scoorden ons ook, uiteindelijk, hoewel ik me nog tot de kerst staande heb weten te houden. Toen we eenmaal setjes hadden gevormd in twee van de vier kamers hebben we nog overwogen om er nog meer huisgenoten bij te halen – we waren student, we hadden het geld nodig – maar we vonden het te fijn met zijn viertjes. Het voelde als een gezin. En dat is twintig jaar zo gebleven.
Na onze studie huurden we appartementen in Londen, een paar straten bij elkaar vandaan. Toen volgden onze bruiloften en daarna, vlot achter elkaar, kwamen onze baby’s.
Alle kerstdagen, verjaardagen en oudejaarsavonden waren we samen. We waren een eenheid. We hadden verder niemand nodig. Tot een paar maanden geleden, toen Alex ineens aankondigde dat hij ervan af wilde. Niet dat er een geweldig drama was – er was geen derde in het spel. Hij had alleen besloten dat hij niet meer bij haar wilde blijven. Hij voelde zich verstikt, zei hij. Alsof hij veel te lang op één plek had gezeten en hij de wijde wereld in moest om te zien wat die nog meer te bieden had. Hij had de meisjes – een tweeling van acht, Nicola en Natalie – bij Isabel gelaten en was ergens anders gaan wonen. Een huis dat toevallig voor hem klaarstond, een paar straten verder, zodat hij nog steeds gewoon bij hen langs kon. Hij wilde het graag beschaafd afhandelen, zei hij. Hij en Isabel zouden afspraken maken over wanneer het hen beiden zou schikken wanneer Alex de meisjes had (hoewel hij Isabel had gesmeekt of hij langs mocht komen zo vaak als hij wilde, had Isabel, volkomen terecht, hem niet overal zijn zin in gegeven). Ze zouden vrienden blijven.