Reading Online Novel

Stoner(100)



Plotseling voelde hij zich gewichtsloos, en hij moest zich dwingen zich nergens aan vast te grijpen. ‘Edith,’ zei hij met afwezige stem, ‘zullen we het daar morgen over hebben? Alsjeblieft. Ik ben moe.’

Even keek ze hem aan. ‘Wil je dat ik je help om naar je kamer te komen?’ vroeg ze boos. ‘Je ziet eruit alsof je het niet gaat redden.’

‘Het gaat goed met me,’ zei hij.

Maar nog voordat hij in zijn kamer was, wilde hij dat hij haar had laten helpen – en niet alleen omdat hij merkte dat hij zwakker was dan hij had verwacht.

Op zaterdag en zondag rustte hij uit. En op maandag was hij in staat colleges te geven. Hij ging vroeg naar huis, en lag op de bank in de woonkamer geïnteresseerd naar het plafond te kijken toen er werd aangebeld. Hij kwam overeind en wilde gaan staan, maar de deur ging open. Het was Gordon Finch. Zijn gezicht stond bleek en zijn handen waren onvast.

‘Kom binnen, Gordon,’ zei Stoner.

‘Mijn god, Bill,’ zei Finch. ‘Waarom heb je het niet gezegd?’

Stoner lachte kort. ‘Dan had ik het net zo goed aan de krant kunnen vertellen,’ zei hij. ‘Ik dacht dat ik het in alle stilte kon doen, zonder iemand te verontrusten.’

‘Ik weet het, maar... Jezus, als ik het had geweten!’

‘Er is niets om je ongerust over te maken. Er is nog niks definitiefs gebeurd – het is alleen maar een operatie. Een proefoperatie, zo noemen ze dat. Hoe ben je er trouwens achter gekomen?’

‘Jamison,’ zei Finch. ‘Dat is ook mijn dokter. Hij zei dat hij wist dat het ethisch niet juist was, maar dat ik het moest weten. Hij had gelijk, Bill.’

‘Ik weet het,’ zei Stoner. ‘Het maakt niet uit. Weet iedereen er al van?’

Finch schudde zijn hoofd. ‘Nog niet.’

‘Vertel het dan niet verder. Alsjeblieft.’

‘Natuurlijk, Bill,’ zei Finch. ‘Over dat diner aanstaande vrijdag – daar hoef je niet mee door te gaan, weet je.’

‘Maar dat wil ik wel,’ zei Stoner. Hij grijnsde. ‘Ik vermoed dat ik Lomax iets verschuldigd ben.’

Er verscheen een vage glimlach op het gezicht van Finch. ‘Je bent echt een smerige ouwe klootzak geworden, hè?’

‘Dat zou weleens kunnen,’ zei Stoner.

Het diner werd gehouden in een kleine eetzaal van de Studentenbond. Op het laatste moment besloot Edith dat ze niet in staat zou zijn het uit te zitten, dus ging hij in zijn eentje. Hij ging er vroeg heen en wandelde langzaam over de campus, alsof hij op zijn gemak op een voorjaarsmiddag aan het kuieren was. Zoals hij had verwacht, was er niemand in het zaaltje aanwezig. Hij liet de ober het kaartje van zijn vrouw weghalen en de hoofdtafel aanpassen, zodat er geen lege plek zou zijn. Toen ging hij zitten en wachtte tot de gasten arriveerden.

Hij zat tussen Gordon Finch en de president van de universiteit in. Lomax, die als ceremoniemeester zou fungeren, zat drie stoelen verder. Lomax glimlachte en praatte met de mensen om hem heen. Hij keek Stoner niet aan.

Het zaaltje vulde zich snel. Leden van de vakgroep die jarenlang niet echt met hem gesproken hadden, zwaaiden hem vanaf de andere kant van de ruimte toe. Stoner knikte. Finch zei weinig, maar hij hield Stoner zorgvuldig in de gaten. De jonge nieuwe president van de universiteit, van wie Stoner de naam maar niet kon onthouden, sprak hem met een natuurlijk respect aan.

Het eten werd geserveerd door jonge studenten in witte jassen. Stoner herkende verschillenden van hen. Hij knikte en sprak hen aan. De gasten wierpen een sombere blik op hun bord en begonnen te eten. In het zaaltje klonk een ontspannen geroezemoes, onderbroken door het vrolijke gekletter van tafelzilver en porseleinen servies. Stoner wist dat zijn aanwezigheid bijna vergeten was, zodat hij in staat was in zijn eten te prikken, voor de vorm een paar hapjes te nemen en om zich heen te kijken. Als hij zijn ogen samenkneep, kon hij de gezichten niet zien. Voor zich zag hij kleuren en vage vormen bewegen, die telkens nieuwe evenwichtige patronen construeerden. Het was een aangename aanblik, en als hij zijn aandacht er op een bepaalde manier op richtte, was hij zich niet bewust van de pijn.

Plotseling viel er een stilte. Hij schudde zijn hoofd, alsof hij uit een droom ontwaakte. Aan het eind van de smalle tafel stond Lomax, terwijl hij met een mes tegen een glas water tikte. Een knap gezicht, dacht Stoner afwezig. Nog altijd knap. Met het verstrijken van de tijd was het zelfs nog smaller geworden, en de lijnen leken eerder te wijzen op een toegenomen gevoeligheid dan op leeftijd. De lach was nog steeds vertrouwd sardonisch en de stem klonk vol en vast als altijd.

Hij nam het woord. Bij vlagen drongen de woorden tot Stoner door, alsof de stem die ze produceerde vanuit de stilte aanzwol en weer wegstierf. ‘... de vele jaren toegewijde dienstbaarheid... welverdiende rust van de drukte... gewaardeerd door zijn collega’s...’ Hij hoorde de ironie en wist dat Lomax, op zijn eigen manier, na al die jaren tegen hem sprak.