Reading Online Novel

Verlossing(14)



Hij kon zich niet goed voorstellen hoe hij het in de toekomst moest doen zonder haar heldere analytische vermogen. In zijn tijd bij de afdeling Geweldsdelicten had hij altijd het vage, onderliggende gevoel gehad dat hij niet goed zonder haar had gekund, terwijl zij juist uitstekend zonder hem kon. Maar misschien was het toch de combinatie van hun kwaliteiten die hun rechercheteam vorig jaar verreweg de beste ophelderingscijfers van Geweldsdelicten had bezorgd. Zoals bij de Ǻrvoll-zaak, de moord die niemand kon oplossen. Uit pure wanhoop had Andersen die zaak van Rasmussens groep overgedragen aan hen. Het kostte Halvor twee dagen om erachter te komen dat het alibi van een van de verdachten onmogelijk stand kon houden. Kristine van haar kant had in de verhoorkamer maar veertien minuten nodig gehad om de man in zoveel tegenstrijdigheden verstrikt te laten raken dat hij zijn kaarten zonder meer op tafel legde.

God mocht weten hoeveel weken ze weg zou blijven. Konden ze er sowieso wel op rekenen dat ze ooit weer volledig terugkwam?

Terwijl ze daar zo hulpeloos lag, stond hij zichzelf voor één keer toe vast te stellen dat hij ook iets voelde van andere, sterkere gevoelens voor Kristine. Hij wist voor zichzelf dat, als hij daar eenmaal aan toegaf, die gevoelens in elke vezel van zijn lichaam zouden opborrelen. Vijf jaar lang waren ze onverkend gebleven, en zo moest het ook blijven. Wat hij met Birgitte had, was het tegenovergestelde van wat hij met Kristine zou hebben gekregen: dat was langdurig, diep, doorleefd. Hij wist heel goed wat hij had.

Hij concentreerde zich dus op de golfjes en getalletjes die onophoudelijk over het scherm naast het bed gingen. Ze waren al de hele tijd gelijkmatig en duidelijk. Hij hoopte dat dat betekende dat ze aan de beterende hand was en dat de artsen van het Ullevål-ziekenhuis haar uit de kunstmatige coma konden halen waarin ze haar hadden gebracht.

De uitbrander die hij eerder die dag van Andersen had gehad, toen hij met Birgittes telefoon had gebeld om zich op de volgende ochtend voor te bereiden, was niet meer zo belangrijk. Wat wél belangrijk was geweest, was dat Birgitte hem naar het ziekenhuis had laten gaan zonder te eisen dat hij op een bepaalde tijd weer thuis zou zijn. Maar hij had in haar ogen gezien dat ze altijd bang was geweest dat wat er met Kristine was gebeurd met hem zou gebeuren.

Het had iets ironisch dat Kristine haar leven misschien te danken had aan het feit dat ze een kogelvrij vest aan had gehad; hij had geen idee waarom en hij had zelf nooit overwogen er een aan te schaffen. De overvallers hadden een paar mislukte pogingen gedaan om hun messen door het vest heen te steken. De een had daarna zijn mes omlaag gebracht en van beneden naar boven gestoken, precies op het moment waarop de tot dusver enige getuige die de politie had, begon te schreeuwen. De beide mannen hadden hun slachtoffer onmiddellijk losgelaten en het op een lopen gezet. Daardoor was Kristine ruw en hard op het asfalt gevallen, met een hersenschudding als gevolg.

Wat het mes mogelijk had kapotgemaakt op zijn weg omhoog door haar buik durfde Halvor zich niet voor te stellen.





Kåre Olsen keek uit over zijn kleine koninkrijk vanaf het terras van dertig vierkante meter dat hij zelf had aangelegd. Hij was wel geen burgemeester, maar hij wist dat hij toch de samenbindende factor was voor de meeste van de inwoners die verspreid over Vega’s zesduizend eilanden woonden. Hij loste burenruzies en overlast op straat op. Hij ging een lang gesprek aan met Jenssen en diens vrouw toen laatstgenoemde een wel erg ongezond blauw oog had. Hij zorgde ervoor dat de jeugd van het dorp niet helemaal ten onder ging aan de zelfgebrouwen alcohol. En hij bedacht een minnelijke schikking waardoor de kantonrechter de oudste van de gebroeders Moen zijn boot en dus zijn levensonderhoud niet afpakte.

Hij was er trots op dat hij hier woonde. Halvor begreep dat misschien niet – of misschien begreep hij het nu, na veertien dagen in het kleine paradijs van zijn vriend – maar Vega had alles wat een man nodig had. Vrede, rust, natuur, bergen, zee, landbouw en bos. En als Jorid of hij behoefte had om naar een stad te gaan, was het maar ruim zes uur rijden naar Trondheim. Maar dat gebeurde niet vaak.

Het enige wat hem af en toe dwarszat, was dat de bewoners van Vega de neiging hadden zelfgenoegzaam te zijn. Het duidelijkste bewijs daarvan was het onofficiële Noorse kampioenschap in tegenstand tegen aansluiting bij de Europese Unie. Hij zou niet hardop durven zeggen dat hij lang niet meer zo negatief tegenover het EU-lidmaatschap stond als de enorme meerderheid van bijna negentig procent van de bevolking bij de volksraadpleging in 1994. Maar nu Vega van de unesco de status van werelderfgoed had gekregen op grond van zijn traditionele eiderdonsproductie, had de eilandgemeenschap zich op een volkomen nieuwe manier voor de buitenwereld opengesteld. Opeens werden er overal op het hoofdeiland, waar de meeste mensen woonden, rorbuer gebouwd – traditionele vissershuisjes – en het toerisme bloeide. Zelfs het Vega Havhotell, dat lang was beschouwd als een hopeloos project dat nooit winst zou maken, had nu een topkok en was zomer en winter volledig bezet.