Reading Online Novel

Siciliaanse verovering(7)



‘En als je denkt dat je in je flat veiliger bent, heb je het goed mis,’ zei hij toen ze bleef zwijgen.

‘Jij gaat ervan uit dat mensen weten dat de juwelen bij Adamo Jewelers zijn, maar niets wijst daarop.’

‘Je moet van het zwartste scenario uitgaan en daar naar handelen.’ Hij excuseerde zich niet voor zijn cynisme, maar dat had ze ook niet verwacht. Ook toen ze nog van hem had gehouden, was haar opgevallen dat hij een bijzonder pessimistische kijk op het leven had.

‘Al zou iemand het weten en echt proberen ze te stelen, dan nog heeft de kluis een tijdmechanisme,’ zei ze tevreden. ‘Signor Di Adamo kan hem niet openen voor negen uur ’s ochtends, hoe graag hij ook zou willen.’

‘Dat zal niet verhinderen dat jij als een pion wordt gebruikt om de juwelen te bemachtigen.’

Ze zuchtte, want in het meest extreme scenario had hij natuurlijk gelijk, ook al leek het haar sterk dat het gevaar echt zo groot was. ‘Mag ik erlangs?’ Ze zocht in haar tas naar de huissleutel. ‘Ik wil graag naar binnen.’

‘Hoor je dan helemaal niet wat ik zeg?’

‘Ik hoor het wel, maar ik geloof het niet.’ Aha, daar was de sleutel al. Ze keek naar de deur achter hem.

‘Erg stoer.’ Met een beweging die haar verraste, net als vroeger, nam hij de sleutel van haar over. Net als de eerste kus. Die had ze ook niet verwacht.

Ze probeerde de sleutelhanger terug te grissen, maar hij had de deur al geopend. Hij deed een pas terug en liet haar binnen.

Ze stapte over de drempel en hield haar hand op, maar hij negeerde haar verzoek en volgde haar naar binnen. Ze moest wel doorlopen, anders maakten ze opnieuw contact.

‘Het gebouw is beveiligd, in hemelsnaam.’

‘Een deurslot is geen beveiliging. Zeker niet als het zo’n oud simpel slot is.’

Het hele gebouw was oud en simpel, daar hield ze juist van. Haar appartement had karakter en de huur was laag. Ze weigerde op de zak van haar ouders te teren, en Signor Di Adamo kon haar niet betalen wat ze werkelijk verdiende.

‘Hou nou eens op met je security-gedoe en geef me de sleutel terug. Ik heb honger en ben moe. Ik wil naar mijn flat, wat eten en dan naar bed.’

‘Ik ben een beveiligingsexpert, geen bewaker.’

Om maar te zwijgen over het feit dat hij de hele zaak zou erven zodra zijn vader afstand zou doen van de troon.

‘Wat dan ook.’ Ze zou niet opnieuw de sleutel vragen.

En dat was maar goed ook, want het was verspilde moeite geweest. Hij liep door de hal en overbrugde met grote passen snel de afstand naar haar appartement.

Toen hij halt hield voor haar deur, keek ze hem wantrouwend aan. ‘Hoe wist je mijn nummer?’ Vlak na de scheiding was ze verhuisd omdat ze niet tegen de herinneringen kon die de andere woning aldoor opriep.

‘Zo moeilijk is dat niet,’ zei hij, met zijn donkerbruine ogen rollend. ‘Sterker nog, geef me vijftien seconden op een computer en ik vind het adres van wie je maar wilt. In dit geval vroeg ik het trouwens gewoon aan je vader.’

‘O.’ Ze had haar vader nooit verteld over de kortstondige affaire en het rampzalige einde. Hij zou ontploft zijn, wat ze emotioneel niet nog eens erbij had kunnen hebben.

‘Je hebt hem nooit over ons verteld,’ zei Salvatore, die blijkbaar gedachten kon lezen.

Ze haalde de schouders op en keek met iets van berusting toe hoe hij de huisdeur opende.

‘Over de baby heb ik hem ook niets verteld.’ Ze wist niet waarom ze dat eraan toevoegde.

‘Nee, ik ook niet.’

‘Dat weet ik.’

Haar vader wist niets van haar zwangerschap en miskraam. Net zomin als hij wist wat voor rat de zoon van zijn beste vriend eigenlijk was. En haar moeder wist dat al evenmin. Sterker nog, de enige die wist van de dierbare baby die ze had verloren was deze man. En van haar ergste vijand kon ze moeilijk medeleven en begrip verwachten.

Hij ging haar flatje binnen, en ze moest wel volgen.

‘Dit is heel aardig.’

Ze keek rond in het bescheiden appartement – eerder een studio. Er was een aparte badkamer, maar de zitkamer werd slaapkamer zodra ze het opklapbed omlaag trok.

‘Vrolijk, net zoals jij.’

Zoals ze ooit was geweest, misschien. Ze had geprobeerd haar woning vrolijk en uitnodigend te maken met veel geel, wit en roze, maar de aankleding deed weinig af aan haar verloren, eenzame gevoel. Zelfs het zonlicht dat door het raam van de kitchenette binnen sijpelde leek gedempt te worden door de sombere gevoelens die ze had.

‘Dank je,’ zei ze stijfjes om de stilte te verbreken.

Hij maakte een ongeduldig geluid. ‘Kom, kleed je om, dan neem ik je mee uit eten.’

‘Wat is er mis met wat ik draag?’

‘Helemaal niets. Laten we gaan.’ Hij nam haar arm en de aanraking schroeide haar, zoals ze had verwacht.