De Firestones verbleven al enige weken voor haar aankomst in Europa. Ze hadden een grote vooroorlogse Delahaye toerauto gehuurd en een Engelssprekende chauffeur aangenomen. Francesca zat in stille afwachting in de auto die over de met populieren geflankeerde wegen naar Parijs snelde. Haar donkere schoonheid die meer aan het vijftiende-eeuwse Italië deed denken dan aan het eigentijdse modebeeld, tintelde van popelende verwachting, terwijl ze voorovergeleund op de kussens van de auto zat. In de compositie van de essentiële driehoek van ogen en mond lag een combinatie van rust en zuivere sensualiteit. Haar zwarte ogen waren groot en stonden wijd uit elkaar, haar mond was zelfs in rust veelzeggend door de gracieuze vorm: de tere boog van haar bovenlip daalde in het midden naar het fraaie kussentje van haar onderlip in een lijn die de kracht van een omhelzing had. Margo keek naar haar met een moederlijk gevoel. Ze vond dat Francesca in al haar rollen nog nooit zo ontroerend was geweest als nu, een en al vurige opwinding door haar eerste uren op Europese bodem. Behalve Margo, die al zes jaar haar vriendin, vertrouwelinge en beschermster was, wisten weinig mensen hoe sterk de vierentwintigjarige filmster eigenlijk nog beïnvloed was door sprookjes en romantische liefdesgeschiedenissen.
'Wij gaan eerst een week naar Parijs, schat,' zei Matty tegen zijn cliënte, 'en daarna de traditionele reis, dwars door Frankrijk naar de Rivièra en dan langs de kust tot we in Italië komen. Wij doen Florence, Rome en Venetië aan en gaan dan door Zwitserland terug naar Parijs; bij elkaar twee maanden. Lijkt je dat wat?'
Francesca was te bewogen om te antwoorden.
Tegen eind augustus keerden de Firestones en Francesca naar Parijs terug, waar Margo nog van alles moest kopen, vóór hun schip aan het eind van de maand vertrok. Ze logeerden in George V, toen en nu het hotel voor rijke toeristen, die het niets kan schelen dat het hotel vol andere rijke toeristen zit, maar die wel prijs stellen op goede bedden, kamerbediening en behoorlijk sanitair.
In de bar van het hotel werd Matty de eerste avond van hun terugkomst begroet door David Fox, de vice-president van een filmmaatschappij, waar hij in Hollywood minstens eenmaal per maand mee lunchte.
'Jullie moeten volgende week allemaal naar Deauville komen voor de polowedstrijd,' drong David aan. 'Het is de eerste belangrijke match sinds de oorlog.'
'Polo?' vroeg Matty verontwaardigd. 'Een stelletje rijke nietsnutten op zenuwachtige paardjes? Wat moet je daarmee?'
'Maar zij hebben de finales bereikt — iedereen komt er,' hield David vol.
'Wat dragen ze in Deauville?' vroeg Margo nieuwsgierig.
'Hetzelfde als voor een tocht met het grootste jacht ter wereld,' antwoordde David uitgekookt. 'En iedereen verkleedt zich natuurlijk driemaal per dag.'
Margo kon bijna niet nalaten haar lippen af te likken. De strandmode had haar altijd bijzonder geflatteerd.
'Matty, lieverd, ik móet naar Deauville,' verkondigde ze op een toon, waaruit Matty opmaakte dat verdere discussie geen zin had.
Deauville, die tijdloos chique badplaats, was in 1864 door Duc de Morny aan de kust van Normandië gesticht en van de aanvang af bestemd om een paradijs voor aristocraten met geld te zijn, die zich hartstochtelijk met paardenrennen, gokken en golf bezighielden. Omdat het gras van Normandië het sappigste van Frankrijk is, brengen de koeien daar de beste kaas, room en boter voort. Dit zelfde gras trekt onherroepelijk paardmensen aan en op de grote stoeterijen van het omringende platteland worden dan ook paarden gefokt. De stad Deauville zelf bestaat bijna geheel uit hotels, winkels, cafés en restaurants, maar de frisse zeelucht stelt de fikse wandelaars op de ouderwetse Promenade des Planches in staat zich te verbeelden, dat de vorige avond die ze in het casino hebben doorgebracht, op de een of andere manier goed voor hun gezondheid is geweest.
Het hotel Normandië, waar Matty op het laatste nippertje nog kamers had kunnen bemachtigen, is gebouwd in de Engelse stijl met vakwerkgevel; zo ongeveer alsof iemand een normale villa had genomen en er een groot strandhotel van had gemaakt. In augustus boden het hotel Normandië, het Royal en het Hotel du Golf onderdak aan een groot deel van die mensen, die steevast in oktober in Parijs, in februari in St. Moritz en in juni in Londen zijn.
In 1951 werden deze mensen de internationale set genoemd. Bij gebrek aan een straalmotor bestond de uitdrukking 'jet set' nog niet, maar ook toen waren de kranten en tijdschriften, zij het in minder overdreven mate dan nu, hogelijk geïnteresseerd in het doen en laten van deze rijkeluiskliek, die op de een of andere manier aan de wereld van de grauwe alledaagsheid was ontsnapt.
Het werd allemaal gevoed door geld, hoewel geld alleen de entree niet garandeerde. Charme, schoonheid, talent: geen van deze attributen, zelfs samen met geld, kon iemand lid van de internationale set maken. Wél noodzakelijk was de bereidheid om met volle overgave een bepaald soort leven te leiden; een leven, waarin men jarenlang onafgebroken geneugten en vrijheid kon najagen zonder last te krijgen van schuldgevoelens.