Outside in(113)
‘Gereinigd? Waarom noem je het niet gewoon bij de naam? Massamoord.’
‘Omdat dat technisch onjuist zou zijn.’
‘Wat kan jou dat schelen, je hebt al zoveel fout gedaan.’
‘Triviale kwesties, die alleen wat oponthoud hebben veroorzaakt.’
‘Ik ben blij dat je zo’n positieve draai kunt geven aan je enorme blunders.’
Ponife hapte. ‘Zoals?’
‘Je nam aan dat mijn mes mijn enige wapen was.’ Ik haalde de laatste bom uit mijn zak en rukte de pin eruit.
Ik rolde hem over de vloer en probeerde weg te duiken voor twee Outsiders die meteen op me af kwamen. Een van hen richtte zijn wapen op me en haalde de trekker over. Een vlijmscherp schijfje schampte mijn rechterschouder en sneed door het pak, mijn huid en mijn spieren heen. Vlammende pijn schoot door mijn rechterarm, die in één klap onbruikbaar was. Met een hoge fluittoon lekte de lucht uit mijn pak weg door de scheur.
Toen er niets gebeurde – shit, deze keer was het echt een blindganger – vroeg Ponife: ‘Was dat het? Heb je verder niets meer?’ Hij rukte me overeind en pakte me mijn gereedschapsriem af. Toen liep hij naar een van de kasten en rommelde erin. Hij kwam terug en plakte met een klap een wit lapje op mijn pak om het gat te dichten.
Pijn van de klap vermengde zich met verbijstering. ‘Waarom red je me?’ vroeg ik.
‘Ik heb je al gezegd –’
‘Dat ik niet dood hoef. Maar je zei “we”, en hij…’ Met mijn linkerhand wees ik naar de Outsider die nog steeds zijn wapen vasthield. ‘Hij aarzelde niet. Weet je wel zeker dat zij dezelfde plannen hebben als jij? Want hierin heb je je in elk geval vergist.’ Het was niet dat ik echt dood wilde. Mijn hart bonkte van levenslust. Ik hoopte alleen dat ik wat verdeeldheid kon zaaien onder de Outsiders.
De anderen wisselden blikken uit tot Ponife tegen ze gromde dat ze daarmee op moesten houden. Toen klonk er een snerpend, oorverdovend alarm. Verrast keken ze allemaal naar het luik. Ik was de enige die de glazen bal zag flitsen.
Weer drukte ik me plat tegen de vloer. Glasscherven raakten mijn rechterzij, terwijl de drukgolf me op mijn rug wierp. Ik staarde naar het plafond, Lotus en Kadar in stilte bedankend.
‘Trella, lig je lekker te slapen terwijl wij al het werk doen?’ Logans stem vulde mijn helm.
Rileys gezicht verscheen vlak boven me. ‘Ben je gewond?’ vroeg hij.
‘Lamont lapt me wel weer op,’ zei ik terwijl ik kreunend overeind kwam. Ponife en de andere Outsiders waren verdoofd door de bom. ‘Hoe zijn jullie hier binnen gekomen?’
Logan gebaarde naar Riley. ‘Zijn mes. Sloans moersleutel. Bubba Booms verrassende wederopstanding. En mijn genialiteit.’ Toen mompelde hij: ‘En het hielp wel dat jij de code noemde.’
‘Kun je dat nog even herhalen?’ vroeg ik.
‘Later,’ zei Riley. ‘We moeten hier weg, voordat de rest van de Outsiders komt kijken wat er aan de hand is.’
We gingen weer naar buiten door het luik. Bubba Boom stond al te wachten met zijn lasbrander. Zijn gezicht zat vol snijwonden en aan zijn voeten lag een gebarsten helm.
‘Die schijf ketste af op mijn helm,’ legde hij uit. ‘Ik viel flauw door zuurstofgebrek. Ik kwam weer bij toen er genoeg lucht was, maar ik besloot te blijven liggen tot de situatie weer wat gunstiger leek.’
Terwijl Bubba Boom het luik dichtlaste, trokken we onze ruimtepakken uit. Riley hielp me uit het mijne.
Hij bekeek de wond in mijn schouder. ‘Ik zie het bot. Weet je waar je moeder is?’
‘In het andere schip.’
We keken naar de deur van de kleinere loods. Wat stond ons aan de andere kant te wachten? Er waren twee mogelijkheden. Eén: de Outsiders hadden het schip in handen. Twee: Hank en zijn mensen waren erin geslaagd onze Insiders te bevrijden.
Logan bekeek het bedieningspaneel naast de deur. ‘Wanneer moet ik hem openmaken?’
Riley gaf me een van de wapens die hij van de Outsiders had afgepakt en nam er zelf in iedere hand één. Ik hield het mij onbekende wapen in mijn linkerhand. Sloan had er ook een, en zijn moersleutel rustte op zijn schouder. Nadat Bubba Boom klaar was met het luik kwam hij bij ons staan. Riley gaf hem een van de wapens en trok zijn mes.
‘Ik tel tot drie,’ zei hij. ‘Eén.’
Logan drukte een paar toetsen in.
‘Twee,’ zei Sloan.
Nog wat piepjes van het slot. Logans hand zweefde boven de rode knop.
‘Twee en een half,’ zei Bubba Boom.
We grinnikten nerveus.
‘Drie,’ zei ik.
Hoofdstuk 23
Logan gaf een ram op de knop. De deur gleed open. Chaos wachtte ons. We omklemden onze wapens en staarden naar de massa schreeuwende mensen. Ik zocht naar Outsiders, maar ik zag alleen Insiders door het luik van het schip naar buiten stromen.