Verbroken(10)
‘Ik hoorde het in de stad en toen heb ik haar vader gebeld,’ zei Frank zachtjes. ‘Hij zei dat ze vandaag thuiskwam voor Thanksgiving.’ Hij kuchte even. ‘Anders had ik het je niet verteld, maar ik heb opdracht gegeven om wat vaker te patrouilleren bij hun huis. Je had het toch wel gezien op het rooster en dan zou je je afvragen waar het op sloeg. Nu weet je het dus.’
Lena probeerde de vieze smaak weg te slikken. Het was alsof er glas in haar keel zat. ‘Oké,’ zei ze met moeite. ‘Bedankt.’
Met een scherpe bocht reed Frank Taylor Road in, waarna hij door rood scheurde. Lena greep automatisch het portier vast om zich schrap te zetten. Ze probeerde te bedenken hoe ze Frank kon vragen of ze vrij mocht nemen, ook al zaten ze midden in een zaak. Ze zou een week vrij nemen en naar Macon gaan, misschien wat appartementen bekijken, en pas na Thanksgiving terugkomen, wanneer Sara weer in Atlanta was, waar ze hoorde.
‘Moet je die domme lul nou zien,’ mompelde Frank terwijl hij vaart minderde.
Brad Stephens stond naast zijn geparkeerde patrouillewagen. Hij droeg een lichtbruin pak dat tot op de millimeter was geperst. Zijn witte overhemd stak bijna lichtgevend af tegen de blauwgestreepte stropdas die zijn moeder die ochtend waarschijnlijk voor hem had klaargelegd, samen met de rest van zijn kleren. Wat Frank kennelijk nog het meest stoorde was de paraplu in Brads hand. Die was felroze, op het geelgestikte Mary Kay-logo na.
‘Rustig aan,’ zei Lena, maar Frank stapte al uit. Hij bond de strijd aan met zijn eigen paraplu – een grote, zwarte luifel die hij van Brock had geleend bij het uitvaartcentrum – en liep met grote stappen op Brad af. Lena bleef in de auto zitten en keek toe terwijl Frank de jonge rechercheur de mantel uitveegde. Ze wist hoe het voelde om de volle laag van Frank te krijgen. Hij was haar begeleider geweest toen ze voor het eerst patrouillewerk ging doen, en vervolgens haar partner nadat ze tot rechercheur was bevorderd. Als Frank er niet was geweest zou Lena haar baan in de eerste week al voor gezien hebben gehouden. Hij vond echter dat politiewerk niks voor vrouwen was, en toen ze dat hoorde nam ze zich voor om hem het tegendeel te bewijzen.
Jeffrey was haar buffer geweest. Op een gegeven moment was Lena gaan beseffen dat ze geneigd was zich te spiegelen aan degene met wie ze optrok. Als Jeffrey de leiding had, ging alles op de correcte manier, althans, zo correct mogelijk. Hij was een politieman uit één stuk, iemand die het vertrouwen van de gemeenschap genoot omdat zijn karakter doorschemerde in alles wat hij deed. Daarom had de burgemeester hem ook aangesteld. Clem wilde breken met de oude gang van zaken, wilde Grant County de eenentwintigste eeuw in slepen. Ben Carver, de vertrekkende commissaris, was een corrupte oude vos. Als zijn rechterhand was Frank al even onbetrouwbaar geweest. Onder Jeffrey had hij zijn leven gebeterd. Dat gold voor iedereen. Tenminste, zolang Jeffrey er was.
Nog geen week nadat Frank de leiding had overgenomen begonnen de dingen af te glijden. Aanvankelijk langzaam en bijna onmerkbaar. De uitslag van een alcoholtest raakte zoek zodat een van Franks jachtmaten vrijuit ging. Een ongekend omzichtige hasjdealer op de hogeschool werd ineens betrapt met een enorme voorraad in zijn kofferbak. Bekeuringen waren zomaar weg. Geld verdween uit de kluis met bewijsmateriaal. Dagvaardingen kwamen op losse schroeven te staan. Het onderhoudscontract voor de dienstauto’s ging naar een garage waarvan Frank mede-eigenaar was.
Als in een dam die op doorbreken stond hadden dit soort kleine scheurtjes tot grotere misstanden geleid, tot de hele zaak barstte en er geen agent in het korps was die niet buiten zijn boekje ging. Dat was een van de voornaamste redenen dat Lena weg wilde. In Macon werd nergens mee gesjoemeld. De stad was groter dan de drie stadjes van Grant County samen en de bevolking telde zo’n honderdduizend zielen. Mensen klaagden de politie aan als ze zich benadeeld voelden en meestal wonnen ze. Macon had een van de hoogste moordcijfers van Georgia. Inbraak, zedendelicten, geweldpleging: werk te over voor een rechercheur en al helemaal voor een technisch rechercheur. Nog twee vakken, dan had Lena een graad in de forensische wetenschappen. Bij het verzamelen van bewijsmateriaal werd niets op de koop toe genomen. Je zocht naar vingerafdrukken. Je ging met een stofzuiger over het tapijt op zoek naar vezels. Je fotografeerde het bloed en andere vloeistoffen. Je registreerde bewijsmateriaal. Vervolgens droeg je de hele zaak aan iemand anders over. De mensen van het lab waren verantwoordelijk voor het technische gedeelte. De rechercheurs vingen de boeven. Lena zou slechts een veredelde schoonmaakster zijn met een penning en een pakket overheidsvoorzieningen. Ze kon de rest van haar carrière forensisch werk verrichten en daarna zou ze nog jong genoeg zijn om haar pensioen aan te vullen met privéonderzoek.