Reading Online Novel

Slaven van de Klau(9)



Culpepper bleek de laatste te zijn. 'Zo, meneer,' zei Henry Belt. 'U heeft een slechte aantekening verdiend. Is het beneden uw waardigheid om zich met de anderen te meten?'

Culpepper dacht na. 'Ach, misschien is dat het wel, meneer. Iemand moest die aantekening krijgen, en ik vond dat ik net zo goed in aanmerking kwam als de anderen.'

'Een betreurenswaardige instelling, meneer Culpepper. Ik zie dit als een opzettelijke uitdaging.'

'Het spijt me, meneer. Zo bedoelde ik het niet.'

'Meent u dan dat ik mij vergis?' Belt nam Culpepper nauwlettend op.

'Ja meneer,' antwoordde Culpepper met ontwapenende eenvoud. 'U vergist zich totaal. Mijn houding is niet uitdagend. Ik zou het eerder fatalisme noemen. Ik bekijk het zo. Als ik zoveel strafpunten blijk te verzamelen dat u mij afkeurt, dan betekent dat misschien wel dat ik gewoon niet geschikt ben voor dit werk.'

Ditmaal wist Henry Belt niets te zeggen. Toen grijnsde hij als een wolf. 'We zullen zien, meneer Culpepper. Ik verzeker u dat ik op dit moment nog allesbehalve overtuigd ben van uw capaciteiten. Nu gaat iedereen naar buiten. Controleer de hoepel, het zeil, de reflector, de spanten en de sensor. U blijft twee uur buiten. Als u terugkomt wil ik een uitgebreid rapport horen. Meneer Lynch, ik geloof dat u tijdens deze wacht de leiding heeft. U brengt verslag uit.'

'Ja meneer.'

'Nog een ding. U zult zien dat het zeil de vorm van een lens heeft gekregen door de voortdurende stralingsdruk. Het fungeert dan ook als lens, en het brandpunt ligt vermoedelijk achter de romp. Maar reken daar niet al te vast op. Ik heb iemand levend zien verbranden op zo'n plek. Denk daaraan.'

Twee uur lang zweefden de kadetten door de ruimte, voortgestuwd door gastanks en richtpistolen. Allen genoten ervan behalve Sutton, die het te kwaad kreeg met zijn emoties. De praktische Verona werd waarschijnlijk het minst beïnvloed door de ervaring en hij inspecteerde het zeil zo zorgvuldig dat zelfs Henry Belt er tevreden mee kon zijn.

De volgende dag begon de computer te haperen. Ostrander had wacht en hij klopte op Beits deur om het euvel te melden.

Belt verscheen in zijn deur. Hij was blijkbaar in zijn slaap gestoord. 'Wat zijn de problemen, meneer Ostrander?'

'We zitten in last, meneer. De computer is ermee opgehouden.'

Belt wreef over zijn stoppelige haardos. 'Dat is geen ongewoon voorval. Wij bereiden ons voor op deze mogelijkheid door alle kadetten grondig te onderrichten in het monteren en repareren van computers. Heeft u het defect kunnen analyseren?'

'De lagers die de gegevensschijven dragen zijn gebroken. De as heeft een speling van ettelijke millimeters en het gevolg is een grote warboel in het aanbod van gegevens aan de analysator.'

'Een boeiend probleem. Waarom legt u het aan mij voor?'

'Ik vond dat u op de hoogte gebracht moest worden, meneer. Ik geloof niet dat we een reserve lager hebben.'

Belt schudde treurig zijn hoofd. 'Meneer Ostrander, u herinnert zich wat ik aan het begin van de reis zei, namelijk dat de heren geheel verantwoordelijk zijn voor de navigatie?'

'Zeker, meneer. Maar-'

'Dat geldt dus ook voor deze situatie. U zult de computer moeten repareren of zelf de berekeningen maken.'

'Ja meneer. Ik zal mijn best doen.'

Lynch, Verona, Ostrander en Sutton demonteerden het apparaat en haalden de versleten lagers weg. 'Verrekt stuk antiek!' zei Lynch. 'Waarom geven ze ons geen behoorlijke spullen? Als ze ons beslist willen vermoorden, waarom schieten ze ons dan niet gewoon dood? Dat spaart een hoop moeite.'

'We zijn nog niet dood,' zei Verona. 'Heb je een reserve- lager gezocht?'

'Natuurlijk. Er is helemaal niets dat erop lijkt.'

Verona keek er weifelend naar. 'We zouden wel een mof van antifrictiemetaal kunnen maken, denk ik, en die bijwerken tot hij past. We zullen trouwens wel moeten - tenzij jullie ontzettend snel kunnen rekenen.'

Sutton keek vluchtig naar buiten en gauw weer naar binnen. 'Zouden we het zeil niet moeten innemen?'

'Waarom?' vroeg Ostrander.

'We mogen niet al te snel gaan. We vliegen nu al met achtenveertig kilometer per seconde.'

'Mars is nog ver weg.'

'En als we hem missen, schieten we er voorbij. En waar gaan we dan heen?'

'Sutton, je bent een pessimist. Schande dat zo'n jong mens al zo somber is.' Dat kwam van Von Gluck, die bij het regelbord aan de andere kant van de kajuit stond.

'Ik ben liever een levende pessimist dan een dode komiek.'

De nieuwe mof werd keurig gegoten, gepolijst en aangebracht. Bezorgd controleerden de kadetten hoe de gegevensschijven reageerden. 'Nou,' zei Verona bedenkelijk, 'het wiebelt wel. In hoeverre dat invloed heeft op de werking van het ding moeten we nog zien. We kunnen het iets verminderen door het te corrigeren met een paar papiertjes ertussen...'

Zo geschiedde en het slingeren van de as leek minder te worden. 'Nu - de gegevens erin,' zei Sutton. 'Laten we maar 's kijken hoe we ervoor staan.'

Ze voerden de coördinaten in het toestel en de wijzer kwam in beweging. 'De helling van het zeil moet vier graden toenemen,' zei Von Gluck. 'We gaan te ver naar links. En de geprojecteerde koers...' Hij drukte knoppen in en keek hoe de lichtende lijn zich over het scherm bewoog en toen om een stip zwaaide die het zwaartekrachtcentrum van Mars voorstelde. 'Volgens mij wordt het een elliptische passage op ongeveer dertigduizend kilometer afstand. Dat is met onze huidige versnelling en zo moeten we regelrecht terug naar de Aarde worden geslingerd.'