Verslaafd aan jou(2)
Er was altijd wel een ambulance, politieauto of brandweerwagen die de zee van gele taxi’s probeerde te splijten met het elektronische gehuil van een oorverdovende sirene. Ik keek met ontzag toe hoe de lompe vuilniswagens smalle zijstraatjes in reden, en hoe de pakjesbezorgers het bumper aan bumper staande verkeer trotseerden omdat ze strakke deadlines moesten halen.
Echte New Yorkers laveerden er dwars doorheen. Hun liefde voor de stad zat net zo gemakkelijk en vertrouwd als een paar favoriete schoenen. Ze stonden niet met romantische verrukking te kijken naar de stoom die uit gaten in het wegdek en het trottoir opsteeg, en ze vertrokken geen spier als de grond onder hun voeten trilde wanneer de metro daar beneden voorbijraasde, terwijl ik als een idioot stond te grijnzen en mijn tenen heen en weer bewoog. New York was mijn nieuwe liefde. Ik was in de wolken, en dat was te zien ook.
Daarom moest ik echt mijn best doen om rustig te blijven toen ik naar het gebouw liep waar ik zou komen te werken. Wat mijn baan betrof had ik tenminste mijn zin gekregen. Ik wilde mijn geld verdienen op basis van mijn eigen verdiensten, en dat betekende dat ik onder aan de ladder begon. Vanaf morgenochtend zou ik de assistente zijn van Mark Garrity van Waters Field & Leaman, een van de bekendste reclamebureaus in de VS. Mijn stiefvader, megafinancier Richard Stanton, had geïrriteerd gereageerd toen ik deze baan aannam. Hij had erop gewezen dat als ik minder trots was geweest, ik ook voor een vriend van hem had kunnen werken, en de vruchten van die connectie had kunnen plukken.
‘Je bent al net zo koppig als je vader,’ had hij gezegd. ‘Met dat politiesalaris van hem duurt het eeuwen voordat hij jouw studentenlening heeft afgelost.’
Dat was een enorme strijd geweest, maar mijn vader had geweigerd toe te geven. ‘Ik laat een andere vent de opleiding van mijn dochter toch niet betalen?’ had Victor Reyes gezegd toen Stanton dat had aangeboden. Daar had ik respect voor. En ik vermoedde dat Stanton dat ook had, hoewel hij het nooit zou toegeven. Ik begreep beide mannen wel, en ik had ontzettend hard gewerkt om de lening zelf terug te betalen... maar dat was me niet gelukt. Voor mijn vader was het een erekwestie. Mijn moeder mag dan hebben geweigerd met hem te trouwen, maar hij was altijd vastbesloten gebleven om in elk ander opzicht mijn papa te zijn.
Ik wist dat het geen zin had om me druk te maken om oud zeer en dus concentreerde ik me erop om zo snel mogelijk bij mijn werk aan te komen. Ik had er opzettelijk voor gekozen om de korte wandeling te timen op een druk moment op de maandag, en was dan ook blij toen ik het Crossfiregebouw, waarin Waters Field & Leaman gehuisvest was, binnen dertig minuten had bereikt.
Ik boog mijn hoofd achterover en volgde de contouren van het gebouw helemaal omhoog tot aan de smalle streep lucht. Het Crossfire was echt indrukwekkend, een slanke, glanzende hemelsblauwe spits die de wolken doorboorde. Door de gesprekken die ik daarbinnen al had gevoerd, wist ik dat het interieur, aan de andere kant van de sierlijke draaideuren met koperen lijsten, al net zo ontzagwekkend was. Er waren goudgeaderde marmeren vloeren en muren, en een beveiligingsbalie en draaihekjes van geborsteld aluminium.
Ik haalde mijn nieuwe identiteitspasje uit mijn broekzak, en hield hem op voor de twee bewakers in zwarte pakken achter de balie. Toch hielden ze me even tegen, ongetwijfeld omdat ik veel te casual gekleed was, maar toen lieten ze me door. Nog even een ritje met de lift naar de negentiende verdieping en dan had ik een globaal tijdsschema voor de hele route, van deur tot deur. Cool.
Ik liep net naar de liften toen een ranke, prachtig verzorgde brunette met haar tasje achter een draaihekje bleef steken, waardoor het opensprong en er een stortvloed aan kleingeld uit viel. De muntjes kletterden op de marmeren vloer en rolden vrolijk alle kanten op, en ik keek toe hoe mensen de chaos ontweken en doorliepen alsof ze het niet zagen. Ik kromp ineen van medelijden en hurkte om de vrouw te helpen haar geld te verzamelen, samen met een van de bewakers.
‘Dank u,’ zei ze, en ze gaf me heel even een gekwelde glimlach.
Ik glimlachte terug. ‘Niks te danken. Ik weet hoe het is.’
Ik was net op mijn hurken gaan zitten om een dubbeltje te pakken dat vlak bij de ingang lag, toen ik tegen een paar dure zwarte veterschoenen met een zwarte maatpantalon erboven stootte. Ik wachtte even tot de man uit de weg ging, en toen hij dat niet deed, keek ik omhoog. Het driedelige maatpak was al genoeg om een paar knopjes bij me in te drukken, maar door het lange, krachtige slanke lichaam dat erin zat, werd het echt een sensatie. Maar hoe opwindend al die superieure mannelijkheid ook was, pas toen ik het gezicht van de man bereikte, ging ik helemaal voor de bijl.