Onbekend(5)
'Je kijkt niet verbaasd, dus ik neem aan dat je weet wat er is gebeurd?'
Met een ruk tilde ze haar hoofd op, en ze zag dat hij haar uitdrukkingloos aankeek. Dus dit was een test. Zou ze zijn geslaagd of gezakt? 'Ja,' zei ze zo vlak mogelijk. 'Ik weet wat er is gebeurd. Hal heeft het me verteld. Het spijt me voor je.'
Nog steeds verscheen er geen enkele emotie op zijn gezicht. Dat was ook niet nodig; zijn hele voorkomen getuigde van zijn verdriet.
Hij pakte zijn kopje vast met beide handen en bracht het naar zijn mond. 'Wat heeft hij je precies verteld?' vroeg hij zonder zijn ogen van haar af te wenden.
'Dat je vrouw en dochters zijn gestorven.'
'Nee,' zei hij nadrukkelijk. 'Ze zijn niet zomaar gestorven. Ze zijn vermoord.'
Dus zo was het om ondervraagd te worden door Jason Stone, dacht ze terwijl ze hulpeloos in zijn doordringende ogen staarde. 'Ja,' wist ze uit te brengen.
'Heeft hij je ook verteld hoe?'
Ze slikte. 'Een autobom.'
Hij trok een wenkbrauw op. 'En?'
Niet zeker van wat hij wilde horen, aarzelde ze. 'De bom zat onder je auto,' zei ze uiteindelijk. 'Hij was bedoeld voor jou.'
'Omdat?'
'Het had te maken met de research voor het verhaal waaraan je werkte.' Voor dat verhaal was hij bezig geweest met een onderzoek naar een klein militair aannemersbedrijf, dat ervan werd verdacht illegale deals te sluiten met buitenlanders. Iets wat maar al te waar was gebleken, maar wat de betrokkenen verborgen hadden willen houden. Daarom hadden ze die bom geplaatst, maar op het laatste moment had Jasons vrouw zijn auto genomen in plaats van haar eigen auto, omdat die van haar niet wilde starten.
Van Hal had ze gehoord dat Stone binnen was geweest toen de auto was geëxplodeerd met zijn vrouw en dochtertjes erin. Hij was naar buiten gerend en had wanhopig geprobeerd een van de portieren van het brandende voertuig open te krijgen om bij zijn gezin te komen, al waren ze waarschijnlijk alle drie al dood tegen de tijd dat hij buiten was. Zijn handen waren verbrand door het hete metaal en de vlammen. De buren hadden hem weg moeten trekken, omdat hij niet los had willen laten. Het moest een afschuwelijk tafereel zijn geweest. Een man die wanhopig vocht om zijn vrouw en kinderen te redden die al dood waren. Verbrand voor zijn ogen.
Natuurlijk begreep ze waarom hij was verdwenen, al had hij dat pas gedaan nadat hij had onthuld wat hij had ontdekt. Het was de enige gerechtigheid die zijn gezin had ontvangen. De misdaden waar hij onderzoek naar had gedaan, waren bestraft, maar voor het plaatsen van de bom en de opdracht daartoe was nooit iemand aangeklaagd.
'Dus je begrijpt wel dat ik er niet op zit te wachten om weer voor onderzoeksjournalist te spelen,' zei hij vlak.
'Zeker, maar ik denk niet dat je een keuze hebt,' zei ze, niet zonder enig medeleven.
Te oordelen naar de uitdrukking die op zijn gezicht verscheen, was hij daar net zo min blij mee als zij, al kon hij er niets tegen inbrengen. Hij ging liever terug naar die groezelige bar, afgescheiden van de buitenwereld, zichzelf verliezend in de alcohol. Iets wat ze hem nauwelijks kwalijk kon nemen. De toestand waarin ze hem had aangetroffen mocht dan niet bepaald benijdenswaardig zijn, hij was daar in ieder geval veilig geweest, voor alles behalve zijn herinneringen. Toch was hij nu hier, ondanks zijn verlies en ondanks zijn bewering dat niets hem nog kon schelen. Hij was achter haar aan gekomen, terwijl hij dat niet had hoeven doen. Het leek erop dat er nog steeds een deel van hem was dat leefde, hoe diep het ook verscholen lag onder de oppervlakte.
'Wat weet je nog meer over het boek?' vroeg hij met iets van irritatie in zijn stem omdat hij moest praten over iets waar hij zich eigenlijk niet mee bezig wilde houden.
'Ik weet dat Hal al een titel in gedachten had. Een eerbaar man, wilde hij het noemen.'
Een van zijn mondhoeken ging iets omhoog. 'Ik neem aan dat die titel ironisch was bedoeld?'
'Dat denk ik wel, ja. Hal hield er niet van mensen te idealiseren, en ik betwijfel of hij zo opgewonden was geweest als hij iets geweldigs had ontdekt over Bridges.'
'Er zijn in ieder geval heel wat mensen die de loftrompet steken over Bridges.'
Hij kon het weten, want ooit had hij deel uitgemaakt van de groep journalisten die bijna uitsluitend positief hadden bericht over Bridges. Een zeldzaamheid voor een politicus. 'Jij hebt hem ontmoet,' zei ze. 'Wat vond je van hem?'
Daar dacht hij even over na. 'Eerlijk gezegd leek hij me een fatsoenlijke man. Hij is natuurlijk een raspoliticus, dus dat maakt het moeilijk om echt een idee te krijgen van wat er onder die charmant glimlachende buitenkant zit, maar als ik er geld op zou moeten inzetten, zou ik toch zeggen dat hij een goede vent is. Puur intuïtief gezien.' Hij haalde zijn schouders op. 'Daar blijkt maar weer eens uit dat je het nooit echt weet.'
'Nee, inderdaad.' Verdraaid, vóór alles wat er was gebeurd, zou ze zelf waarschijnlijk op Richard Bridges hebben gestemd. De man had alles mee. Hij was begin vijftig en daarmee nog relatief jong, en hij was knap op een sympathieke, natuurlijke manier. Met zijn charme en gevatheid kon hij mensen van beide partijen voor zich winnen, en hij vocht gepassioneerd voor zijn overtuigingen. Er was nooit sprake geweest van enig schandaal rondom zijn persoon. Hij was al meer dan dertig jaar met dezelfde vrouw getrouwd, met wie hij drie kinderen had. Alles wees erop dat hij precies was wat de titel van Hals boek suggereerde. Toen Hal had laten doorschemeren dat hij een soort schandaal had ontdekt met betrekking tot de man, had ze zich afgevraagd of hij zich misschien niet had vergist. Richard Bridges had echt een eerbaar man geleken, maar zoals zo vaak was dat blijkbaar te mooi om waar te zijn.