Reading Online Novel

Prinses Daisy(17)



Ondanks hun moderne levenswijze waren de Valensky's net als alle Russen altijd de iconen blijven vereren en de prins haalde de ruimten die als bidvertrekken hadden dienstgedaan leeg. Daar stonden talloze rijen iconen, waarvan er veel zo rijk met goud en juwelen waren versierd, dat ze letterlijk onbetaalbaar waren, met lampjes ervoor die dag en nacht brandden. De beschermende gordijnen ervoor waren dicht en zij werden in hun eigen fluwelen kistjes gelegd en daarna zorgvuldig in speciale kratten verpakt. Enkele speciale iconen, die als de persoonlijke beschermers van het huis werden beschouwd, zouden met de familie in hun eigen coupé meereizen.

Alles wat nodig was om het paleis aan de Moika te reproduceren ging mee, vanaf de keukenpotten en pannen tot de drie rotskristallen kroonluchters, die ooit van madame de Pompadour waren geweest.

Tien dagen later verzamelden veertig bedienden, een voldoende maar naar de mening van Vasilli te kleine staf, zich op het station van St. Petersburg. Er waren extra slaapwagens aan de trein van de prins toegevoegd om ze allemaal onder te brengen. De bagagewagens waren allemaal tot aan de nok toe volgeladen en de twee keukenwagens waren zo volgepakt met levensmiddelen, dat de chef-koks zich met moeite van hun taak konden kwijten.

Prins en prinses Valensky reden met Masja die de kleine Alexander droeg, in een gesloten rijtuig naar het station, vergezeld door een zeer belangrijke lijfeigene, Zachary, de livreiknecht in zijn donkerblauwe uniform met gouden epauletten en officiële steek met witte pluimen. Zachary was belast met de organisatie van de reis zelf; hij moest ervoor zorgen dat er aan de grenzen geen vertraging optrad, dat er geen gebrek aan verse proviand was, dat er geen bagage verloren ging en dat alles tijdens de lange reis van de trein naar het zuidwesten vlot verliep.

In Landquart, Zwitserland, moest de privétrein achterblijven, omdat hij niet op het smalle spoor door de Alpen kon lopen. De Valensky's bleven er een paar dagen in tot al hun bedienden en hun bezittingen omslachtig door een kleinere Alpentrein omhoog naar Davos Dorf waren getransporteerd. Toen legden ook zij de steile, bochtige weg naar boven tussen de bevroren watervallen en door sneeuw verstikte pijnbomen af. Titiana huiverde, hoewel het warm in de coupé was en zij dik in het bont zat. Haar blik schrok terug voor de steile afgrond aan de ene kant van de trein, maar vond ook geen rustgevend punt op de pieken waarnaar zij klommen. Met haar kleine gehandschoende hand omklemde ze de arm van haar man naarmate ze hoger kwamen en de nacht begon te vallen. Het was buiten donker voor zij het punt bereikten waarop het dal begon en de spoorweg vlak werd.

'We zijn er bijna, mijn liefste,' zei Vasilli. 'Boris wacht met de Rolls-Royce aan het station.'

'Wat?' vroeg Titiana, haar vreemde angst even vergetend door de verbazing.

'Ja, natuurlijk. Dacht je soms, dat we in een of andere huurwagen gingen rijden als een stel brave burgers op weg naar een doopfeest? Ik heb verleden jaar de nieuwe Silver Ghost besteld als cadeau voor jou. Hij was twee weken geleden klaar, daarom heb ik gewoon meneer Royce in Manchester een telegram gestuurd met het verzoek hem hierheen te zenden.'

'Maar Boris kan toch geen auto rijden,' wierp Titiana tegen.

'Ik heb Royce opdracht gegeven een Engelse chauffeurmonteur met de wagen mee te sturen. Hij kan het Boris leren — of, zo niet, dan houden we de man aan.'

'Dat heeft de tsaar niet eens!' Titiana klapte opgetogen in haar handen. 'Hoe snel zou hij rijden?'

'Vorig jaar was er een speciaal model met een snelheid van honderdvijftig kilometer per uur — maar ik denk dat wij daar een flink stuk onder blijven — ik wil Boris geen schrik aanjagen.' Vasilli was dolblij dat zijn verrassing zo insloeg. Dit had hij precies nodig om Titiana's gedachten van haar aankomst in een vreemd land af te leiden, waar ze haar ziekte eindelijk onder ogen zou moeten zien. Het was alle moeite en de tienduizenden roebels die ervoor nodig waren te zorgen dat de auto op tijd voor hun aankomst in Davos zou zijn, waard geweest.





Het was voor Titiana Valensky een volstrekt natuurlijke zaak, dat haar chalet in Davos een kopie in het klein van haar paleis in St. Petersburg was en dat de bediening van dezelfde kwaliteit was als ze altijd als vanzelfsprekend had beschouwd. Een dienstbetoon, dat zo ver ging, dat dezelfde vrouw die zonder aarzeling op een paard haar leven waagde, zelf nog nooit haar eigen kousen had aangetrokken. Vrouwen van haar stand wisten nooit ergens de prijs van, niet van hun juwelen, hun schoenen of hun bontmantels. Zij zouden het stukje papier dat een bankbiljet heette niet eens herkennen als ze er toevallig een onder ogen hadden gekregen. Ze kozen alles uit wat ze wilden hebben zonder te vragen of aan de prijs te denken.

Kosten bestonden niet voor hen, zelfs niet als abstract begrip, evenmin als het bij hen opkwam een kijkje in de keukens van hun eigen paleizen te nemen.