Tachtig dagen rood(203)
‘Het gaat prima,’ zei hij flink.
‘Weet je het zeker?’
‘Ja. Ik heb het alleen een beetje warm.’ Hij realiseerde zich dat hij geen overhemd meer droeg.
Het licht in de kluis ging weer aan, automatisch, na het openen van de deur.
Summer liep naar hem toe, haar ogen groot van schrik, omdat ze zich realiseerde wat er had kunnen gebeuren.
‘Het spijt me zo, echt… Ik had nooit gedacht…’
Viggo liep achter haar aan naar binnen en keek rond. Toen hij zag dat zijn hele collectie er nog net zo bij stond, glimlachte hij.
‘Je hebt jezelf wel een beetje belachelijk gemaakt, vind je niet, gast?’ Hij barstte bijna in lachen uit. In zijn nauwsluitende spijkerbroek en kniehoge laarzen zag hij eruit als een vogelverschrikker.
‘Dat kun je wel zeggen,’ gaf Dominik toe.
‘Goed zo,’ zei Viggo. ‘Maar eigenlijk is het mijn fout. Ik had de Angelique nooit moeten laten weghalen uit de groene zaal van de Academie. Ik geloofde mijn ogen niet, toen ik hem daar zag. Ik móest hem hebben. Nu heb ik er spijt van. Nooit gedacht dat Summer hem zo erg zou missen… Ik dacht er gewoon niet bij na…’
‘Dus je vindt het niet erg dat ik bij je heb ingebroken?’ vroeg Dominik, die zijn overhemd weer aantrok, terwijl Summer zwijgend naast hem stond.
‘Natuurlijk niet,’ zei de muzikant. ‘Ik heb het over mezelf afgeroepen. Summer heeft het me allemaal uitgelegd. Trouwens, wie zegt dat je hebt ingebroken?’ Hij lachte schalks. ‘Je had een sleutel. Je bent van harte welkom.’
Met een diepe zucht van opluchting liep Dominik langs hem heen, in de richting van het zwembad. Summer volgde hem op de voet.
‘Vergeten jullie niet iets?’ riep Viggo.
Ze keken allebei om.
Viggo hield de Bailly en de strijkstok in zijn uitgestrekte handen.
Summer rende terug en nam ze van hem over. Ze kuste hem vluchtig op de wang.
Ze liep terug naar waar Dominik nu stond, met zijn ene voet op de rand van het bad, en pakte met haar vrije hand de zijne.
‘Ik denk dat jullie allebei aan een douche toe zijn na al dat geren en gevlieg en de spannende uurtjes in de kluis. Even tot rust komen, toch?’ riep Viggo hun toe. ‘Doe alsof je thuis bent. Mi casa es su casa…’
‘Dat is echt een goed idee, vind ik,’ zei Summer tegen Dominik, toen ze onder aan de wenteltrap waren. ‘Kom,’ zei ze. ‘Er is een gastensuite op de bovenste verdieping.’ En tegen Viggo riep ze: ‘Daar heb je toch geen bewaar tegen, Viggo?’
‘Ga gerust je gang,’ zei Viggo.
Summer legde de Bailly op een hoge ladekast, zodra ze het gastenverblijf hadden betreden, en bleef er zwijgend naar staan kijken met een dromerige blik in haar ogen. Ze liet haar vingers over het instrument glijden, in een strelend, bijna plechtig gebaar, waarmee ze het weer tot leven bracht, terug in háár leven bracht.
Dominik deed de deur achter hen dicht en keek naar haar. Hij voelde zich licht in het hoofd, een beetje leeg. Hij wist dat het de onvermijdelijke anticlimax was na de paar traumatische uren die ze beiden hadden beleefd.
Eindelijk liet ze het herwonnen instrument los en draaide ze zich naar hem om.
‘Dank je, Dominik. Voor wat je allemaal hebt gedaan. Ik weet dat je een enorm risico hebt genomen. En dat alles voor mij. Ik zal je er altijd dankbaar voor zijn…’
‘Dank dat je me bent komen redden,’ zei hij. ‘Ik moet er nogal idioot hebben uitgezien, zoals ik daar zat in het donker, opgesloten. Je weet nu tenminste dat je de volgende keer een professionele dief moet nemen en geen stommeling zoals ik.’
Summer glimlachte.
In haar ogen school droefheid, zoals altijd, maar er schitterde ook iets in wat hij niet eerder had gezien. Vervoering? Opluchting? Verwachting?
Dominik raakte diep ontroerd.
‘Ik denk dat het allemaal aan mij te wijten is,’ zei Summer. ‘Ik had voorzichtiger moeten zijn met de viool.’
‘Dat denk ik ook,’ antwoordde Dominik.
‘Misschien moet ik gestraft worden?’ stelde ze voor. Het vleugje ondeugd in haar stem zei hem genoeg.
‘Misschien wel. Voor grove onachtzaamheid. Voor vermetele daden van bekende aard.’
‘Voor wat ik ben,’ voegde ze eraan toe.
‘Voor wat je bent.’
Het was even stil.
‘Straf me dan,’ zei Summer.
‘Ik denk dat we nu eerst gaan douchen.’ Dominik glimlachte en trok haar met geweld naar de deur.
De waterval uit de douchekop stroomde over Summers hoofd, streek haar rode krullen glad, liet haar haren in hun volle lengte over haar rug vallen en spreidde ze als een vochtig gordijn uit over haar natte huid. Dominik keek naar het water dat uit haar doornatte manen kwam en zich in dunnere stromen opsplitste, parelend over haar onderrug gleed en zich verspreidde over de zachte skischans van haar achtersteven.