Home>>read Verslaafd aan jou free online

Verslaafd aan jou

By:Sylvia Day

1


‘Kom, laten we naar een bar gaan om het te vieren.’

    Ik was niet bepaald verrast door dat enthousiaste voorstel van mijn huisgenoot. Cary Taylor zag altijd wel een aanleiding voor een feestje, ook als het om iets volkomen onbelangrijks ging. Dat was een van zijn charmante trekjes. ‘Drinken op de avond voor je met een nieuwe baan begint? Lijkt me niet zo’n goed idee.’

    ‘Ach, kom op, Eva.’ Cary zat op de vloer van onze nieuwe woonkamer tussen een heel stel verhuisdozen, en liet zijn prachtige glimlach zien. We waren al dagen aan het uitpakken en nog zag hij er geweldig uit. Slank, donker haar en groene ogen: Cary was een man die er eigenlijk altijd buitengewoon goed uitzag, wat voor dag het ook was. Dat zou ik misschien onuitstaanbaar hebben gevonden als hij voor mij niet de dierbaarste persoon van de hele wereld was.

    ‘Ik heb het niet over een kroegentocht,’ hield hij vol. ‘Gewoon een of twee glaasjes wijn. We kunnen een happy hour pakken en om acht uur weer thuis zijn.’

    ‘Ja, maar ik weet niet of ik op tijd terug ben.’ Ik wees op mijn joggingbroek en mijn hemdje. ‘Nadat ik heb getimed hoe lang het lopen is naar mijn werk, wil ik nog even naar de sportschool.’

    ‘Dan moet je maar wat sneller lopen en nog sneller sporten.’ Cary’s perfecte uitvoering van een opgetrokken wenkbrauw maakte me aan het lachen. Ik was ervan overtuigd dat zijn fantastische gezicht ooit nog eens over de hele wereld op billboards en in modetijdschriften te zien zou zijn. Wat voor uitdrukking zijn gezicht ook had, hij was altijd een stuk.

    ‘En morgen na het werk?’ bood ik aan als compromis. ‘Als ik het einde van de dag haal, is dat wel een feestje waard.’

    ‘Oké dan. Ik ga de nieuwe keuken inwijden voor het avondeten.’

    ‘Eh...’ Koken was dan wel een van Cary’s hobby’s, maar niet een van zijn sterke punten. ‘Fijn.’

    Hij blies een weerbarstige lok haar uit zijn gezicht en grijnsde naar me. ‘We hebben een keuken waar de meeste restaurants een moord voor zouden doen. Het is gewoon niet mogelijk om daar iets aan het eten te verpesten.’

    Ik was daar nog niet zo zeker van en zwaaide naar hem terwijl ik de deur uit liep, want een gesprek met hem over koken vermeed ik liever. Ik nam de lift naar de begane grond en lachte naar de portier die me met een zwierig gebaar de straat op liet.

    Zodra ik naar buiten stapte, nodigden de geuren en geluiden van Manhattan me uit om op onderzoek uit te gaan. Ik was dan wel helemaal aan de andere kant van het land, ten opzichte van mijn vorige woonplaats San Diego, maar het leek wel alsof ik aan de andere kant van de wereld was gaan wonen. Twee grote wereldsteden: de een altijd beheerst, sensueel en loom, de ander levendig en zinderend van de energie. Ik had er altijd van gedroomd dat ik in een flatje met een prachtig trappenhuis in Brooklyn zou wonen, maar gehoorzame dochter als ik was, was ik in plaats daarvan in de chique Upper West Side terechtgekomen. Het was dat Cary bij me woonde, anders zou ik me vreselijk eenzaam voelen in het gigantische appartement, dat per maand meer kostte dan de meeste mensen in een jaar verdienen.

    De portier tikte even tegen zijn pet toen hij me zag. ‘Goedenavond, Miss Tramell. Hebt u vanavond een taxi nodig?’

    ‘Nee, dank je, Paul.’ Ik sprong heen en weer op de licht versleten hakken van mijn sportschoenen. ‘Ik ga lopen.’

    Hij glimlachte. ‘Het is al wat koeler dan vanmiddag. Ik denk dat het buiten wel aangenaam is.’

    ‘Ik heb me laten vertellen dat ik in juni moet genieten van het weer voordat het bloedheet wordt.’

    ‘Dat is een goed advies, Miss Tramell.’

    Ik liep naar buiten, onder de moderne glazen overkapping van de ingang door die op de een of andere manier toch mooi aansloot bij de ouderdom van het gebouw en de gebouwen ernaast. Ik genoot van de relatieve rust van mijn met bomen omzoomde straat, voor ik de drukte en het verkeer van Broadway bereikte. Op een goede dag hoopte ik één te worden met de stad, maar voorlopig voelde ik me nog een bedrieger, iemand die deed alsof ze New Yorker was. Ik woonde er dan wel en ik had er een baan, maar ik voelde me nog niet thuis in de metro en had moeite taxi’s aan te houden. Ik probeerde niet met grote ogen rond te lopen en me door alles af te laten leiden, maar dat was niet eenvoudig. Er was gewoon zóveel te zien en te beleven.

    De aanslag op mijn zintuigen was overweldigend; de geur van uitlaatgassen gemengd met het eten van de stalletjes, het geschreeuw van verkopers gemengd met de muziek van straatmuzi­kanten, de ongelooflijke hoeveelheid gezichten, stijlen en accenten, de prachtige architectonische wonderen... En dan de auto’s. Jezus. Zo’n drukke stroom dicht op elkaar gepakte auto’s had ik nog nooit gezien.