Prinses Daisy(14)
Francesca vond alles best. Vanaf het moment dat ze in de stal haar besluit had genomen, vond ze geen enkel detail van enig belang. Ze leefde in een roes, waarin alles om haar heen haar volstrekt koud liet. Ze was alleen maar gericht op Stash en het beeld van hen beiden voor altijd samen, dat zij in zich droeg.
Margo was in haar element en trof voorbereidingen die niemand anders ooit zou hebben klaargespeeld. Ze was trots op het zegevierende huwelijk van Francesca en haalde er alles uit wat er in zat, waarbij ze zichzelf bekende dat smaakvolle eenvoud iets was dat ze in wezen verafschuwde en wantrouwde.
De huwelijksreceptie in het Ritz was ongetwijfeld de grootste Margo Firestone-productie die ooit was vertoond. Naderhand verdween prins Stash Valensky met zijn nieuwbakken prinses. Zelfs de Firestones wisten niet, dat zij in het grote buitenhuis van Stash in de buurt van Lausanne verbleven, waar ze eindelijk op hun gemak konden beginnen met de verkenning van elkaar, die nooit zou eindigen. Als zij samen paard reden of wandelden of bij elkaar lagen, vertelden zij elkaar lange verhalen over hun jeugd en verwonderden zich erover, dat zij zonder de terloopse opmerking in de bar van een Parijs hotel van een man die ze geen van beiden kenden, elkaar misschien nooit hadden ontmoet.
Francesca lag 's nachts dikwijls wakker, hoewel haar lichaam, gedompeld in het vredige klimaat van gestilde hartstocht, haar zei te gaan slapen. Ze bleef liever mijmerend naar het gezicht van Stash liggen kijken in het flakkerend licht van het brandende lampje onder een icoon die aan de muur van hun slaapkamer hing. Hij was de held, hield ze zichzelf voor, van alle verhalen die ze ooit had gelezen. Onvervaard, fier, zonder vrees. . . dat was hij allemaal en verder nog iets. Ze zocht naar het woord en vond het eindelijk. Onvergankelijk.
Als de vader van Stash, prins Vasilli Alexandrovitch Valensky zo lang had geleefd, dat Francesca hem had kunnen leren kennen, had zij diezelfde term misschien ook voor hem gebruikt. Die hooggeplaatste man met een indrukwekkende persoonlijkheid, en grote fysieke kracht, was een veteraan die wel vijftig liefdesavonturen met de mooiste balletdanseressen van het Marinsky theater had gehad, voordat hij op veertigjarige leeftijd besloot dat het tijd was om een echtgenote te nemen. Na rijp beraad had hij prinses Titiana Nikolaevna Stargardova ten huwelijk gevraagd, omdat zij van alle debutantes van 1909 het best bij zijn eigen positie paste. In de winter van 1910 ontdekte hij tot zijn stomme verbazing, dat hij op de meest onverwachte wijze en in strijd met zijn waardigheid, onherroepelijk tot over zijn oren verliefd op zijn eigen vrouw was geworden.
Vóór hun verloving had Titiana, aantrekkelijk als ze was, iedere keer als ze elkaar op een feest of in de opera ontmoetten haar grote blauwe ogen neergeslagen gehouden. Ze droeg altijd zedige, tamelijk hooggesloten avondjaponnen en sprak met een hele zachte stem, die niets verleidelijkers had dan een onschuldig vrolijke lach. Door haar eenvoudig gekapte blonde haar en haar gewoonte om te blozen als zij iets tegen hem zei, had Vasilli een vrouw verwacht die bezadigd was, zich behoorlijk gedroeg en natuurlijk behoudend zou zijn; en bijna zeker zo vervelend als de vrouwen van zijn meeste kennissen. Maar voor hun wittebroodsweken voorbij waren had Titiana, die even warmbloedig als intelligent was, haar man volkomen in haar ban en ontdekte hij, dat hij met een gebiedende, veeleisende meesteres was getrouwd.
Vandaag, nog geen jaar na zijn huwelijk, toen prins Valensky zijn paleis met de marmeren pilaren aan het Moika-kanaal verliet, constateerde hij geamuseerd, met nauwelijks iets van berusting, dat alles in het paleis weer eens overhoop werd gehaald, nu Titiana een van haar vele bals voorbereidde. Ze vond het heerlijk om een der vooraanstaande gastvrouwen van St. Petersburg te zijn. Door haar huwelijk bevrijd van het schitterende decorum van de bals Blanc, waarop jonge meisjes, onder strenge geleide, een bezadigde cotillon dansten, zorgde de nieuwe, levendige negentienjarige prinses er in minder dan geen tijd voor zich dicht bij het middelpunt van het luxueuze gezelschapsleven van de keizerlijke stad te plaatsen.
'Naar Denisov-Oeralski,' commandeerde prins Vasilli de met medailles behangen portier in uniform, die de ingang naar het bruisende paleis bewaakte. Twee livreiknechten sloten de zware deuren achter hem en hij stapte kwiek op de achterbank van de prachtige, uit ebbenhout gebeeldhouwde en met zacht opgevuld leer gevoerde arrenslee.
Boris, de koetsier, droeg zijn winteruniform, een robijnrode fluwelen jas, helemaal gevoerd met zwaar bont en een gouden riem er om met een bijpassende steek. Evenals alle koetsiers van de adel, was hij een enorme man met een baard, die niets heerlijkers vond dan zo snel hij kon met zijn span van vier grote zwarte paarden te rijden, alsof er niemand anders in de drukke straten van St. Petersburg was. Boris, die de grootvorsten slechts als versiering beschouwde, was ervan overtuigd dat zijn meester die de onderscheidingen van de Alexander Nevsky, de Valdimir en de St. Andries droeg, de belangrijkste man na de tsaar was. Hij ging er prat op, dat hij de afstand tussen het paleis en de winkel van Denisov-Oeralski had afgelegd zonder voor een andere slee te stoppen of ook maar in te houden. Dat zou een belediging voor de prins zijn geweest.