Toen ik je zag(72)
Nam je hier je definitieve besluit? Ik heb de scène wel duizend keer afgespeeld in mijn hoofd, en ook de uren nadat ik de deur uit ging. Wat was het moment waarop je echt dacht: nu ga ik het doen? Want waarom juist die middag? Je had de hele week al allerlei momenten kunnen kiezen, het was niet de eerste keer dat je wat langer alleen was. Dat was je al meteen de dag na je eerste poging. Maar nu waren we precies twee weken verder. Heb je nagedacht over de datum, over het tijdstip? Je had iets met getallen. Als het 11.11 uur was zei je dat; 18.18; 22.22. Wat was er met woensdag 6 oktober? 6-10-2010.
Ik denk eigenlijk niet dat je daar nog mee bezig was. Wel met het stoppen van alles. Je hebt – nadat je mij een sms’je had gestuurd – je telefoon op stil gezet en de oplader erin gestopt, de huistelefoon eraf gedaan en een briefje geschreven.
Ik zit met Merlijn in de auto, het is vier uur geweest en het begint te regenen. Ik vraag me af of de golfles wel doorgaat, maar ik heb geen telefoonnummer van de leraar of club bij me. We staan inmiddels in een kleine file en ik ben bang dat we het niet halen. Zou Antonie nog een sluiproute weten? Ik bel hem, maar krijg zijn voicemail. Vrij snel nadat ik een boodschap heb ingesproken krijg ik een sms’je van hem met inderdaad een andere route. Niet alles is me duidelijk en ik bel terug, maar weer krijg ik zijn voicemail. Vreemd, denk ik, en ik bel naar de vaste lijn. Daar krijg ik de ingesprektoon en ik hang weer op. Ik probeer het later nog eens, maar helaas, het nummer is nog steeds in gesprek.
Gelukkig vind ik de club op tijd en ik help Merlijn zijn spullen naar de driving range te brengen. In de tijd dat hij les krijgt sla ik een mandje leeg, maar ik ben er met mijn hoofd niet bij. Ik blijf Antonie bellen, ook omdat me ineens te binnen schiet dat we vanavond bonen zouden eten die ik vergeten ben te koken. Als hij dat vast even doet kunnen we straks snel eten. Vlinder moet niet te laat naar bed en omdat ik normaal gesproken alles zo goed mogelijk regel, baal ik dat ik dit vergeten ben. Ik heb deze weken een strak schema, neem Antonie zoveel mogelijk uit handen en zorg dat alles op rolletjes loopt, maar nu zal hij even moeten bijspringen. Ik blijf bellen en begrijp niet dat ik hem niet te pakken krijg. Waarom neemt-ie niet op?
Maar dan is de les van Merlijn al weer voorbij en samen lopen we snel nog een paar holes voor hij zaterdag opgaat voor zijn golfvaardigheidsbewijs. De leraar denkt dat het wel zal lukken, maar veel oefenen op de baan helpt altijd, alleen al om wat van de spanning weg te nemen. Ik kan het niet laten om zo nu en dan Antonie te bellen. Inmiddels ben ik geïrriteerd. Waarom ligt de telefoon er nou toch af? Zijn voicemail spreek ik niet meer in, ik hang op en bel opnieuw, hopend dat hij toch een keer opneemt. Merlijn vraagt wat er is, waarom ik zo geïrriteerd ben. Ik zeg dat ik dat later wel zal uitleggen, hij moet zich concentreren op zijn spel. Het laat me niet los, en nu ben ik boos. Waarom neemt hij nou niet op, dat is het enige wat hij hoeft te doen.
Wanneer Merlijn klaar is en we weer naar de auto lopen, probeer ik het nog eens. Dan leg ik Merlijn uit dat ik boos ben omdat ik Antonie niet kan bereiken. Dat ik dadelijk nog heel veel moet doen voor we kunnen eten en dat ik het vervelend vind, omdat hij nu gewoon thuis is.
‘Maar waarom ben je dan zo boos?’ vraagt Merlijn, en voor ik het weet begin ik te vertellen. Tegen het advies van de psychiater in. Dat Antonie ziek is, dat we bezig zijn met hulp, dat het zwaar is voor ons allemaal. Ik vertel het hele verhaal terwijl we naar huis rijden.
Merlijn reageert ontzettend lief. ‘Als ik dat had geweten, had ik jou veel meer geholpen.’
‘Ach, lieverdje toch, dat bedoel ik helemaal niet, ik wil je gewoon uitleggen hoe het zit. Jij moet gewoon lekker zijn wie je bent.’
‘Had ik nou maar vaker wat met papa gedaan, dat vroeg hij weleens en daar had ik dan geen zin in.’
‘Nee, schat, je hebt het helemaal goed gedaan, je had niets anders hoeven doen.’
Ondertussen blijf ik bellen, alsof ik de onrust daarmee kan bezweren, tot ik ineens bedenk dat Antonie Vlinder zou ophalen. Het is al halfzeven geweest en nu gaat mijn hart tekeer. Ik bel de moeder van het vriendinnetje en vraag of Vlinder al is opgehaald. ‘Nee,’ zegt ze. ‘Antonie heeft gebeld om te zeggen dat hij het niet haalde en dat jij wat later zou komen.’