Slaven van de Klau(2)
Niemand zei iets.
Belt knikte. 'Verstandig. Zo vroeg in het spel kun je beter niet te koop lopen met je onwetendheid. Hier komt wat informatie uit de losse pols. Ten eerste kun je aantrekken wat je wilt. Ik heb de pest aan uniformen. Ik draag nooit een uniform. Ik heb nog nooit een uniform gedragen. Ten tweede, als je een godsdienst hebt, hou die dan voor je. Ik heb de pest aan godsdiensten. Ik heb altijd al de pest gehad aan godsdiensten. Om maar meteen antwoord te geven op de vraag die nu door jullie koppen gaat: nee, ik zie mijzelf niet als God. Maar zo mogen jullie mij wél zien, als je dat wilt. En dit-' Hij stak het rode boekje omhoog, '-mogen jullie beschouwen als het Syncretisch Compendium. Mooi zo. Vragen?'
'Ja meneer,' zei Culpepper.
'Kom maar op, meneer.'
'Heeft u bezwaar tegen alcoholische dranken aan boord, meneer?'
'Voor de kadetten ja, inderdaad. Ik geef toe dat we het water toch mee moeten nemen en dat de organische ingrediënten gekringloopt kunnen worden, maar helaas wegen de flessen veel te veel.'
'Ik begrijp het, meneer.'
Henry Belt stond op. 'Eén laatste woord. Heb ik al gezegd dat ik de baas ben op het schip? Als ik spring zeg, dan moeten jullie springen. Als ik huppelen zeg, moeten jullie huppelen. Als ik zeg dat je op je kop moet gaan staan, dan hoop ik ogenblikkelijk twaalf voeten te zien. Best mogelijk dat jullie vinden dat ik onredelijk ben - jullie zouden niet de eersten zijn. Na mijn tiende reis verklaarden verscheidene kadetten heftig dat ik onredelijk was geweest. Ik weet niet waar jullie ze zouden kunnen vinden om ze uit te horen, want ze zijn allemaal al lang geleden uit het ziekenhuis ontslagen. Maar nu begrijpen we elkaar wel. Of beter, jullie begrijpen mij, want het is niet nodig dat ik jullie begrijp. Wat wij gaan doen is natuurlijk gevaarlijk werk. Jullie veiligheid kan ik niet garanderen. Allesbehalve, vooral omdat we de ouwe Vijfentwintig toegewezen hebben gekregen, en die had al eeuwen geleden naar de sloop gemoeten. Jullie zijn nu met z'n achten. Er gaan maar zes kadetten mee. Voordat deze week afgelopen is, beslis ik wie hier blijven. Nog vragen?... Prima. Cheerio.' Met de allerlichtste wankeling kwam hij van het podium af en weer ving Culpepper een alcoholgeur op. Hinkend op zijn magere benen alsof hij pijn aan zijn voeten had, verdween Henry Belt naar de gang.
Een ogenblik bleef het stil. Toen zei Von Gluck zacht: 'Mijn hemel.'
'Wat een tirannieke ouwe gek!' mopperde Weske. 'Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt! Pure megalomanie!'
'Rustig,' zei Culpepper. 'Vergeet zijn bevel niet: geen geroddel.'
'Ach!' mompelde McGrath. 'Dit is een vrij land en ik zeg verdomme wat ik wil.'
'Meneer Belt zal zeker toegeven dat het een vrij land is,' zei Culpepper. 'En hij beoordeelt je ook zoals hij wil.'
Weske hees zich overeind. 'Nog een wonder dat niemand hem vermoord heeft.'
'Ik zou het maar niet proberen,' zei Culpepper. 'Hij lijkt me ijzersterk.' Met een gebaar stond hij op. Op zijn gezicht stond een peinzende frons. Hij stak zijn hoofd om de hoek van de deur en keek de gang in. Henry Belt stond naast de deur tegen de muur gedrukt. 'Meneer,' zei Culpepper vlot, 'ik vergat te vragen wanneer u wilt dat we weer bij elkaar komen.'
Belt wandelde weer naar de lessenaar. 'Laten we 't nu maar doen.' Hij ging zitten en sloeg zijn rode boekje open. 'U, meneer Von Gluck, maakte de opmerking "Mijn hemel" op een kwetsende toon. Eén strafpunt. Meneer Weske, u bediende zich van de woorden "tirannieke ouwe gek" en "megalomanie" in verband met mij. Drie strafpunten. Meneer McGrath, u merkte op dat vrijheid van meningsuiting de officiële leer van dit land is. Momenteel ontbreekt ons de tijd om dieper op deze theorie in te gaan, maar ik meen dat deze verklaring in de huidige context een ondertoon van insubordinatie had. Eén strafpunt. Meneer Culpepper, uw onverstoorbare kalmte irriteert me. Ik zag liever dat u meer onzekerheid ten toon spreidde, of zelfs onbehagen.'
'Het spijt me, meneer.'
'Maar u dacht eraan uw collega's mijn regel in herinnering te brengen, en daarom zal ik u geen slechte aantekening geven.'
'Dank u, meneer.'
Henry Belt ging ontspannen zitten en staarde naar het plafond. 'Luister goed, want ik heb geen zin om alles te herhalen. Maak desgewenst maar aantekeningen. Onderwerp: zonnezeilen, theorie en praktijk van. Hier zouden jullie al vertrouwd mee moeten zijn, maar ik neem het door om misverstanden te voorkomen.
Ten eerste. Waarom vermoeien wij ons met zeilen terwijl nucleaire straalschepen zoveel sneller, betrouwbaarder en veiliger zijn, en bovendien makkelijker te navigeren én rechtstreeks naar het reisdoel te varen? Het antwoord is drieledig. In de eerste plaats is een zeil geen slechte manier om zware vrachten langzaam maar goedkoop door de ruimte te vervoeren. Ten tweede is de actieradius van het zeil onbeperkt, aangezien wij de mechanische druk van het licht gebruiken als stuwkracht en daarom geen aandrijving, reactiemassa of energiebron mee hoeven te nemen. Het zonnezeil is veel lichter dan met kernenergie aangedreven schepen en kan een grotere bemanning vervoeren in een grotere romp. Ten derde is er geen betere manier om iemand op te leiden voor de ruimte dan het omgaan met het zeil. Natuurlijk berekent de computer de stand van het zeil en de koers. Zonder de computer zouden we nergens zijn. Toch maakt het werken met het zeil je vertrouwd met de elementaire krachten van de kosmos: licht, zwaartekracht en ruimte.