1
De blik van Constance Stapleton gleed van het vuurrode gezicht van haar zoon naar het bed achter hem. De sprei was bedekt met foto's van naakte vrouwen in alle mogelijke ingewikkelde houdingen. Ze bleef verbluft naar die foto's staren tot de jongen stamelde: 'Kom dan ook niet zomaar binnen.'
Nu keek ze in zijn ogen, die zo identiek waren aan die van haar. Zijn blos weerkaatste in het diepe bruin ervan. Ze had nooit op zijn deur geklopt, maar intussen was hij achttien en niet langer een jongetje. Hij was een man. Hij was het nog maar net, maar worstelde al met de mannelijke driften. Eigenlijk was ze blij dat hij belang stelde in zulke dingen. Hoewel hij haar nooit zou geloven als ze hem dat zou zeggen. Ze begrepen elkaar perfect. Ze stonden dichter bij elkaar dan de meeste moeders en zoons. Ze hadden geen woorden nodig voor zaken die het hart betroffen en ze hadden dezelfde smaak. Ook uiterlijk leken ze op elkaar; beiden hadden ze bruin haar, ze waren allebei lang en slank en keken allebei even onzeker uit hun ogen. Ze keken allebei alsof iets aan hun innerlijk trachtte te ontsnappen, maar niet kon uitbreken. Toch zou hij haar niet geloofd hebben wanneer ze hem verteld had hoe blij ze was dat hij naar zulke foto's keek. Terwijl ze hem aankeek zei ze zachtjes: 'Het is oké.'
Hij keerde zich met een ruk van haar af en boog zich over het bed. Hij graaide de glanzende foto's bij elkaar, waarbij hij blote benen en stuwende borsten in nog ingewikkelder posities wrong. Ze keek naar zijn smalle schouders. Ze zou hem tegen zich aan willen trekken, hem stevig willen vasthouden en snikkend haar hoofd in zijn nek leggen. Ze stelde zich even voor hoe ontsteld hij zou zijn als hij haar zag huilen. Hij had haar nooit één traan zien vergieten en zij had hem niet meer zien huilen sinds hij vierenhalf was. Sinds die avond waarop zij het ontdekte van Yvonne en Jim. Yvonne had in de kinderkamer moeten zijn, maar haar baas had andere diensten van haar gevraagd.
Constance was die avond onverwacht vroeger thuisgekomen na een dagje in de stad. Bij de aanblik van haar echtgenoot in hun slaapkamer met een meisje dat ze zonder kleren aan eerst niet eens herkende, vergat ze in één klap haar keurige opvoeding bij de nonnen en uitte ze een hartverscheurende, schorre kreet. Die was door het hele huis te horen geweest en had de dienstmeisjes opgeschrikt. Hij had de vrolijke, Franse kinderverzorgster de stuipen op het lijf gejaagd. Hij had Jim Stapleton woedend gemaakt en bewerkstelligd dat Peter over de gang naar de slaapkamer was gehold, waar zijn moeder, zijn liefdevolle, bruinharige, mooie moeder, rare dingen zei tegen Nanny, die daar met blote borsten stond en een kanten slipje omhoog probeerde te hijsen.
Pas toen haar zoon was gaan huilen kwam ze tot zichzelf. Ze had hem in haar armen getrokken en hem meegenomen naar de kinderkamer, waar ze hem, met haar jas nog aan, had gewiegd tot hij uitgeput in slaap was gevallen. Maar zelf had ze niet gehuild.
De allerlaatste keer dat ze had gehuild, was op haar negentiende verjaardag geweest, toen Peter nog maar twee maanden oud was. Ze had die hele dag en ook de volgende nacht gehuild, en ze dacht dat ze nu nog steeds gehuild zou hebben als de dokter haar toen niet een slaapmiddel had voorgeschreven. Drie dagen later, toen ze weer helemaal bij haar positieven was, besefte ze dat ze in die vierentwintig uur alle tranen had vergoten voor de rest van haar leven.
'Berg ze maar op in een lade,' zei ze en ze keek weer naar het bed.
'Ik... ga ze verbranden.' Hij hield zijn hoofd nog steeds gebogen.
'Nee, je moet ze niet verbranden,'zei ze. Om haar brede mond verscheen een glimlach. 'Ga er nog maar een paar kopen.'
'Toe, mam!' Hij draaide zijn hoofd tot zijn kin op zijn schouder rustte en kneep zijn ogen stijf dicht.
'Het is niets om je over te schamen. Je bent gewoon nieuwsgierig.' Constance liep naar de toilettafel en pakte de zilveren haarborstel van het setje dat ze hem voor zijn zeventiende verjaardag had gegeven. Ze streek over de stugge haren en zei: 'Maak je hier alsjeblieft geen zorgen over, Peter. Je moet er niets achter zoeken. Het hoort gewoon bij opgroeien. Deze fase gaat vanzelf over wanneer je het juiste meisje tegenkomt.'
Tot haar opluchting bleef hij zwijgen. Want hij had kunnen zeggen: 'Het juiste meisje? Laat me niet lachen. Maak je reclame voor het huwelijk, na die jarenlange schijnvertoning van jou en papa?' Dat had hij kunnen zeggen, maar hij deed het niet. En ze dankte God dat ondanks het feit dat hij wist hoe hun leven in elkaar zat, zijn toekomstbeeld niet al te duister was gekleurd, althans niet wat meisjes betreft.
Toen ze zich omdraaide waren de foto's van het bed verdwenen en stond hij uit het raam te kijken. Zijn hoofd en schouders waren lichtjes gebogen. Ze gaf niet toe aan de verleiding om naar hem toe te gaan en hem aan te raken, maar verliet de kamer met de woorden: 'Ik ga naar de keuken. Ze zullen er nu wel gauw zijn.'