Reading Online Novel

Verbroken(2)



                Lena wist alleen wat ze tot op dat moment hadden gevonden: een paar damesgymschoenen, maat negenendertig. In de linkerschoen zat een goedkope ring: twaalf karaats goud met een dof robijntje in het midden. De rechterschoen bevatte een wit Swiss Army-horloge met nepdiamanten op de wijzerplaat. Eronder lag het opgevouwen briefje.

                ik wil niet langer.

                Niet echt troostgevend voor de nabestaanden.

                Plotseling klonk er een plons, en een van de duikers kwam boven water. Naast hem dook zijn collega op. Zwoegend door het slib op de bodem van het meer sleepten ze het lichaam uit het koude water de koude regen in. Het dode meisje was klein, waardoor al die inspanning overdreven leek, maar al snel zag Lena wat de oorzaak was. Om haar middel zat een zware ketting met een felgeel hangslot dat als de gesp van een riem naar beneden hing. Aan de ketting waren twee cementblokken bevestigd.

                Soms kwam een klein beetje geluk goed van pas bij politiewerk. Het meisje had er kennelijk voor gezorgd dat ze niet op het laatste moment kon terugkrabbelen. Als de zware cementblokken haar niet naar de bodem hadden getrokken, zou de stroming haar lichaam waarschijnlijk hebben meegevoerd naar het midden van het meer, waar ze veel moeilijker te vinden zou zijn.

                Lake Grant was een kunstmatig meer van zo’n dertienhonderd hectare, en op sommige plekken was het wel honderd meter diep. Onder het oppervlak bevonden zich huizen, optrekjes en hutten waarin ooit mensen hadden gewoond, vóór het gebied in een waterbekken was veranderd. Er waren winkels, kerken, en zelfs een katoenfabriek die de Burgeroorlog had overleefd, maar tijdens de crisis van de jaren dertig definitief de poorten had gesloten. Dat alles was verdwenen onder het kolkende water van de Ochawahee River om Grant County van een betrouwbare elektriciteitsbron te voorzien.

                De nationale dienst voor bosbeheer had een groot deel van het omringende terrein in bezit, ruim vierhonderd hectare die als een monnikskap om het meer lagen. De ene kant raakte de wijk waar de rijkere mensen woonden en de andere kant grensde aan het Grant Institute of Technology, een kleine, maar succesvolle staatshogeschool met bijna vijfduizend studenten.

                Van de honderddertig kilometer lange oever was zestig procent in handen van de staatsboswachterij. De plek waar ze nu waren, was het populairst en werd door de plaatselijke bevolking Lover’s Point genoemd. Kampeerders mochten er hun tent opzetten. Tieners hielden er feestjes, te zien aan de achtergelaten lege bierflesjes en gebruikte condooms. Soms werd de brandweer bij een uit de hand gelopen kampvuur geroepen en ooit kwam er een melding binnen van een dolle beer, die later een bruine labrador op leeftijd bleek te zijn die van de kampeerplek van zijn eigenaren was weggelopen.

                Ook werd er af en toe een lijk gevonden. Eens was er een meisje levend begraven. Verscheidene jongelui, pubers natuurlijk, waren verdronken door stompzinnige waaghalzerij. De vorige zomer had een kind haar nek gebroken na een duik in het ondiepe water van de inham.

                De twee duikers hielden even halt en lieten het water van het lichaam stromen voor ze hun karwei hervatten. Ten slotte gaven ze elkaar een knik en sleepten de jonge vrouw de kant op. De betonblokken trokken diepe voren in de zanderige grond. Het was halfzeven ’s ochtends en de maan leek te knipogen naar de zon, die langzaam boven de horizon verrees. De portieren van de ambulance zwaaiden open. De bittere kou verwensend rolden de broeders de brancard naar buiten. Een van hen droeg een betonschaar over zijn schouder. Hij sloeg met zijn hand op de motorkap van het lijkschouwersbusje, waarop Dan Brock zwaaiend met zijn armen wakker schrok, wat een komisch gezicht was. Hij keek de man grimmig aan, maar bleef zitten. Lena kon het hem niet kwalijk nemen dat hij geen zin had de regen te trotseren. Het slachtoffer ging nergens naartoe, behalve naar het mortuarium. Zwaailampen en sirenes waren overbodig.

                Lena liep naar het lichaam. Voorzichtig vouwde ze de plastic zak met het zelfmoordbriefje op en stopte die in haar jack, waarna ze haar pen en notitieboekje tevoorschijn haalde. Met haar paraplu tussen hals en schouder geklemd noteerde ze tijdstip, datum, weersomstandigheden, aantal ambulancebroeders, aantal duikers, aantal auto’s en agenten, en de toestand van het terrein. Ook maakte ze aantekeningen van de plechtige sfeer die er hing en van de afwezigheid van toeschouwers. Al die bijzonderheden zouden nauwgezet worden overgetypt voor het rapport.