Vierspel(8)
‘Alex…’ begin ik, net op het moment dat hij ook begint te praten.
‘Ik meende het,’ zegt hij. ‘Ik weet wel dat jij denkt dat ik het zei omdat ik dronken was, maar dat is niet zo. Ik wil het je al jaren vertellen, maar dat heb ik nooit gedaan, vanwege Dan…’ Hij verzinkt in gedachten. Ik weet dat hij Dan nooit zomaar zou verraden.
‘Alex, doe dit nou toch niet.’
‘Ja maar, nu ik het eenmaal heb gezegd, en nu jij het toch weet, wil ik weten wat jij voor mij voelt. Ik kan nu niet meer net doen alsof er niks aan de hand is.’
Hij reikt over tafel en probeert mijn hand vast te pakken. Ik trek die terug, waarbij ik de sojasaus omgooi. Ik doe verwoede pogingen de rommel op te vegen.
‘Waarom denk je dat het niet goed zat tussen mij en Isabel? Ze wist dit niet, maar ze moet gevoeld hebben dat mijn hart van iemand anders was. Bex, je hebt geen idee hoe het voor mij is om met jou en haar in dezelfde ruimte te zijn en dan maar te doen of er niks aan de hand is, en dat al jarenlang…’
Weer ben ik kwaad op hem. Ik wil dat hij zijn mond houdt. Hoe haalt hij het in zijn hoofd om dit allemaal aan mij te vertellen? Dit kan onze vriendschap helemaal niet hebben. Dus wil ik hem voorgoed de mond snoeren.
Alex, ik meende ook wat ik zei. Ik heb jou nooit zo gezien en dat zou ik ook nooit kunnen. Je bent nu gewoon niet jezelf, omdat je je leven op zijn kop hebt gezet, dat begrijp ik best. Je zit in een… een soort van… weet ik veel…’ Ik wil eigenlijk zeggen dat hij een midlifecrisis heeft, want dat moet het haast wel zijn, maar ik weet dat ik hem daarmee zou beledigen, ‘een soort burn-out. Maar dit is geen oplossing. Ik ben geen oplossing. Het gaat nooit gebeuren, snap je? Bovendien kun je dit niet maken naar Dan toe. En laten we vooral Isabel ook niet vergeten. Zal ik je eens wat zeggen? Ik ben behoorlijk nijdig op jou. Ik baal ervan dat je mij in zo’n positie brengt terwijl jij zogenaamd een van mijn beste vrienden bent.’
De lopende band tuft nog altijd rond, maar we hebben er allebei nog niks vanaf gepakt. Hij zegt iets, bijna fluisterend.
‘Ik voel dit al jaren. Ik heb alleen nooit eerder de moed gehad om…’
‘Goed,’ zeg ik. ‘Je moet hier nu mee ophouden. Het gaat nooit gebeuren en ik wil het er ook nooit meer over hebben. Laten we maar gewoon vergeten dat je dit ooit hebt gezegd en laten we proberen om weer net zo te doen als vroeger.’
‘Dat kan ik niet,’ zegt hij terwijl ik wegloop, maar ik draai me niet om.
4
ISABEL BELT. IK OVERWEEG OM haar telefoontje te negeren, en om de telefoon op de voicemail te laten overgaan. Hoe moet ik haar ooit vertellen wat er allemaal speelt? Ik kan nooit iets voor haar verzwijgen, maar dat zal nu toch echt moeten. Toch vind ik het afschuwelijk om niet op te nemen. Ik vind toch al dat ik haar de afgelopen tijd een beetje heb laten zitten, door zo uitgebreid te heulen met de vijand. Ik ben haar niet zo veel tot steun geweest als ik had moeten zijn. Zij zou eigenlijk degene moeten zijn die avond aan avond bij ons komt uithuilen, niet hij, en ik vind het een vreselijke gedachte dat ze daar in dat grote huis zit, helemaal alleen, zonder iemand om tegen aan te praten. Dus neem ik op.
‘Hé,’ zeg ik. ‘Hoe gaat het?’
‘O, gewoon,’ antwoordt ze.
‘Wil je dat ik langskom?’ vraag ik, en ook al hoop ik dat ze nee zegt omdat ik nog aan het koken ben en ik heb beloofd dat ik William zou helpen met de monoloog die hij moet houden in zijn toneelstuk op school, zou ik alles aan Dan overlaten als ze ja zei.
‘Nee, joh, doe niet zo raar. Het gaat prima,’ zegt ze. ‘Ik zie je misschien van het weekend nog wel? Alex heeft de kinderen, aanstaande zaterdag.’
‘Absoluut,’ zeg ik, en ik besluit ter plekke dat ik tegen Dan zal zeggen dat Alex het zelf maar moet uitzoeken omdat ik een afspraak met Izz heb. ‘Ik heb de hele dag tijd, als je zin hebt.’
‘Leuk,’ zegt ze, en ze klinkt zo dankbaar dat ik me nog beroerder voel. Dan vraagt ze hoe het met mij gaat, en ik zeg: ‘Nee, wacht, ik wil je eerst zeggen dat het me spijt dat ik zo’n waardeloze vriendin voor je ben geweest, en dat ik je niet genoeg steun heb geboden, en dat ik er niet bij Dan op heb aangedrongen dat hij Alex de deur uit schopte.’ Het is een beetje een ongemakkelijk moment, omdat Isabel en ik nooit zo over onze vriendschap praten. Dat was nooit nodig.
‘Geeft niet,’ zegt ze, en het klinkt alsof ze het meent. ‘Dan is Alex’ beste vriend, dus ik had al wel gedacht dat het allemaal wat lastig zou komen te liggen, voorlopig.’
‘Maar jij bent mijn beste vriendin, dus ik had voet bij stuk moeten houden, klaar, uit.’
‘Bex, het is niet erg. Maar toch bedankt.’