Reading Online Novel

Storm op komst(41)



De man met de mastiff draaide zich om naar de donkere steeg waar Nathan en Jake zich schuilhielden. Toen hij zijn capuchon afzette hapte Jake naar adem: de man was zwaargebouwd en kaal, en over zijn gezicht liep een diep, vurig litteken. Hij droeg een leren jas en zijn hoge laarzen zaten onder de modder. De man wendde zich weer naar het schip, maar zijn hond, die er net als zijn baas gehavend uitzag, voelde dat er zich in de duisternis iets ophield en bleef staan kijken.

Nathan stootte Jake aan en fluisterde: ‘Deze kant op, zo zacht mogelijk.’

Terwijl ze zich terugtrokken en een hoek omsloegen begon de hond te grommen. De twee agenten versnelden hun pas. Ze sloegen een straat in langs een kanaal, Nathan met opeengeklemde kaken vanwege de pijn in zijn been. Hij bleef staan en draaide zich om. Jake zag in het maanlicht dat zijn compagnon lijkbleek was en zwaar ademde.

‘Ik heb te veel bloed verloren... Je moet alleen verder.’ Nathan zakte op de keien neer en draaide de geïmproviseerde tourniquet rond zijn been strakker aan.

‘Verder? Waarheen?’

‘Luister naar me – het is onze enige kans.’

Niet ver bij hen vandaan hoorden ze de hond blaffen.

‘Die mannen – dat zijn soldaten van het Zwarte Leger. De man met de hond heet Friedrich von Bliecke. Hij werkt voor prins Zeldt. De anderen ook.’

‘Zeldt?’ riep Jake uit. ‘Naar wie mijn broer op zoek was?’

‘Die ja. We dachten dat Zeldt dood was. Drie jaar lang geen enkel teken van leven. Maar blijkbaar zit hij hier ergens in Europa. Wat er ook aan de hand is, hij zit erachter.’

Jake was geschokt, maar er was geen tijd om lang bij de onthulling stil te blijven staan.

‘Zodra ik die rode mantels achter ons zag’ – Nathans gezicht vertrok van de pijn – ‘wist ik dat hij het was!’ Hij wees naar het bundeltje in Jakes armen. ‘Die is ooit van een van hen geweest. Dat is Zeldts symbool.’ Hij knikte naar het schild met de slang.

‘Toen we aankwamen zag ik een man in zo’n mantel,’ bekende Jake. ‘Ik heb het tegen Charlie gezegd, maar toen was de man weer verdwenen.’

Nathan keek Jake recht aan. ‘Zeldt is het kwaad zelve. Snap je dat? Het kwaad zelve.’

Jake probeerde te knikken, maar hij was verlamd van angst.

‘Je snapt het níét! Neem de meest ontaarde moordenaar waar je ooit over hebt gehoord en vermenigvuldig zijn slechtheid met duizend, dán snap je het misschien!’

‘Wie is hij?’

‘Geen tijd om het uit te leggen. Er is een familie, een koninklijke familie. Hij is niet de ergste...’ Nathan verloor het bewustzijn, maar kwam weer bij door het geblaf van de hond, dat nu veel dichterbij klonk.

Hij greep Jake bij zijn arm. ‘Ga naar de basiliek van San Marco! Zoek uit wat je ouders hebben ontdekt. Biecht, San Marco, Amerigo Vespucci, achterhaal de betekenis.’

Jakes hoofd tolde.

‘Doe de mantel aan om jezelf te beschermen. Vermom je als een van hen.’

Jake knipperde angstig met zijn ogen en knikte.

‘Heb je de schaar?’ vroeg Nathan.

Jake hield hem omhoog.

‘Knip zo snel mogelijk je haar. Anders val je te veel op.’

Jake knikte weer. Het was alsof hij droomde.

Nathan stak een hand in zijn zak en haalde er een klein leren zakje uit. Hij maakte het open. In het zakje glinsterden gouden munten. ‘Dit is een boel geld.’ Hij gaf het aan Jake. ‘En neem deze ook mee; het is een vonkdoos,’ zei hij terwijl hij een klein ebbenhouten voorwerp in Jakes hand drukte. ‘Draag het bij je. De duisternis zal dieper zijn dan je ooit had kunnen denken.’

‘Ik begrijp het niet... En de anderen dan?’

‘Dat wéét ik niet! Luister. Ik hou je alleen maar op, dus jij moet in je eentje verder. Het is onze enige hoop.’

Het geblaf kwam nog dichterbij. Nathan legde zijn handen op Jakes schouders en keek hem ernstig aan. ‘Luister, Jake, je lijkt me een goed mens. Ze zeggen dat je ouders twee van de beste agenten waren die deze dienst ooit heeft voortgebracht. Dus moet jij wel speciaal zijn – begrijp je me?’

Jake verzekerde het hem. Er klonken nu ook mannenstemmen vlakbij.

‘Ik zal zorgen dat er niemand achter je aan komt. Ze zullen mij niet doden; ik ben te waardevol voor ze.’ Met veel moeite wist Nathan zijn zwaard te trekken. ‘Kijk mijn arme wambuis nou toch,’ zei hij, terwijl hij met zijn vingers over een met bloed besmeurde scheur ging. ‘Florentijns brokaat, de fijnste kwaliteit die er te krijgen is... Wat een schandelijke verspilling.’

Jake keek naar het kanaal en de route waarlangs hij kon ontsnappen.

‘Nog één ding...’ hijgde Nathan. Jake draaide zich weer om naar Nathan. ‘Wat wij doen is belangrijk. Begrijp je dat?’