Ze stond net de sla te mengen toen de bel ging. Terwijl ze uit de keuken kwam ging de deur van de werkkamer open en verscheen haar man op de smalle overloop boven aan de trap. Hij zei: 'Dat zal Harry zijn. Ik doe wel open.'
Alsof hij heeft zitten wachten tot de bel ging, dacht ze. En waarschijnlijk klopte dat. Hij was altijd erg gespannen voor een ontmoeting met Harry. Met Ben was dat anders. Tegen zijn oudste broer kon hij neerbuigend doen, maar de jongere broer pikte dat niet. Ze hoopte maar dat Harry vanavond niet al te ruzieachtig zou zijn, want ze had uitgekeken naar Peters verjaardagsdiner. Een feestje kon je het niet bepaald noemen.
Jim Stapleton trok de mouwen van zijn dure wollen jasje naar beneden voordat hij opendeed. Bij het zien van zijn broer Harry en diens kleine, gedrongen vrouw produceerde hij een brede glimlach. Hij had een aantrekkelijke glimlach. Zijn brede gezicht begon te stralen, hij werd stukken jonger en je zou hem nu hoogstens begin dertig geven.
'Hallo! Harry!' zei hij monter. 'Ben je daar? Werkte de lift weer? Die was hele ochtend buiten bedrijf. Dat heb je in deze oorden.' Al pratend stapte hij opzij om zijn broer en schoonzuster in de hal te laten. 'Hoe gaat het met je, Millie? Geef me je jas maar.'
'O, prima, Jim.'
'O, prima, Jim?' Harry Stapleton keek geamuseerd naar zijn vrouw. 'Voor we weggingen klaagde je nog dat je je zo slap voelde.'
'O, hou toch op, jij!' riep Millie tegen haar man. Vervolgens keek ze naar Jim die haar jas ophing in de garderobekast en zei: 'Hij zou zich ook slap voelen als hij al het werk moest doen dat ik de hele dag verzet. Hij en Ada maken rommel voor tien.'
Intussen hadden de broers elkaar nog niet begroet en Harry Stapleton liep naar Constance die in de deuropening van de zitkamer stond. Zoals gewoonlijk liet ze de ontvangst over aan haar man. Hij hing graag de charmante gastheer uit. Dat hij zelden de hele avond in die stemming bleef was een ander verhaal.
'Hallo, Connie.'
'Dag, Harry.'
Harry keek zijn schoonzus onderzoekend aan en vroeg plompverloren: 'Gaat het wel?'
'Jawel, het gaat prima met me, Harry.'
'En het hoofd?' Hij tikte tegen zijn voorhoofd.
'Ik heb de hele maand nog niet één migraineaanval gehad.'
'Fijn voor je. Dat hoor ik graag.' Hij knikte haar toe. Vervolgens keek hij de kamer rond en riep plagerig: 'Hallo? Waar is onze grote slimme knapperd?'
'O.' Constance moest lachen om die beschrijving, die haar stiekem plezier deed. 'Hij komt zo, Harry, hij is zich aan het verkleden. Ga zitten... Waar is Ada? Ik dacht dat ze mee zou komen.'
Het antwoord kwam van Millie. 'Ze komt wat later, Connie. Na vijven, denk ik. Ze heeft een nieuwe baan.'
'Alweer?' Het ontviel Jim per ongeluk en snel probeerde hij het goed te maken: 'Ik bedoel...' Maar hij werd onderbroken door zijn broer: 'Ik weet best wat je bedoelt. Ze mag zeven dagen per week van baan veranderen als ze dat wil en hier zit iemand die haar daarbij zal helpen. Wie meteen zo veel mogelijk ervaring opdoet, bereikt wat. Iemand die niets te bieden heeft, loopt later hopeloos vast. Dat is nu wel voldoende bewezen.'
Harry keek zijn broer niet aan terwijl hij dit zei en hij besloot zijn betoog met een knikje naar zijn vrouw. 'Dat geldt ook voor jou,' zei dat knikje.
Millie keek haar man even aan. Vervolgens keek ze naar Constance, die haar blik beantwoordde. Tijdens de ongemakkelijke stilte die deze avond wel bijzonder snel de familiebijeenkomst versomberde, kwam Peter binnen, waardoor de stemming weer opklaarde.
Harry en Millie feliciteerden hem met een hartelijke handdruk en Millie gaf hem een pakje: 'Hier, jongen. Het is maar een kleinigheidje en waarschijnlijk heb je al een mooiere, maar alsjeblieft.'
Peter voelde aan het pakje en gaf zijn tante spontaan een zoen op haar wang. Hij was erg op zijn tante gesteld. Hij hield van haar zware, noordelijke accent dat warm en vertrouwd klonk. Zijn moeder had ook een warme stem, maar anders warm. Tante Millie had iets nuchters over zich dat een opbeurende uitwerking op hem had. Ze was goedhartig en oprecht. Hoe kwam het dan dat die Ada zo'n kreng was?
'Vooruit, pak je het niet uit?'
Hij scheurde het bruine papier open en zag een leren portefeuille met een bijbehorend sleuteletui. In het voorvakje van de portefeuille zat een briefje van een pond.
'O, tante Millie.' Hij gaf haar nog een zoen. Ze duwde hem weg en zei: 'Toe zeg. Stel je niet aan en doe niet net of je hoteldebotel bent van een pond. Meestal doen we er een penny als geluksbrenger, maar jou konden we toch geen penny geven, hè?'
Hij keek nu naar Harry en zei zacht: 'Dank u, oom Harry. Ik kan ze allebei goed gebruiken, vooral de portefeuille.' Hij glimlachte breed. 'Het zal nog wel even duren voor ik sleutels heb voor het etui, denk ik.'
'O, dat weet je maar nooit. Wie weet, jongen,' zei Harry, en hij knikte hem toe.
Millie klopte op de kastanjebruine pluchen divan. 'Kom eens naast me zitten en vertel me wat je nog meer heb gekregen.'