Outside in(110)
Een uur lang dwaalde ik rond door de buizen op niveau vijf. Het cellenblok werd niet bewaakt. Dat was mijn eerste aanwijzing dat er iets merkwaardigs gaande was. Groepjes aanhangers van Hank renden door de gangen, maar ik zag geen Outsiders. En Lamont antwoordde niet op mijn oproep.
Sloan meldde dat ze de luchtcentrale in handen hadden.
Riley en Bubba Boom stuitten op weinig weerstand, terwijl ze niveau na niveau innamen.
Het gevecht om Hanks controlekamer in Kwadraat A5 te bereiken duurde maar vijf minuten. Voor de dubbele deuren kwamen we allemaal weer samen. Ze gleden zonder mankeren open.
De controlekamer leek nog hetzelfde. Rijen computers. Half afgemaakte werkstations waar kabels uit hingen. En Hank, die in de grote kapiteinsstoel zat, midden in de kamer. Hij was alleen.
Hoofdstuk 22
‘Precies op tijd,’ zei Hank.
‘Waarvoor?’ vroeg ik.
‘Niets. Helemaal niets. Allemaal dankzij jou,’ zei hij.
Riley en Bubba Boom liepen naar Hank toe om hem te fouilleren, maar hij was ongewapend. En zijn aanhangers waren allemaal verdoofd met stunguns. Toch hing er een dreiging in de lucht.
‘Goed, ik zal je spelletje meespelen. Waar heb je het over?’ vroeg ik.
‘De Controllers hebben hun plannen aangepast. Ze erkennen dat ze steeds onvruchtbaarder worden, dus gaan ze al die mensen in het transportschip in leven houden, om mee te fokken. Dat is het goede nieuws.’
‘En het slechte?’
‘Ze gaan hier schoon schip maken.’ Hank maakte een armgebaar dat alle mensen in de controlekamer omvatte. ‘Ze gaan ons allemaal doden.’
‘Hoe dan?’ vroeg Riley. ‘Wij hebben de luchtcentrale.’
‘Ze gaan schuilen in die transportschepen en de energiecentrale stilzetten,’ zei Hank.
Geen energie betekende geen elektriciteit, geen verwarming en geen pompen om de lucht door de buizen te verplaatsen. Het zou een langzame dood worden. En ze hadden nog wel gezegd dat ze geen zin hadden om een hele hoop lijken op te ruimen.
‘Hoe?’ Ik gebaarde naar de computers. ‘Ze hebben de controle over het netwerk niet.’
‘Daar hebben ze dit allemaal niet voor nodig,’ zei Hank. ‘Aan de buitenkant zit een antenne. Daarmee hebben ze ook ons netwerk gekaapt.’ Hij legde uit dat de Outsiders draadloos konden communiceren met het netwerk.
‘Misschien kan Logan om de besturing van de energiecentrale heen,’ zei ik.
‘Logan is een slimme jongen,’ zei Hank. ‘De Controllers weten heel goed wat hij allemaal kan, en ze zijn niet van plan om toe te kijken hoe wij onszelf gaan redden.’
‘Waarom vertel je ons dit allemaal?’ vroeg ik.
‘Ik zit in hetzelfde schuitje als jullie. Omdat ik één klein probleempje niet kon oplossen,’ zei hij met een boze blik op mij. ‘Ze hebben me achtergelaten. Ponife kon jou ook niet aan, maar dat leek ze niets uit te maken.’ Hij bleef naar me staren. ‘Karla had gelijk. Ik had je lang geleden al moeten doodzappen. Voordat Ponife je die verdraaide band omdeed.’ Hank deed alsof hij me neerschoot met duim en wijsvinger.
‘Waar is Karla?’
‘Boven, bij de Controllers. Net als je moeder en Jacy.’
Bezorgdheid vermengde zich met opluchting. Lamont zou veilig zijn bij de Outsiders. Ze hadden haar deskundigheid nodig als ze hun bevolking wilden uitbreiden.
‘Wat bedoel je eigenlijk, dat de Controllers niet gaan toekijken hoe wij onszelf redden?’ vroeg Riley.
‘Deze keer is het menens. Ze gaan de Poort openen, zodat al onze lucht het Heelal in wordt gezogen. Ik denk dat we binnen vier tot zes minuten sterven door verstikking.’
‘Het lijkt je niet veel te kunnen schelen,’ zei ik.
‘Nou… als je zogenaamde redders misdadigers uit het verleden blijken te zijn en je je als een totale dwaas hebt gedragen en daarmee de hele bevolking van Binnen in gevaar hebt gebracht, is sterven niet zo erg meer.’
Ik kende het gevoel.
‘Hoe houden we hen tegen?’ vroeg Riley.
‘Dat kan niet. Niet op tijd,’ zei Hank. ‘Ze zijn al in het ruimtestation.’
‘En zelfs als de lift werkt, kunnen we maar een paar mensen tegelijk omhoogsturen. Die vormen dan een makkelijk doelwit.’ Ik dacht even na. ‘En hun transportschip? Zit dat nog vast aan de Poort?’
‘Nee. Dat hebben ze de ruimtehaven in gevlogen,’ zei Hank. ‘Ze hebben alleen wat van die ruimtepakken en een hoop lege zuurstoftanks achtergelaten.’
‘Ruimtepakken? Kun je daarmee overleven in het Heelal?’ vroeg ik.
‘Ja, maar daarmee kun je maar een stuk of vier mensen redden, en niet voor lang. Zoals je al zei: we zijn een makkelijk doelwit,’ zei Hank.
Hij had gelijk. Alleen was dat niet waar ik op doelde. ‘Kun je een metalen plaat aanbrengen om de Poort af te dekken?’